Proloog.
Hij keek naar haar en haar ogen boorden zich terug in de zijne. Zij stond voor de haard die op dit late uur nog steeds brandde. Hij glimlachte kalm, haar uitdrukking was die van verbazing en verwachting. De rode gloed die het vuur verspreidde was de gloed die zij het mooist vond. Hij had tot dit uur gewacht, totdat ze alleen zouden zijn, met slechts de haard en elkaar als ooggetuigen.
Hij wist dat dit niet juist was, dat het niet zo hoorde. Maar haar ogen…
Zij sloeg haar armen over elkaar heen en keek hem strak aan. Zij wist niet wat hij van haar wilde, dit was heel anders.
Hij liet zijn blik langs haar gekruiste armen glijden, weer terug naar haar ogen, hij stapte naar haar toe. Zijn armen gleden als vanzelf langs haar middel. Zij ontspande zich nu weer, dit was normaal. Dit was zoals wel vaker gebeurde. Zo konden ze wel eeuwig blijven staan. Met enkel elkaar en het vuur. Maar het vuur in de haard was niet het enige vuur dat op dat moment brandde…
