Volterra. We waanden ons een weg de oude stad door terwijl de warme ochtendzon mijn lichaam al bijna tot het kookpunt verhitte. Hobbelige straatjes, huizen die schots en scheef stonden… Dit was het oude italië zoals je het vandaag terugvind. Ik was er steeds meer van overtuigd dat we een stad aan de kust hadden moeten nemen, maar mijn beste vriendin Romee was al begonnen met gillen van plezier toen ik de woorden 'oude' en 'stad' had laten vallen. Ik had nog even overwogen het leuk te vinden, maar vanaf het moment dat we de taxi met die dikke italiaanse chauffeur waren uitgestapt, wist ik dat dit niet de geweldige, romantische, zonnige, relaxte vakantie zou worden die ik in gedachten had, maar meer iets wat leek op bergbeklimmen in de Sahara.
De spieren in mijn bovenbenen, kuiten en enkels deden meer dan zeer en we waren nog niet eens op de helft van de straat die ons naar het plein in het midden van de stad zou brengen, wat ook gelijk het hoogste punt was.
Onderweg zag ik diverse nisjes met beeldjes van een man met lang, golvend haar en en een lange, rood geverfde mantel om. Iedere versie van het beeldje had in de linkerhand iets wat leek op een staak, en knoflook in de rechter. Vaak lagen er nog meer knoflook, waxinelichtjes en bosjes bloemen en kruiden bij. Volgens Romee was het een één of andere heilige.
Toen we na iets wat een eeuwigheid leek te duren op het hoofdplein waren aangekomen, stortte ik me vrijwel direct op het dichtstbijzijnde stenen bankje. Terwijl ik met grootse moeite een flesje inmiddels opgewarmd bronwater uit mijn tas haalde, vertelde de klok me dat het half twaalf was. Robert kon elk moment hier zijn.
Roberto Di Gennaro was wat je noemt 'een vriend van mijn ouders', maar eigenlijk was hij veel meer dan dat. Hij had een jaar bij ons in huis gewoond, in de tijd voordat hij terugging naar Italië, en in die tijd hebben we elkaar pas echt goed leren kennen. Hij werd de broer die ik nooit gehad had. Het was voor mij dan ook echt zwaar toen hij terugging naar zijn familie in Italië, het land waar hij geboren was. Op zijn tweede verhuisden hij en zijn ouders naar Nederland, omdat zijn moeder ernstig ziek was en in Nederland de gezondheidszorg en de infrastructuur veel beter waren. Toen zijn moeder overleden was is zijn vader gelijk terug naar Italië gegaan, waar hij haar begraven heeft. Robert bleef hier om zijn studie af te maken. In dat jaar woonde hij bij ons in huis. Vijf maanden geleden is hij hier in Volterra gaan wonen. Mijn ouders lieten mij en Romee samen op vakantie gaan als voorwaarde dat we hier zouden verblijven.
Zo gezegd, zo gedaan. Een paar maanden geleden hadden we geboekt, en nu zaten we hier. Voor twee volle weken. Robert had een baan waarvoor hij veel heen en weer reisde in de omgeving, maar hij zou nooit ver weg gaan, dus hij zou altijd binnen een uur terug zijn als er iets aan de hand was. Ondertussen konden wij doen en laten wat we wilden.
Romee ging naast mij op het bankje zitten en keek op naar het grote gebouw met de klokkentoren voor ons.
"Gaaf, hé? Lies?"
Ik keek haar aan. Haar ravenzwarte haar glansde in de warme zon en haar groene ogen waren nog steeds het gebouw aan het onderzoeken.
Ik haalde mijn schouders op. "Het is oud."
Ze draaide haar hoofd naar mij en trok haar wenkbrauwen op. "Natuurlijk is het oud, maar dat is toch juist zo geweldig? Verderop zijn zelfs Romeinse opgravingen!"
"Spannend." Zei ik sarcastisch.
"Hé! Lisette!" Klonk het van achter ons. Ik draaide me om. Daar kwam Robert aanlopen. Voor mij was hij hét voorbeeld van een knappe Italiaan: zwart haar, donkere ogen, licht gebruinde huid en redelijk gespierd.
Ik stond op en gaf hem een dikke knuffel. Romee haf hem beleefd een hand en stelde zich voor.
"Zo," Lachte Robert. "Ik zie dat jullie het tot hier hebben overleefd?"
"Nog maar net, Rob." Zuchtte ik. "Bloedjeheet, hier."
Hij grijnsde breed. "Laten we dan maar naar mijn appartement gaan. De muren zijn bestand tegen deze hitte. Bovendien heb ik ook nog airconditioning…"
"Klinkt als de hemel!" Zij ik opgelucht.
Roberts appartement was groot en koel. Het was er modern ingericht met voornamelijk witte meubels. We ploften neer op de grote bank.
"Willen jullie iets drinken?" Riep Robert vanuit de keuken.
"Frisje graag." Riep Romee.
"En Lisette?"
"Doe maar wat. Ik bel ondertussen even mijn moeder."
Ik pakte mijn gloednieuwe Iphone uit mijn tas. Het ding had me een grote som geld gekost, en ik had er lang voor gespaard, maar het was het waard geweest, en ik was er heel zuinig op. Ik tikte in mijn telefoonboek het huisnummer aan, en drukte het apparaatje tegen mijn oor.
"Lies!" Klonk het aan de andere kant van de lijn. "Hoe is de reis verlopen?"
"Goed hoor! Geen vertragingen enzo."
"Fijn. En hoe is het daar?"
"Mooi hoor. Romee is hier helemaal in haar element."
Mijn moeder giechelde. "Zo kennen we haar wel."
"We gaan zo de stad in."
"Goed. Nou, fijn te horen dat jullie veilig zijn aangekomen, en we bellen nog wel een keer."
"Ja," zei ik. "Groetjes aan iedereen!"
"Zal ik doen! Doeg!"
Ik hing op en stopte de Iphone weer terug in mijn tas. Robert had twee grote glazen Cola op tafel neergezet. Ik pakte mijn glas en dronk het zo snel leeg als de prik mij toeliet.
"Lies, Romee, ik ben net gebeld door mijn baas, ik moet zo eventjes weg voor mijn werk."
Ik knikte.
"Roo en ik gaan de stad wel in."
"Goed. Ik ben over een paar uur weer terug. De sleutels liggen onder de mat, en als je trek hebt zijn de kasten goed gevuld."
Hij stond op.
"Nog één ding: ga alstjeblieft niet met vreemden mee. Blijf gewoon bij elkaar, oké? Er loopt hier gespuis rond en ik zou niet weten wat ik moest als er iets met jullie gebeurde."
"Rustig, Rob. We zijn best verstandig hoor!"
Romee kuchte en ik gaf haar een por.
Een kwartier later stonden we weer op het grote plein in de hete middagzon.
"Laten we een ijsje gaan halen." Stelde ik voor.
We liepen het plein over, richting de dichtstbijzijnde ijssalon, maar opeens begon Romee aan mijn arm te trekken.
"Kijk! Een rondleiding!"
Hier was ik al bang voor geweest. Romee wilde altijd alles bekijken, en er van alles over weten.
Romee sleurde me mee naar de ingang van het gebouw met de klokkentoren. Het heette het Pallazo Dei Priori.
Er kwam een vrouw op ons aflopen. Ze had een strakke, rode jurk aan met een kaartje met 'tour guide' erop gespeld. Ze had golvend bruin haar tot haar middel. Ik snapte niet waarom ze hier was. Ze zou naar mijn idee ergens in New York moeten zitten voor een fotoshoot, want ze was ontzettend mooi. De toeristen achter haar konden ook hun ogen niet van haar af houden. De enige twee vreemde dingen aan haar was dat ze ontzettend bleek was. Dat zou je niet verwachten in een zonnig land als dit. Het tweede was de kleur van haar ogen. Misschien lag het aan de lichtval, maar ze leken in de schaduw wel violetkleurig...
"Hallo dames!" Begroette ze ons. "Willen jullie misschien ook mee met de gratis rondleiding? We komen op zeer exclusieve plekken in het Pallazo. Het is echt een kans die je maar één keer in je leven krijgt!"
Romee keek mij smekend aan.
"Alstjeblieft Lies!"
Ik schudde mijn hoofd. "No way."
"Waarom niet?" Ze pruilde.
"Omdat ik een hekel aan dit soort dingen heb en er totaal niet tegen kan. Ga maar alleen als je persé wilt."
"Maar dan ben ik zo alleen! Dat is ongezellig!"
"Je zou gezellig mee kunnen gaan en een ijsje halen…"
"Dat ijsje komt nog wel! Je hoort haar toch? Één keer in ons leven!"
"Dan zie ik je zo hier weer."
Romee keek beteuterd, maar draaide zich daarna snel om, om de groep die het gebouw in ging bij te houden. Ze zwaaide nog even voor ze uit het zicht verdween.
Voor de nieuwe lezer: Dit verhaal volgt voor een groot deel het verhaal van een ander verhaal van mij, maar als je nieuwschierig bent hoe het verder gaat raad ik je af dat te lezen. Wacht gewoon tot ik deze update als je een verhaal van kwaliteit wil lezen.
Voor mijn goede vriend/in, lezer/ster van de orginele versie: Is het niet saai? Je kent het verhaal al. En vind je het beter? Of kan je nog niet oordelen. Anyways, bedankt voor het lezen!
xx
