Draco Malfidus en Harry Potter staan uitdagend voor elkaar met uitgestoken toverstokken. Het is donker, en de grote bomen staan dreigend om het tweetal heen. Draco en Harry dagen elkaar uit met hun ogen om te beginnen. Harry's groene ogen staan geamuseerd als Draco niets doet. Draco's grijs blauwe ogen staan berekenend.

De twee hadden in de middag op school weer eens een ruzie gehad. In het geheim hadden ze gezegd dat ze het om 11 uur 's nachts zouden uitvechten, in het Verboden Bos. Beiden hadden geaccepteerd. De hele dag hadden ze lopen wachten op 11 uur, als gevolg dat ze tegelijk op de afgesproken plek kwamen.

'Staan we hier te kijken hoelang we onze arm omhoog kunnen houden, of wat?' Vraagt Draco geïrriteerd. Er glipt een grijns op Harry's gezicht. 'Weet je, Malfidus, eigenlijk sta ik te wachten totdat jij iets doet. Wat zo te zien nog wel even kan duren.' De twee kijken elkaar weer dodelijk aan. Opeens schiet Harry's hoofd omhoog, en begint hij te snuffelen in de lucht. Draco kijkt hem verwonderd aan. "Is Potter gek geworden?" Vraagt hij zich af, voordat Harry hem serieus aankijkt. 'Malfidus, er zijn gewonde eenhoorns in het bos. Ik ruik hun bloed.' Draco kijkt hem met grote ogen aan, voordat hij onzichtbaar ook begint te snuffelen. 'Ik heb niet zo'n goede neus, Potter.' Liegt hij. Hij heeft het wel degelijk geroken. Harry kijkt hem aan, en begint te lachen. 'Jongen, je houdt mij niet voor de gek. Maar als je het echt geheim wilt houden, dan moet het maar. Ik wens je nog een fijne nacht.' En met die woorden, worden Harry's oren spitser, net als zijn neus. Zijn tanden worden scherp, en hij scheurt uit zijn kleren. Er komt haar op zijn lijf, en zijn handen en voeten worden klauwen. De zwarte wolf loopt naar Draco toe. Zijn groene ogen kijken doordringend in de ogen van Draco. Hij gromt een keer minachtend. Draco zorgt er met een zwiepje voor dat het verstaanbaar wordt voor hem. Harry kijkt hem scherp aan. 'Je weet niet eens waarom we anders zijn. De reden. Het wordt langzamerhand eens tijd dat je erachter komt, panter.' Zegt hij, voordat hij dieper het bos in rent.

Na een tijdje ziet hij hoe er een witte panter naast hem komt rennen. Ze kijken elkaar even aan, voordat ze verder rennen, naar de scherpe geur van bloed. Ze blijven hard doorrennen, en komen een aantal centauren tegen. Dan komen ze bij de eerste eenhoorn. 'Dood.' Gromt Harry, voordat hij verder rent. Draco kan hem wel horen nu hij ook een dier is. Draco rent hem achterna. Even later komen ze bij de volgende. Die leeft nog. Meteen loopt Harry erop af, en gromt: 'Let op. Dit moet jij ook leren, panter, wil je verder komen dan nachten lang rennen.' Harry likt met zijn tong over de grote wond. Daarna maakt hij met zijn klauw een paar scherpe bewegingen in de lucht, zonder te slikken. Het eenhoornbloed rijst op, ook dat op zijn tong, en gaat weer in de eenhoorn, voordat de wond heelt. 'Nu moet jij drie keer over het voorhoofd likken, anders gaat hij alsnog dood.' Draco loopt onzeker naar het hoofd. 'Schiet op! Er zijn er nog meer!' Gromt Harry. Draco kijkt hem scherp aan, voordat hij drie keer over het voorhoofd van de eenhoorn likt. Bijna meteen doet die zijn ogen open, en kijkt naar de wolf en panter. 'De heiligen.' Klinkt de dromerige stem verwonderd. 'Ze zijn compleet. Er is nog hoop. Red mijn broeders en zusters, en kom naar onze plek, wolf en panter.' Harry maakt een knikt beweging. 'Een broeder is overleden. We waren te laat.' De eenhoorn knikt somber, voordat hij naar de bomen gebaard.

Harry en Draco rennen weer tussen de bomen door. Al snel komen ze bij de derde. 'Een veulen.' Zegt Harry, voordat hij de wond weer begint te helen. Draco likt daarna drie keer over het voorhoofdje. Het veulen bedankt hen, en wijst in de richting links van hem. Het volgende slachtoffer is blijkbaar die richting uit. Harry en Draco rennen alweer tussen de bomen door.

'Welk beest is er bezig geweest?' Gromt Harry tussen de passen door. Draco rent vlak naast hem, en op dezelfde snelheid. 'Hippogrieven, Terzielers, weerwolven, dat zijn mogelijkheden.' Gromt Harry erachteraan. 'Hippogrieven en Terzielers onder een spreuk. Weerwolven van Voldemort.' Draco kijkt hem even verwonderd aan, voordat ze bij de volgende eenhoorn aankomen. Deze is er minder erg aan toe. Draco inspecteert de wond vlug, voordat hij naar de grond kijkt. Hij ziet een slepend spoor. Hij denkt na, terwijl hij drie keer likt. Daarna rennen Harry en hij weer verder. 'Er was een slepend spoor over de grond. Als van een mantel.' Zegt Draco grommend. Harry kijkt hem aan, en ontwijkt een boom. 'Slepend, zeg je? Voldemort zal toch geen eenhoornbloed verzamelen? Of zou Vaalhaar bezig zijn geweest?' Draco denkt even kort na. 'Of een dwaalspoor.' Gromt hij nadenkend, voordat hij stopt bij de volgende eenhoorn.

'Een verse wond. Bereid je voor op een gevecht.' Zegt Harry grommend. Draco kijkt hem met grote, bijna zilvere ogen aan. Harry heelt vlug de wond, en Draco likt drie keer. Dan rennen ze verder. 'Stop. Het teken moet gegeven worden. Dit is geen goede geur.' Draco stop slippend naast Harry. Harry heft zijn kop omhoog, en jankt hard. Meteen wordt het beantwoordt door een andere jank. 'In haar eentje, dat is nieuw.' Mompelt Harry voordat hij gebaart dat ze weer moeten rennen.

'Rinna! Blijf bij die eenhoorn vandaan!' Gromt Harry opeens, voordat hij voor een rode wolvin springt. De wolvin kijkt hem kwaad aan. 'Als we daar ons reddertje niet hebben. En wie hebben we daar? Een groentje? Ben je les aan het geven, wolf? Dat had ik niet van je verwacht.' Gromt de wolvin pestend, voordat Harry op haar afspringt. Meteen zit haar kop onder het bloed. 'Hoe durf je?' Gromt de rode wolvin, en die wil op Harry afspringen. Maar ze wordt tegengehouden door een snijdende pijn in haar staart. Jankend kijkt ze om, om te zien dat Draco haar staart tussen zijn tanden heeft. Bloed loopt uit haar staart, op de grond en in zijn mond. 'Goedzo, panter.' Gromt Harry kort, voordat hij Rinna op de grond gooit. Een bloederig gevecht volgt, en Draco helpt Harry om te voorkomen dat hij te erg gewond raakt. Draco kijkt heel even, voordat hij vlug in een boom klimt. Hij zit op een tak, en lanceert zichzelf dat op de rode wolvin. De wolvin wordt met een smak tegen de grond gegooid, en Draco haalt uit met zijn klauw. Er verschijnt een diepe wond in haar buik. Harry pakt een poot van Rinna in zijn bek, en even later horen ze een misselijkmakende knak. Haar poot is begint Rinna wit uit te stralen. Harry's ogen schieten naar Draco, en hij springt op de panter af, om hem van de wolvin af te duwen. Ze landen op de grond, en zien de wolvin verdwijnen.

'Waar was dat goed voor?' Gromt Draco. Harry kijkt hem aan. 'Je moet nog veel leren.' Gromt hij tegen. 'Als een van de wezens een licht uitstraalt, staan ze op het punt om te verdwijnen. Blijf je ze aanraken, dan kom je met ze mee. En geloof me, je wilt niet in een plek vol van die wolven, leeuwen, panters, katten, vogels en alle andere wezens staan. Dat wordt binnen een seconde je dood.' Draco knikt verrast, voordat hij naar zijn vacht kijkt. 'Heb ik echt gevochten?' Vraagt hij verwonderd en een beetje misselijk. Harry knikt. 'Als een heilige gaat dat nog vaker gebeuren. Daarom zijn we geboren. We moeten alles beschermen. De meeste mensen weten niet eens dat we bestaan, alleen maar vanuit mythes. Er zijn veel verhalen over ons geschreven. In de ene zijn we oude mensen, de andere katten, de andere gewone leerlingen, en ga zo maar verder. Dit is een van die opdrachten. Deze was aardig makkelijk, mag ik zeggen. Ik zou niet graag voor de hele bende van Rinna staan.' Draco knikt verbaasd om deze nieuwe informatie. 'We moeten gaan. Ze wachten op ons.' Draco rent Harry achterna, en even later komen ze bij een grote open plek aan.

Er staan heel veel eenhoorns in een kring, en ze zien ook andere wezens zoals hippogrieven, terzielers en centauren. Er lopen zelfs een paar grote spinnen tussen. 'Welkom thuis.' Zeggen de wezens, voordat ze knielen. Harry's mondhoeken krullen om, en Draco kijkt stomverbaasd om zich heen. 'Het is goed weer thuis te zijn.' Begint Harry, en alle wezens kijken weer op. 'Het bos is vertrouwd voor mij, en zo zijn de meeste wezens erin. Sommige kunnen echter nogal een eigen wil hebben. Maar ik kom jullie slecht en goed nieuws brengen. Rinna was bezig in het bos, en het is haar gelukt om Prisca te doden.'

De wezens kijken elkaar somber aan. 'Rinna is weg, met een gebroken staart, been en een gapende wond in haar buik. Haar buik zal een eeuwige last voor haar worden. Dus als jullie haar tegen komen, wat ik niet hoop, trap tegen haar buik. Verder hebben panter en ik de rest van alle eenhoorns kunnen redden. Rinna is voor nu verslagen, maar dat betekent niet dat we van haar af zijn. Ze zal zeker terug komen, al zal het een tijdje duren. Ik zal Perkamentus en Sneep op de hoogte brengen. Die kunnen kijken of alles goed is met de aangevallen eenhoorns. Verder wil ik eraan toevoegen dat de laatste heilige zijn plek heeft gevonden.' Harry doet een stapje naar rechts, en Draco loopt gespannen naar voren. Meteen knielen alle wezens weer. Draco kijkt ongemakkelijk om zich heen. Harry glimlacht, of iets wat erop moet lijken. 'Ik zou graag willen dat jullie hem met evenveel respect behandelen. Panter, we hebben twee belangrijke regels. De eerste: ben aardig tegen elkaar, maar niet tegen de vijanden. De tweede: Verraad betekent de dood.' Draco knikt ten teken dat hij het begrijpt. 'Leer de wezens kennen, en accepteer ze. Voel met ze mee, en heel ze. Als er een ziek is, help ze, vind de ziekte die in hun schuilt, en maak ze beter. Dit alles zal ik je in privé lessen moeten leren.' Sluit Harry af, en Draco knikt nog een keer.

'Nu, je taak als heilige is om iedereen te helpen. Mens of dier, maakt niet uit, maar je moet ze helpen. Nog een belangrijke regel: de vijand is geen vriend. Behandel die dan ook niet als een vriend.' Draco rilt bij die sinistere regel. 'Het betekent: Als je de vijand voor je ziet doodbloeden, heel hem niet. Het is en blijft je vijand, zo worden ze geboren, en zo zijn ze opgevoed.' Draco knikt nog een keer. Harry draait zich weer naar de rest.

'De heiligen van Zweinstein zijn compleet. We moeten Klammfels en Beauxbatons informeren. Richel en Mireille worden verwacht, net als Mordon en Rick.' Meteen vliegen er twee uilen vanuit het niets de lucht in met briefjes in hun poten. 'Terwijl we wachten, kunnen we het beste Perkamentus en Sneep op de hoogte brengen.' Meteen vliegen er weer twee uilen op.

'Wolf,' begint Draco, en Harry kijkt hem aan, 'hoeveel heiligen zijn er eigenlijk?' Harry probeert weer te glimlachen, iets wat ook deze keer mislukt. 'Zes. Twee van Zweinstein, twee van Beauxbatons en twee van Klammfels.' Draco knikt, en dan zien ze twee gouden deuren verschijnen. Uit de een stappen twee jongens. Uit de ander stappen twee meisjes. Ze kijken even om zich heen, voordat ze hun dierenvormen worden. Bijna meteen staan er een grote slang, grijze, grote adelaar, een grote wesp (met intrekbare angel) en een wilde kat voor hun neus.

'Mag ik je voorstellen: de slang is Mordon. De adelaar is Mireille, de wesp is Rick en de kat is Richel. Jongens, en de dames natuurlijk, dit is Draco, de panter.' Alle dieren krijgen het voor elkaar om te knikken. 'De heiligen zijn compleet.' Horen ze de zachte stem van Perkamentus zeggen. Sneep loopt meteen naar de eenhoorns die gewond waren geraakt. Harry knikt. Perkamentus gaat naast Draco zitten. 'Een heilige zijn is geen makkelijk leven, Draco. De dieren zijn je onderdanen, maar behandel ze als gelijken, of anders wordt het je dood.' Draco knikt. 'Dat had wolf me al vertelt.' Gromt hij.

Perkamentus knikt, net als Sneep. 'De eenhoorns zijn in orde.' Meldt hij, terwijl hij nieuwsgierig naar Draco kijkt. Draco kijkt terug, en Sneep wendt zijn blik na een tijdje af. Harry gromt iets dat een geamuseerd klinkt. Perkamentus en Sneep verstaan het. 'Ik wist niet dat Sneep zo bang voor onze blikken was. Maar pas maar op, Sneep, onze klauwen en tanden zijn scherper dan onze blikken.' Als antwoordt sist Mordon, en laat zijn lange giftanden zien. De adelaar slaat hem speels met een vleugel. Sneep knikt. 'Weet ik.' Harry probeert weer te grijnzen, iets wat alweer mislukt.

'Mireille, we weten allemaal dat je Mordon leuk vindt, maar we zijn hier serieus bezig.' Gromt Harry. Mireille draait haar kop naar hem toe, en antwoordt met haar krassende stem: 'Je bent gewoon jaloers dat je mij niet kunt krijgen.' Haar lichtblauwe ogen kijken Harry verleidelijk aan. 'Mireille, hou op!' Zegt de kat terwijl ze Harry kopjes geeft. 'We weten allemaal wie Harry leuk vindt. En dat ben jij niet.' De adelaar doet alsof ze teleurgesteld is, maar kijkt dan weer naar de slang. 'En jij ook niet, Richel.' Zoemt Rick droogjes. Richel spint zachtjes, wat niet bepaald bij haar grote katvorm past. 'Weet ik toch. Maar jij bent de enige hond die ik ken die me niet aanvalt.' 'Hé!' Zegt Harry meteen verontwaardigt. 'Ik ben een wolf!' De kat kijkt hem aan. 'Nou en, dat is bijna hetzelfde.' Harry probeert weer te glimlachen, wat alweer mislukt.

'Kunnen we tot de zaak overgaan?' Zegt Sneep geïrriteerd. De kat kijkt hem meteen aan. 'Severus!' Spint Richel meteen, voordat Sneep op zijn rug op de grond ligt met een spinnende kat op zijn borst. Er komen nu allemaal identieke grijnzen op hun koppen. Sneep probeert Richel van zich af te duwen. 'Sevvie!' Spint Richel plagend, voordat ze van Sneep afspringt. Sneep krabbelt overeind, en kijkt dodelijk naar de rollende, grijnzende dieren voor hem. Harry gaat grijzend op zijn poten staan. 'Nee kat, oom Sevvie!' Meteen rent hij op zijn dooie akkertje weg voor Sneep. Rick doolt een beetje rond in de lucht, voordat hij droogjes op Sneeps' hoofd gaat zitten. Die slaakt een kreetje van schrik, en valt pardoes weer op de grond. Iedereen lacht, en Perkamentus' ogen glinsteren vrolijk.

Opeens wordt Harry's uitdrukking weer serieus. 'Richel, ik heb je hulp nodig. Die van Draco ook. We moeten het karkas van Prisca ophalen.' Meteen kijkt iedereen somber. 'We zullen je missen Prisca. Je was een goede vriend.' Zegt Mireille zachtjes, terwijl ze naar de donker blauwe lucht kijkt. De rest kijkt ook naar de lucht, en ze herhalen haar woorden in koor. 'Je zal altijd in onze harten blijven.' Voegen de eenhoorns, centauren, hippogrieven en spinnen eraan toe. Dan kijkt Harry Richel en Draco aan, en met zijn drieën rennen ze tussen de bomen door.

Een aantal minuten later komen ze terug terwijl het karkas van Prisca voor zich uit laten zweven. Een hippogrief loopt naar voren, en begint met zijn klauwen een diepe kuil te graven. Langzaam laten Harry, Richel en Draco het karkas in de kuil zakken. Voorzichtig wordt er weer zand op de kuil gegooid, en even later zie je alleen nog maar een klein heuveltje. Een veulen loopt naar voren, en knielt bij het graf neer op zijn voorbenen. 'Maak je geen zorgen mam, we blijven altijd van je houden, en op een dag wordt je gewroken.' Na die woorden kijkt het veulen naar de hemel, net als alle andere. 'Dat beloven we.' Zeggen ze zangerig samen. Dan loopt de grootste spin naar voren. 'Harry, Draco, jullie professoren zouden graag willen weten wie onze zuster heeft aangevallen.' Harry kijkt even naar Draco, voordat ze samen een stapje naar voren doen. 'Een oude bekende. De rode wolf Rinna. Alleen.' Perkamentus kijkt bedenkelijk voor zich uit. 'Ze is dus weer op pad.' Zegt hij, en Harry knikt.

Perkamentus knikt nog een keer, voordat hij weer verdwijnt. Harry kijkt de rest even aan, voordat hij zich naar de wezens van het bos wendt. 'Broeders en zusters, we moeten weer gaan. Draco moet getraind worden. Ik vraag echter als laatste of twee van jullie een berichtje aan het schoolhoofd van Beauxbatons en Klammfels. Mireille, Richel, Mordon en Rick zullen een tijd hier blijven voor de training van Draco.' Twee terzielers knikken, voordat ze opvliegen, om in de donkere lucht te verdwijnen. 'Goedenacht, en rust in vrede, Prisca.' Met die woorden rennen, glijden en vliegen de zes heiligen weer weg, met Sneep op hun hielen.