Hoi! Ja, ik ben ook weer aan het schrijven geslagen. Nou, eigenlijk heb ik het idee hiervoor en de beginselen van het verhaal al meer dan een jaar op mijn computer staan, maar deze CampNaNoWriMo heb ik besloten dit project weer op te pakken en verder te schrijven. En ik ben toch wel heel erg benieuwd naar hoe jullie het vinden, vandaar dat ik het nu al online zet. Denk er wel om, dit is een hele erge proefversie en ik kan later nog drastische veranderingen maken, maar dan laat ik het jullie wel weten ;) Hier alvast een eerste stukje, om te kijken wat jullie ervan vinden. Mochten jullie het leuk vinden, ik heb al bijna tienduizend woorden klaar staan. ;)
Review alsjeblieft? Tips zijn heel erg welkom :)
~Hoop hebben is in staat zijn te zien dat er licht is ondanks alle duisternis.~
Als een ziekte verspreidt het zich,
Iedereen wil, maar kan niet licht
Het donkere is onwetend
Het licht zorgt voor verspreiding
En de verspreiding op zijn beurt
Zorgt voor het onwetende.
Zo verspreidt de ziekte zich,
Naar het donker, in het licht.
Degenen in het donker,
Voor hen is het over.
Degenen in het licht,
Zij zijn nog niet zeker.
Zij zullen voorzichtig zijn,
En het donker meer verspreiden
Degenen in het donker,
Ja, die zijn je vrienden.
Degenen in het licht,
Zij zullen de jouwe zijn.
Het donker is onwetend
Het licht zal overleven
En jij? Jij zal hun donker zijn.
Hun donker is jouw licht.
"Alissa Gedeian!"
Er ontstaat een hoop geroezemoes, maar ik hoor er niet veel van. De twee woorden galmen door mijn hoofd alsof ze in de mijnen gegild zijn. De zweterige handen van de kinderen om me heen voel ik ook niet, terwijl ze me naar de rand van het vak duwen, blij dat zij niet gekozen zijn.
Mijn hoofd wordt weer wat helderder als ik voetstappen dichterbij hoor komen en weet dat mijn broer Brad naar me toe komt lopen. Zijn voetstappen herken ik uit duizenden. Hij is net negentien en hoeft dus niet meer tussen de kinderen te staan.
Ik steek mijn hand naar hem uit en hij pakt de mijne vast. Hij knijpt zachtjes in mijn hand, zoals altijd wanneer hij merkt dat ik bang ben.
Vredesbewakers proberen hem van me af te halen maar hij roept iets tegen hen. Ik versta het niet. Het enige wat nu door mijn hoofd spookt is dat ik tribuut ben. Ik, Alissa, ben een tribuut voor de hongerspelen van dit jaar. Ik ben net dood verklaard.
Ik merk pas dat ik sta te trillen op mijn benen als ik een stap moet zetten. Brad drukt me stevig tegen zich aan en fluistert allemaal sussende woordjes in mijn oor. Nog steeds versta ik hem nauwelijks. Het klinkt allemaal alsof ik onder water zit en het geroezemoes helpt ook niet bepaald.
Langzaam lopen we naar het podium toe. Ik weet dat alle ogen op me gericht zijn en probeer me zo groot mogelijk te houden. Van binnen gaan allerlei gedachten door mijn hoofd, maar tegelijkertijd is het ook weer stil. Ik ben in paniek, maar ook niet. De woorden van Brad dringen ondertussen langzaam tot me door. "Rustig maar," fluistert hij. "Dit kunnen ze niet doen."
Ik struikel een paar keer bijna, iets wat me toch al redelijk lang niet meer gebeurd is. Maar mijn concentratie is ver te zoeken nu. Ik ben blij dat Brad er is om me staande te houden.
Dan zijn we bij de trap van het podium aangekomen. Stap voor stap lopen we hem op en het lijkt een eeuwigheid te duren om boven te komen.
Boven aan de trap voel ik een andere hand mijn arm vastgrijpen en ik wordt bij Brad weggetrokken. Een gilletje ontsnapt mijn mond en ik grijp met beide handen naar mijn broer. Als ik hem niet meteen voel raak ik in paniek en ik voel tranen in mijn ogen staan. Maar een tel later omklemt zijn hand de mijne weer en ik word weer rustiger. Meteen geef ik mezelf een standje. Wat doe je nu weer? Je bent op tv! Als je nu laat zien hoe zwak je bent, overleef je die spelen helemaal nooit. Ik probeer mijn rug wat te rechten maar doordat de vreemde hand me nog steeds meetrekt, lukt dat nog steeds niet.
Brad loopt met me mee, vastbesloten om me niet te laten gaan. Ik voel hem over me heen naar Lattea leunen. Zij onze districtsbegeleidster en de eigenaresse van de vreemde hand om mijn arm. "Ze is blind, dit kunt u niet doen."
