Ik hoorde een klik. Het was de deur van mijn cel die zich langzaam opende. Ik keek op, hopend op verandering. Toen mijn ogen in die van mijn bewaker keken, zag ik dat er iets anders was aan zijn blik. Ik legde mijn boek, dat ik intussen al voor de twaalfde keer las, opzij en keek hem aan.
'Je hebt bezoek,' waren de woorden die me zo veel vrolijker maakten in een paar korte seconden. Ik knikte, liep op hem af en draaide me om. De boeien klikken vast en hij leidde me door de gangen van de gevangenis waar ik in verbleef. Ik haatte het om geboeid te lopen terwijl anderen me zouden kunnen zien.
Wie zou mij willen opzoeken? Marion, Wolfs, Romeo, Mechels misschien. Ik hoopte stiekem op degene die ik het meest vertrouwde, zodat ik kon praten. De deur van het kamertje voor me opende langzaam. De bewaker deed mijn boeien af en stond met zijn rug naar de kamer, zodat ik niet kon zien wie er zat. Toen hij me omdraaide en de kamer verliet, werden mijn ogen zo groot als schoteltjes. Daar zat hij; de man die ik vertrouwde, die er altijd voor me was en die ik nooit meer kwijt zou willen. Hij stond op van zijn stoel en liep op me af, maar nog voordat hij eenmaal halverwege was, was ik al in volle vaart naar hem toe gerend om hem in mijn armen te sluiten en nooit meer los te laten. Hier wilde ik zijn, hier in zijn armen.
'Ik heb je zo gemist, Eef.' Hij drukte me dicht tegen zich aan en plantte zijn lippen in mijn nek. Het voelde zo fijn. Zo vertrouwd om te voelen hoe hij me kuste in mijn nek, en dat terwijl hij dit nog nooit eerder had gedaan. Het voelde alsof dit zo moest zijn. Hij en ik, als dag en nacht. We passen bij elkaar, maar zijn ook verschillend. We kunnen niet zonder elkaar, maar soms worden we er alleen maar slechter van als we bij elkaar zijn. Maar het blijft een feit; zonder dag is er geen nacht, en andersom is dat precies hetzelfde.
'Ik heb jou ook gemist,' zie ik naar waarheid. Ik voelde mijn voeten iets van de grond komen toen hij zijn armen nog steviger om me heen sloeg.
'Hou me vast,' zei ik zacht. Als antwoord liet hij zijn hand door mijn haren glijden.
'Dat doe ik, Eef. Dat doe ik.' Mijn neus drukte ik tegen zijn schouder om zijn geur op te snuiven. Ik voelde me weer als vroeger. Zo veilig en vertrouwd. Ik had nooit verwacht dat het me zo goed zou doen als ik hem weer zou zien.
'Ik hou van je', ontsnapte er uit mijn mond. Meteen voel ik weer die twijfels die ik zo vaak al voelde. Ik kan niet meer terug, het is gezegd.
'Wat zei je nou?' Vroeg hij verbaasd.
'Je hoorde me wel,' glimlachte ik. Hij drukte me iets van zich af, zodat hij me aan kon kijken. Ik wachtte nog steeds op zijn antwoord. Hij streek een lok haar voor mijn ogen vandaan en veegde die achter mijn ogen.
'Ik ook van jou,' zei hij zachtjes. Ik voelde dat ik moest blozen, maar zijn wangen kleurden ook diep rood. Zijn hand legde hij achter mijn hoofd, waarna hij me naar zich toe trok. Zijn lippen liet hij de mijne raken, wat een siddering gaf door heel mijn lichaam. Hij keek me vragend aan. Alsof hij mijn toestemming vroeg voor nog een kus. Alsof hij niet had gemerkt dat dit was wat ik wilde. Want ik wilde hém. Mijn hoofd schoot naar voren en ik zoende hem. Hij leek niet eens verbaasd door deze actie, want hij begon terug te kussen. Dit was goed, dit was fijn en dit was wat ik al die tijd al zo graag had gewild. Voor een paar minuten stonden we daar, dicht tegen elkaar aan en genietend van iedere beweging.
'Ik ga je hieruit halen, Eef. Dan hoef ik je nooit meer te missen.' Ik knikte, drukte nog een kus op zijn lippen en nam toen zijn hoofd in mijn handen.
'Laat me alsjeblieft nooit meer in de steek. Niet nu ik eindelijk eerlijk ben geweest.' Hij glimlachte.
'Ik moet wel heel gek zijn om een vrouw als jij te laten lopen,' waren de woorden die een rode kleur op mijn wangen brachten.
EINDE
