A/N
: Mijn tweede Nederlandse verhaal hier… ben op het moment aan het twijfelen welke verhalen ik er nog meer op ga zetten, maar dit wou ik er iig bij hebben… het speelt in het tijdperk dat James, Sirius, Lily, enz op school zaten, en het is een romance… dit eerste hoofdstuk heeft nog niet bepaald actie ofzo, het is meer een inleiding waarin de relaties enzo een beetje worden uitgelegd… nou ja, just enjoy it & please review!Disclaimer
: Nou, James, Lily, Remus, Sirius, Perkamentus, Zweinstein, de Sluipwegwijzer en nog een hele hoop andere dingen behoren toe aan… 3x raden… goedzo! Joanne Rowling natuurlijk *goh origineel* Van mij zijn Caitlin en Rosie, het Lentefeest en natuurlijk de verhaallijn :DHoofdstuk 1: Herinneringen
Lily Evans, zesdejaars klassenoudste van Griffoendor aan Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hokus-Pokus, had het idee dat er iemand naar haar zat te kijken. Toen ze opkeek van haar Transfiguratieboek zag ze dat niet één, maar víér iemanden naar haar zaten te kijken. Peter Pippeling, Remus Lupos, Sirius Zwarts en James Potter zaten aan de andere kant van de leerlingenkamer rond een tafel, op een zodanige wijze dat ze allemaal naar haar konden kijken.
Nu zij terugkeek, werden ze alle vier een beetje rood, en ze wendden vlug hun blik af. Verbaasd bleef Lily even naar hen kijken. Waarom zaten ze haar daarnet zo aan te staren? Was er iets raars aan haar? Ze controleerde haar lange, rode haar, maar er zat geen kauwgom of toverdrank in. Ook met haar zwarte gewaad was niets mis, en haar klassenoudste-badge zat er nog netjes op vastgepind. Had ze misschien inktstrepen op haar gezicht?
Met een snelle beweging met haar toverstok toverde ze een klein spiegeltje tevoorschijn, waarin ze zichzelf eens goed bekeek. Ze zag nog steeds niets vreemds... waren die vier soms weer een of andere streek van plan, waarbij zij zou worden betrokken? Nee, dat was anders. Ze ging al zo lang met die vier om dat ze ondertussen wel kon voorspellen wanneer ze zoiets van plan waren, en dat was beslist anders. Dan zouden ze haar aan blijven kijken, grijnzen, elkaar aanstoten... niet zoals nu. Ze leken nu eerder beschaamd.
Dus bleef er maar een ding over... maar dat was iets waar ze maar liever niet aan wilde denken. Niet nu. Ze was... goed, ze wilde tegenover zichzelf best toegeven dat ze meestal veel lol had met die jongens en misschien vond ze een van hen ook wel leuk, maar ze zou niet kunnen kiezen. Nou ja, het zou natuurlijk niet Peter zijn. Ze mocht hem niet zo, hij was meer een meeloper, maar áls hij iets verzon was het meestal echt kwetsend. Ze herinnerde zich haar eigen eerste ontmoeting met de vier jongens en dus ook met Peter, zij een verlegen eerstejaars, hij een pesterige tweedejaars...
"Zeg eens, hier zitten mijn vrienden en ik!"
Lily keek een beetje angstig naar de boze jongen die voor haar stond. Ze had haar koffer al neergezet naast een bankje, toen hij opeens verschenen was. Een kleine jongen met een ratachtig gezicht en sluwe oogjes, waar nu een gemene uitdrukking in lag. Wilden hij en zijn vrienden haar er soms niet bij? Maar ze kon nergens anders zitten... de trein was vol, en dit was de enige coupé die nog vrij was.
"Sorry, maar... er is nergens meer plaats... dus..."
"Ga maar verder zoeken. Hier is ook geen plaats voor jóú."
Lily voelde tranen opkomen achter haar ogen, maar ze probeerde ze tegen te houden. Het zou een mooi begin zijn om meteen op haar eerste dag hier in huilen uit te barsten... en bovendien, die lol gunde ze dat joch niet. Maar wat moest ze doen? Weglopen? Nee, dat vond ze laf... maar ze durfde ook niet gewoon brutaal te gaan zitten en zich niks van hem aan te trekken. Als zijn vrienden terugkwamen was het meer tegen een, en ze kende nog geen enkele toverspreuk. Ze wist nog maar nauwelijks dat ze een heks was, en deze jongen was vast een hogerejaars.
Omdat Lily absoluut niet wist wat ze moest doen, deed ze helemaal niets. Ze bleef in het gangpad staan, met koffer en al, en bleef de jongen angstig aanstaren. Ze durfde zich niet eens te bewegen.
Toen hoorde ze geluiden achter zich, en ze vermoedde dat dat de vrienden van deze jongen waren. Ze zouden haar vast ook wegsturen, misschien wel beheksen... ze wilde zich niet omdraaien, maar deed het toch, langzaam. Terwijl ze nog bezig was met omdraaien, hoorde ze opeens een vrolijke jongensstem achter zich.
"Hey, wie hebben we daar?"
Nu voltooide ze haar halve draai met een ruk, en ze keek in drie lachende jongensgezichten. Ze moesten ongeveer twaalf zijn, dus waarschijnlijk tweedejaars. De middelste, degene die had gesproken, had zwart haar dat recht overeind stond, alsof hij het 's ochtends niet had gekamd. Zijn ogen waren donkerbruin en keken haar vriendelijk aan. Ze ontspande zich al een beetje, hij leek vriendelijker dan de jongen die haar weg wilde sturen... toen keek ze naar de andere twee.Degene die rechts stond had bruin haar en bruine ogen, die een beetje triest stonden, alsof hij ergens verdriet om had. Hij glimlachte wel, maar het leek niet van harte. Degene die links stond had ook zwart haar, net als de middelste, maar het zat een stuk netter. Het viel haar op dat hij behoorlijk knap was, maar van die gedachte werd ze meteen vuurrood.
"Kleurt goed bij je haar," merkte de linkerjongen op. Dat deed haar kleur natuurlijk niet veel goed...
"Rustig aan, we zijn niet eng, alleen maar tweedejaars," zei de rechterjongen.
"Alleen maar? We zijn wel de meest gevreesde tweedejaars van Zweinstein. En een tweedejaars is sowieso al levensgevaarlijk voor elke eerstejaars. Je bént toch een eerstejaars?" richtte de linkerjongen zich opeens weer tot Lily. Ze knikte vlug, zonder hen aan te kijken. Nou, de eerste indruk die ze maakte was weer absoluut geweldig. Blozen, verlegen... wat moesten ze wel niet van haar denken?
"Komen jullie nog zitten, jongens?" zei opeens een stem achter haar. Ze was de pesterige tweedejaars bijna vergeten, maar nu herinnerde ze zich opeens waarom ze hier nog stond. Ze gingen zitten, en ze wilden haar er vast niet erbij...
Treurig liep ze de gang door, maar opeens tikte er iemand op haar schouder. Ze keek om, recht in de vriendelijke, donkerbruine ogen van de jongen die in het midden had gestaan. Weer voelde ze een blos opkomen, maar door zich te concentreren op een uiterst interessante deurknop kon ze het ergste voorkomen.
"Wat is er?" mompelde ze.
"Kom je niet bij ons zitten? Je moet je niet teveel van Peter aantrekken, hij is niet altijd even aardig voor iedereen, maar als je hem leert kennen is hij niet kwaad. En Sirius... hij is altijd aan het plagen maar hij meent het best goed. We zouden het heus leuk vinden als je in onze coupé kwam zitten..."
Ze wilde weigeren, zeggen dat ze wel ergens anders heenging, maar met een schok besefte ze weer dat ze nergens anders heen kon gaan. Ze moest wel, en ze vroegen haar er nu toch bij? Hopelijk zouden ze een beetje aardig zijn, en anders zou ze wel gaan lezen. Er was weinig te kiezen.
"Ehm, goed. Dankjewel."
Terwijl ze terugliepen naar de coupé stelde de jongen zich voor.
"Ik ben James, James Potter, tweedejaars Griffoendor..."
"En Zoeker van het Zwerkbalteam," zeiden drie andere stemmen in koor toen ze de coupé weer in gingen.
Lily keek hem even aan, en zag dat hij bijna net zo rood werd als zij daarnet, terwijl hij afwerende geluiden maken. "Dat is nog niet zeker... ik kan het wel proberen, maar ze hebben vast een heleboel goede ouderejaars daarvoor..."
Lily had wel iets gelezen over Zwerkbal in één van de boeken, maar ze wist niet precies hoe het spel ging. Ze wist wel dat de Zoeker de belangrijkste speler was, en dus keek ze James met een beetje bewondering aan. Die wist niet goed waar hij moest kijken, en ging vlug verder met het voorstellen van zijn vrienden.
"Dat is dus Peter Pippeling, met hem had je al kennis gemaakt. Hij is net als ik een tweedejaars Griffoendor. We zijn trouwens allemaal tweedejaars Griffoendor. Je weet toch wat de afdelingen inhouden, he?"
"Wel ongeveer," zei Lily, met iets meer zelfvertrouwen nu ze praatten over iets waar ze - een beetje, maar toch - verstand van had. "Er zijn vier afdelingen, Griffoendor, Ravenklauw, Huffelpuf en Zwadderich, en je wordt ingedeeld op grond van verschillende eigenschappen."
"Juist," zei de jongen met het bruine haar met een glimlach, "En Griffoendor staat voor moed. Niet dat we zo moedig zijn..."
"Nou ja, er is wel een hoop moed voor nodig om Stoffer te trotseren," zei James. Toen hij zag dat Lily er niet veel van begreep, ging hij verder met voorstellen.
"Hij daar is Sirius Zwarts, meester in het maken van grappen en het overtreden van regels..."
"Met hulp van James, Remus en Peter dan altijd," vulde Sirius aan. Zijn ogen twinkelden toen hij Lily aankeek, maar ze keek terug zonder te blozen.
"En dat is dus Remus Lupos, de rustigste van ons allemaal. Maar vergis je niet, stille wateren hebben diepe gronden en hij zou je nog wel eens kunnen verrassen. Nu ken je ons allemaal... maar wat is jouw naam en zo?"
Hakkelend zei Lily: "Ik ben Lily Evans enne... mijn ouders zijn Dreuzels dus... dus ik heb geen idee in welke afdeling ik word ingedeeld. Hoe gebeurt dat eigenlijk?"
"Nou, je moet vechten met een trol, en dan..." antwoordde Sirius. Als Lily beter had opgelet, had ze de grijns op zijn gezicht gezien, maar ze schrok zo dat de uitdrukking op zijn gezicht haar ontging. Een trol? Bestonden die echt? Ze had er vroeger natuurlijk wel over gelezen, maar dat was in sprookjesboeken... bestonden ze in de tovenaarswereld echt? En daar moest ze dan mee vechten?
"Stop maar weer met het spelletje eerstejaars-pesten, Rius," zei James vermoeid. Hij draaide zich om naar Lily en zei: "Hij heeft dat nu al aan zo'n tien eerstejaars verteld, en de trein is nog maar net vertrokken. Ik vrees dat dat verhaal over dertig jaar nóg de ronde doet..."
Lily glimlachte. James zou best eens gelijk kunnen hebben, want dit jaar had ze in de trein alweer een paar mensen op hun kop moeten geven omdat ze eerstejaars met dat verhaal bang maakten. Niet Sirius trouwens, het waren altijd de tweede- en derdejaars die dat soort dingen zeiden.
Maar goed, dat was haar eerste ontmoeting met die vier geweest... en nu zaten ze alweer in de zevende, en zij zat in de zesde. Na zes jaar vriendschap kende ze hen behoorlijk goed, maar ze had nog nooit op die manier aan hen gedacht… nooit als mensen waar ze verkering mee zou kunnen hebben. Ze was nog nooit op een van hen verliefd geworden, maar ze wáren knap geworden, behalve Peter, en populair, behalve Peter. Waarom waren ze eigenlijk nog bevriend met Peter?
James was in zijn tweede jaar inderdaad Zoeker geworden, en hij was nu ook aanvoerder van het Zwerkbalteam. Van wat ze van andere meisjes hoorde, was hij een van de populairste jongens van de school: knap, intelligent, Zwerkballer, hoofdmonitor… wat eigenlijk niet? Hoewel hij dus hoofdmonitor was, haalde hij nog steeds veel grappen uit. Toch vonden alle leraren hem heel geschikt. En natuurlijk had hij ook wel eens een vriendin gehad, hij was in haar vijfde jaar zelfs een paar keer met haar beste vriendin Rosie uitgeweest en dit jaar was hij met de hoofdmonitor bij de meisjes (een Ravenklauw genaamd Caitlin) naar het Kerstbal gegaan.
Sirius was nog steeds meester in het maken van grappen en het overtreden van regels… zo erg dat James zijn beste vriend zelfs een paar keer puntenaftrek had moeten geven. Hij was erg brutaal maar je kon altijd met hem lachen en ook hij was heel populair bij de meisjes. Al verschillende meisjes (meestal een paar jaar jonger dan hij) hadden Lily gevraagd of ze alsjeblieft een afspraak voor hen kon regelen… maar daar ging ze nooit op in. Een serieuze relatie had Sirius voor zover Lily wist nog nooit gehad.
En dan Remus… hij was nog steeds rustig. Ook hij was in die zes jaar weinig veranderd, en ze was slechts één keer erg verbaasd geweest: toen hij haar en Rosie vertelde dat hij een weerwolf was, in hun vijfde en haar vierde jaar. Plotseling had ze alles begrepen wat er ooit raar of vreemd aan hem was geweest…
"Waarom lig je toch een keer per maand op de ziekenzaal, Remus?" vroeg Lily nieuwsgierig, toen hij net de ziekenzaal uitkwam. Het was haar al lang duidelijk dat Remus wel erg vaak ziek was, maar de laatste tijd was ze er op gaan letten en ze merkte dat hij één keer per maand een paar dagen op de ziekenzaal was, en de rest van de tijd nauwelijks. Ook was ze er twee dagen geleden achtergekomen dat Sirius, James en Peter 's nachts niet in hun bed lagen, maar dat hield ze nog even voor zichzelf.
"Ehm… ik ben… ziek. Dat lijkt me logisch. Waarom zou ik anders naar de ziekenzaal gaan?" zei hij hakkelend. Ze voelde aan dat hij loog, maar begreep nog altijd niet waarom. Hij kon haar toch wel vertrouwen?
"Maar wat ís er dan? En waarom elke maand? Ik zal het heus niet doorvertellen als je niet wilt dat ik iets zeg, maar… ik wil het gewoon weten. We zijn toch vrienden?"
"Op zich heeft ze wel gelijk," zei een stem achter Lily. Ze herkende Sirius' stem, en begreep dat ze niet de enige was die Remus wilde ophalen. Blijkbaar wisten de anderen echter wél wat er aan de hand was, en dat vond ze niet bepaald eerlijk. Zij en Rosie hoorden toch net zo goed erbij? Of werden ze nu opeens buitengesloten?
"Ja, ik vind dat je het ons moet vertellen," deed Rosie haar duit in het zakje. De twee vriendinnen glimlachten even naar elkaar, en richtten hun blik toen weer op Remus.
"Goed dan, maar… beloof me dat jullie me niet gaan haten."
"Natuurlijk zullen we je niet haten," zei Rosie vriendelijk, maar wel verbaasd. Wat kon er zo erg zijn dat ze Remus erom zouden haten? Remus wenkte hen naar een leeg lokaal in de buurt. Nieuwsgierig volgden de twee meisjes hem, en ook de drie andere jongens liepen mee, terwijl ze blikken over hun schouder wierpen om te zien of er niemand aankwam die hen zou kunnen afluisteren.
"Goed," zei Remus met een treurige uitdrukking op zijn gezicht. "Schrik alsjeblieft niet té erg."
Lily kon haar nieuwsgierigheid bijna niet meer bedwingen, en wilde hem toeschreeuwen dat hij op moest schieten, omdat ze bijna uit elkaar plofte… maar ze probeerde rustig te blijven. Ze wilde hem niet afschrikken.
"Lily, Rosie," zei hij terwijl hij hen beurtelings aankeek, "Ik ben een weerwolf."
"Een wát?!" riep Lily uit. Ze keek hem een beetje angstig aan, maar herinnerde zich plotseling weer dat ze had beloofd om hem niet te haten en niet te erg te schrikken. Maar het was moeilijk…
"Een weerwolf. Ik werd gebeten toen ik nog klein was. Elke maand met volle maan voel ik me ziek, en 's avonds ga ik naar het Krijsende Krot, waar ik in een wolf verander. Het is… pijnlijk. Gelukkig heb ik…"
Nu aarzelde hij even, en hij keek naar zijn drie vrienden. James knikte hem echter toe, en dus ging Remus door.
"Gelukkig heb ik het gezelschap van James, Sirius en Peter nog."
"Zijn jullie gék?!" riep Rosie hen toe. "Een weerwolf gezelschap houden? Remus zou jullie wel kunnen doden!"
"Sst!" fluisterde James geïrriteerd. "Nee, natuurlijk zijn we niet gek. We zijn Faunaten."
Lily's mond viel open en ze staarde de drie jongens aan. Vijfdejaars studenten… Faunaten? Dat was toch vreselijk moeilijk? En… waren ze wel geregistreerd?
"Het toppunt van regels overtreden, en dat nog wel voor een klassenoudste," zei Rosie zachtjes.
"Het is bijna niet te geloven," voegde Lily er aan toe, "maar het verklaart wel een heleboel. Vandaar dat jullie niet in je bed lagen, eergisteravond… jullie waren natuurlijk bij Remus in het Krijsende Krot. Maar hoeveel weten de leraren? En wie weet er nog meer van?"
"De meeste leraren weten dat ik een weerwolf ben en dat ik altijd naar het Krijsende Krot ga, maar hopelijk weet niemand dat James, Sirius en Peter Faunaten zijn, want ze zijn illegaal. En verder… niemand weet het, behalve dus de leraren en jullie. Ik probeer het geheim te houden, want ik ben bang dat iedereen me zal haten… en nu ik voor het eerst in mijn leven vrienden heb gemaakt, wil ik die niet verspelen. Ik ben Perkamentus eeuwig dankbaar dat hij me deze kans heeft gegeven, want hiervoor was het… vreselijk. Echt vreselijk."
Ze had het idee dat Remus nu wel gelukkig was, maar ze wilde niet denken aan hoe het voor hem geweest moest zijn vóór hij naar Zweinstein ging. Een weerwolf was voor haar altijd iets uit een griezelverhaal geweest, en met die gevaarlijke wezens had ze Remus nooit kunnen vereenzelvigen, omdat ze er nooit bij was als hij transformeerde. Met Rosie was het hetzelfde, ook zij was opgegroeid in een Dreuzelgezin en begreep de haat en afschuw van de magische gemeenschap niet goed. Maar ze wisten er wel van, en Lily wist ook dat het voor Remus erg moeilijk was geweest om James, Sirius en Peter (die alle drie minstens één magische ouder hadden) te vertellen dat hij zo'n wezen was. Remus had geen gemakkelijk leven, en nooit gehad ook.
"Lil! We moeten naar Transfiguratie!"
"Ik kom eraan, Roos!" riep Lily naar haar vriendin, die stond te wachten bij het portret van de Dikke Dame. Ze stond op en pakte haar spullen, nog steeds denkend aan de herinneringen en aan haar vier vrienden. Waaróm ze aan hen dacht, het feit dat ze alle vier naar haar zaten te kijken, dat was ze alweer vergeten.
Die vier vrienden waren het echter niet vergeten. Ze zagen hoe Lily en Rosie door het portretgat klommen en hoorden hoe hun voetstappen wegstierven in de gang. Ze waren nu de enige leerlingen in de leerlingenkamer, en hoewel ze wisten dat ze eigenlijk hun huiswerk moesten gaan maken (het zevende jaar was echt het zwaarste, en ze moesten zich nu al voorbereiden voor hun P.U.I.S.T.en) bleven ze zitten.
"Tja, Lily," verzuchtte Sirius, de eerste die iets zei. Ze antwoordden niet, maar knikten allemaal, verzonken in hun eigen gedachten.
Plotseling ging James rechtop zitten en zei: "Ze heeft een aanbidder bij Zwadderich... ik hoorde een paar derdejaars van Zwadderich praten over Lily. Ze zeiden dat een zevendejaars van hun afdeling haar mee wilde vragen naar het Lentefeest, maar toen ik hen vroeg wie dat dan wel was, wilden ze het niet zeggen. Ik hoop maar dat ze nee zegt."
"Wie zou het zijn?" vroeg Remus zich af. "Het zal toch niet..."
"Als het Snéép is, dan sla ik hem persoonlijk in elkaar. Elke Zwadderaar is erg, maar als hij het waagt om ook maar in de buurt van Lily te komen..."
James staarde woest voor zich uit, en hij merkte niet dat Sirius en Remus een geamuseerde blik uitwisselden. "Wat ben je opeens beschermend, James," merkte Sirius met een grijns op.
"Ik denk niet dat ze het je in dank zal afnemen," voegde Remus er nog aan toe. James merkte niet dat ze hem aan het treiteren waren en zei vastbesloten: "Sneep is niet te vertrouwen. Geen enkele Zwadderaar is het waard om met Lily naar het feest te gaan, maar Sneep al helemaal niet... ik ga nog liever zélf met haar."
Nu keken de andere drie jongens duidelijk ongerust, maar James leek het niet te merken. Hij mompelde voor zich uit: "Ja, ik ga nog liever zelf met haar. Misschien moet ik haar maar vragen, zo snel mogelijk, voor Sneep dat kan doen... Caitlin gaat toch al met een ander."
"Zóveel haast heeft het nou ook weer niet," zei Peter schijnheilig.
"Ze heeft nu les, dus nu kan het in ieder geval niet," voegde Remus daar nuchter aan toe.
James bedaarde weer een beetje en knikte. "Ik vraag het haar vanavond wel, dat is vroeg genoeg. Maar ik zal Sneep in de gaten houden via onze nieuwste uitvinding... ik geloof dat hij eindelijk compleet is!"
Een glimlach vloog over zijn gezicht toen de anderen enthousiast reageerden.
"Echt waar? Helemaal af? Nu nog een goede naam verzinnen, en dan is alles geregeld."
"Wat dacht je van... de Sluipwegwijzer?"
A/N
: Please R&R want ik wil graag weten wat jullie ervan vinden :D