Hoofdstuk 1
'Meneer Potter, als u ook eindelijk klaar bent met opruimen dan kunnen we misschien overgaan tot de demonstratie van de gebrouwen toverdrank.'
Een snelle blik om zich heen leerde Harry dat hij absoluut niet de enige was die nog bezig was met opruimen. Hij besloot echter niet te reageren; Sneep had geen extra reden nodig om punten af te trekken in deze les.
Hoewel ze het zevende jaar begonnen waren met het herhalen van de meer gecompliceerde toverdranken die ze in het vijfde en zesde jaar geleerd hadden, waren er de afgelopen drie weken toch nog een aantal leerlingen in geslaagd de Wisseldrank te verknoeien. Maar hij niet.
Harry ruimde snel de laatste ingrediënten op en zette met een tevreden gevoel zijn flacon op het bureau van Sneep. Hij ging net weer naast Hermelien zitten toen Sneep opstond van achter zijn bureau en met een flacon in zijn hand naar voren liep.
Niet ik, dacht Harry fanatiek, alsjeblieft, niet ik!
Maar hij kon beter dan Zwamdrift voorspellen dat hij de 'uitverkorene' zou zijn om de Wisseldrank te demonstreren. Het zou ook nog Hermelien kunnen zijn, dacht Harry en voelde zich maar een klein beetje schuldig om die hoopvolle gedachte. Toen Harry echter opkeek en de kille blik van Sneep op zich gericht zag – een sardonisch trekje om zijn mondhoek – werd die hoop de grond in geboord.
De vraag was nu hoe erg zijn vernedering zou zijn; van wie zou Sneep een haar willen gebruiken?
Sneep sneerde. 'Laten we eens zien hoe goed de drank van Potter gelukt is. Hij heeft niet voor niets dapperheid op zijn voorhoofd gegraveerd staan.'
Dat ontlokte gegrinnik aan de Zwadderaars, maar van de kant van de Griffoendors hoorde Harry een verontwaardigd gemompel. Vanuit zijn ooghoek zag hij Hermelien rechtop gaan zitten alsof ze iets in zijn verdediging wilde zeggen en om dat te voorkomen duwde hij voorzichtig zijn been tegen dat van haar. De opmerking was de moeite niet waard om punten voor te verliezen, vond hij. Hij had wel ergere uitspraken gehoord de afgelopen zes jaar.
Het kleine gebaar was Sneep niet ontgaan en zijn ogen schitterden voldaan. Hij zette de flacon voor Harry neer, strekte met slangachtige snelheid zijn hand uit en trok een haar van Hermelien uit voor ze haar hoofd kon wegtrekken.
'Auw!' Ze keek hem verontwaardigd aan en alleen een tweede duw tegen haar been zorgde ervoor dat ze haar mond hield.
Sneep negeerde de Hoofdmonitor en hield de haar even met een vies gezicht tussen duim en wijsvinger voor zich uit voordat hij hem op Harry's tafeltje liet vallen. Opnieuw klonk er gegrinnik van de Zwadderaars.
'Ga uw gang, meneer Potter.'
Harry staarde naar de lange bruine haar die opgekruld op zijn tafelblad lag. Op het moment dat hij zijn hand optilde, zag hij tien centimeter naar rechts nog een haar. Een rechte, zwarte haar. Harry vroeg zich of wat er zou gebeuren als hij de Wisseldrank zou drinken met zijn eigen haar erin. Waarschijnlijk niets. Behalve dan dat Sneep woedend zou worden en hij opnieuw flink wat punten zou aftrekken van Griffoendor. Misschien zou hij zelfs moeten nablijven, maar was dat het niet waard? Geen uur rond hoeven lopen als Hermelien en bovendien de Zwadderaars – en Sneep! – de kans ontnemen om hem belachelijk te maken!
'Potter! Vanmiddag nog!' Met ongeduldige passen liep Sneep terug naar zijn bureau.
'Professor,' klonk de lijzige stem van Malfidus plotseling, 'vindt u het echt noodzakelijk dat we bij de avondmaaltijd tegen twee Griffels aankijken? Ik geloof namelijk dat mijn lunch me ook al niet goed bekomen is.'
Dat deed het hem!
Met de aandacht van Sneep bij de spottende blonde Zwadderaar, pakte Harry snel de zwarte haar terwijl hij die van Hermelien met zijn mouw van de tafel veegde.
'Harry!' siste ze waarschuwend naast hem.
Maar hij schudde snel zijn hoofd, trok de kurk van de flacon en propte de haar erin.
De drank begon gelijk te schuimen.
Bij het horen van het gesis draaide Sneep zich om en zodra de inhoud van de flacon een heldergele kleur had, zei hij sarcastisch: 'Proost, Potter!'
Harry bracht het glas naar zijn lippen. Naast zich hoorde hij Hermelien scherp inademen. Terwijl hij de dikke borrelende substantie naar binnen goot, keek hij strak in de zwarte ogen van Sneep, vastbesloten om diens uitdrukking niet te missen zodra hij ontdekte dat Harry Potter hem te slim af was geweest.
'Harry! Harry!'
Hermeliens stem kwam van ver.
Langzaam werd Harry zich van zijn omgeving gewaar. Hij vroeg zich af wat er misgegaan was met zijn Wisseldrank. Zijn rug deed zeer en tot zijn verbazing voelde hij de rand van een bureau tegen zijn wervels drukken.
Hermelien riep nog steeds, haar stem hoog van ongerustheid en hij kromp ineen. Voorzichtig bracht hij een hand naar zijn bonzende hoofd. Hij verstijfde ter plekke, zijn vingers in ongewoon plakkerig haar bij zijn slapen.
Was hij ergens ingevallen met zijn hoofd? Het zou het gebonk verklaren en het feit dat zijn bril afgevallen was. Terwijl zijn vingers langs zijn vettige haar gleden, realiseerde Harry zich opeens verschillende dingen.
Zijn hand was een stuk groter dan hij zich herinnerde en zijn haar was plotseling langer dan toen hij het die ochtend tevergeefs geprobeerd had plat te kammen. Onrustbarend dichtbij klonk opeens de bezorgde stem van Malfidus: 'Professor, gaat het wel?'
Bezorgd? Malfidus? … Professor!?
Van een afstand hoorde hij Hermelien opgelucht zeggen: 'Oh gelukkig, hij komt weer bij! Harry, wat dacht je te doen? Je herinnert je toch nog wel wat er kan gebeuren als je een verkeerde haar gebruikt?'
Harry vroeg zich af waarom Hermelien zo onvoorzichtig was om dat te zeggen. In het gezelschap van Sneep nog wel, die nooit had kunnen bewijzen wie er in hun tweede jaar gemalen hoorn en geraspte Boomslanghuid uit zijn kantoortje had gestolen.
De gedachte verdween op het moment dat Harry voorzichtig zijn ogen opende en recht in zijn eigen ogen keek.
Wat in Merlijns naam …?
Zijn ogen gleden over dat vertrouwde gezicht. Via het litteken op zijn voorhoofd naar het warrige zwarte haar waarvan hij er net één gebruikt had in de Wisseldrank.
Wat is er gebeurd? Wie is dat?
Verbijsterd keek hij toe hoe Hermelien met een bezorgd gezicht zijn dubbelganger overeind hield en voorzichtig het haar van zijn voorhoofd streek.
Hij wilde net vragen wat er in Goderic's naam aan de hand was toen zijn aandacht werd getrokken door iemand die zachtjes aan zijn mouw trok.
Opnieuw de stem van Malfidus: 'Professor, kan ik iets voor u doen?'
Professor?
Maar zijn hersens, hoe traag momenteel ook, waren al begonnen alle bizarre feiten op een rijtje te zetten en kwamen tot een ongelofelijke conclusie.
O nee!
Voorzichtig bewoog hij zijn hoofd en keek om zich heen. Achter Hermelien zag hij de Griffoendors bezorgd kijken naar de Harry Potter die ze vasthield.
Zijn blik gleed opzij en hij knipperde met zijn ogen; alle Zwadderaars keken hem ongerust aan. Behalve Malfidus die niet aan zijn gebruikelijke tafeltje naast Patty Park zat.
Langzaam draaide hij zijn hoofd verder naar rechts, om de bezorgde zilvergrijze blik van Malfidus te ontmoeten. Hij sloot zijn ogen; dit was zo bizar!
Toen hij ze weer opende en zijn blik omlaag liet glijden, kon hij er niet onderuit dat zijn conclusie klopte.
Het lange zwarte gewaad dat hij aan had, gecombineerd met het lange, vettige haar en de grotere hand … de hand die hij nu over zijn gezicht liet gaan, dat zo heel anders aanvoelde … de grote gebogen neus … HIJ WAS SNEEP GEWORDEN!
Merlijn op een Hippogrief!
Maar betekende dat dan dat Sneep …? Met grote ogen keek hij terug naar de Harry in Hermeliens armen. O Goderic!
Hij ontmoette zijn eigen donkergroene ogen die al net zo wijd waren en slikte.
De armen die hem overeind hielden, voelden sterk maar zorgzaam. Een gevoel waar Severus Sneep niet mee bekend was. Om zich heen hoorde hij verschillende mensen roepen, maar de betekenis drong niet tot hem door. Hij voelde zich gedesoriënteerd en duizelig en vroeg zich af wat er gebeurd was.
Was het die laatste foltervloek geweest? Was dit soms Narcissa? Maar hoewel ze een zachte kant had die ze zelden liet zien, was Narcissa te tenger om hem zolang overeind te houden.
Bovendien herinnerde hij zich dat hij zich na de laatste Dooddoenersontmoeting praktisch buiten westen had gedronken aan pijnstillende toverdranken voordat hij in zijn bed was gekropen.
Een hand streek met een teder gebaar het haar van zijn voorhoofd.
Wie kon het in Salazars naam zijn? Poppy? Minerva? Onmogelijk!
Het voelde … vreemd. Ongekend maar prettig. Moederlijk zelfs.
Bijna terughoudend probeerde hij zijn ogen te openen. Om recht in het bezorgde gezicht van Hermelien Griffel te staren.
Wat in naam van …
Ongelovig keek hij in haar bruine ogen terwijl de armen om hem heen even verstrakten en ze opgelucht begon te praten. Iets over Harry en een verkeerde haar.
Met een ruk tilde hij zijn hoofd op om zichzelf tegen zijn bureau te zien staan met een geschokte uitdrukking die een weerspiegeling van die van hem moest zijn.
De woorden van Griffel waren duidelijk genoeg. Blijkbaar had Potter voor de zoveelste maal kans gezien zijn toverdrank te verprutsen.
Severus' gedachten draaiden met de snelheid van een Tijdverdrijver rond.
Wat er ook aan de hand was, voorlopig mocht niemand dit te weten komen. Als de Heer van het Duister hiervan hoorde, hoefde hij Severus alleen maar te sommeren om Harry Potter in handen te krijgen en ooit hield het geluk van die jongen een keer op natuurlijk. Er waren niet altijd spiegels, zwaarden of gelijke toverstokken beschikbaar!
Non-verbaal probeerde hij Potter duidelijk te maken wat hij moest doen, maar natuurlijk was dat tevergeefs. In de ernst van het moment vergat hij bijna dat hij nog in de armen van Hermelien Griffel lag. Bijna.
Harry kon de gedachtegang van Sneep praktisch van zijn gezicht aflezen; de schok, het ongeloof, minachting (vermoedelijk tegen Harry gericht) en ongerustheid.
Dat laatste was hem niet helemaal duidelijk. En waarom was Sneep niet allang overeind gekomen om hem te vervloeken of iets even onaangenaams?
'Pr …' Hij brak zijn woorden abrupt af toen hij zijn eigen opengesperde ogen met paniek gevuld zag worden. Een kleine beweging met zijn hoofd … uh … Sneeps hoofd.
De mond bewoog geluidloos en Harry las 'nablijven' van zijn lippen.
Hij dacht even dat Sneep hem bedoelde maar de man gebaarde op zichzelf, nou ja op Harry's lichaam, en Harry begreep dat Sneep om één of andere onbegrijpelijke reden wilde dat hij zijn mond hield.
Inwendig grijnzend dacht hij aan alle keren dat hij met de andere jongens op de slaapzaal Sneep-imitaties had gedaan.
'Potter, nablijven!' De stem die hij gebruikte, klonk bekend. Vanuit zijn ooghoeken zag hij de Zwadderaars opgelucht rechtop gaan zitten. Malfidus liet eindelijk zijn mouw los en ging, na een laatste blik uit die zilvergrijze ogen, weer naast Patty Park zitten.
'De rest, allemaal je spullen pakken en vertrekken. We zullen de volgende les een demonstratie geven met een beter gebrouwen drank.' Harry sneerde erbij en de leerlingen pakten allemaal haastig hun tassen en vertrokken.
'U ook, juffrouw Griffel.' Hij maakte het bekende gebaar naar de deur dat hij Sneep zo vaak had zien maken.
