Na De Orde Van De Feniks, Draco's POV, D/G.

CAUTION ! CAUTION ! Geen van de hierin voorkomende karakters zijn door mij bedacht! CAUTION ! CAUTION !

- de briljante titels zijn letterlijk afkomstig van het wonderschone album 'Sufjan Stevens Invites You To: Come On Feel The Illinoise' van Sufjan Stevens. Loving it.

A/N: kersenbitch, de zus van rebelle !

dit is mijn eerste verhaal, ik hoop dat jullie het leuk vinden : ) oja, ik weet dat ik het eerste gedeelte al eerder als hoofdstuk 1heb gepost, maar het was eigenlijk dus nog niet helemaal af... 0 : ) sorry !

The Predatory Wasp Of The Palisades Is Out To Get Us!

Draco baalde. Draco baalde van het feit dat hij zijn klassenoudstebadge had moeten afgeven, zodat hij de overduidelijk-Dreuzel-eerstejaars in de coupé naast hem, waar hij zich het afgelopen uur aan had lopen ergeren ('Oh my god Karen, moet je zien.. Mijn kikker kan écht springen!) geen strafwerk kon geven, hij baalde ervan dat hij nog stééds geen meerderjarige tovenaar was, waardoor hij gedwongen was zijn moeder te gehoorzamen, toen die zei dat hij voor de vijfde keer in deze stinkende trein moest gaan zitten om nóg een jaar van zijn leven te verspillen onder toeziend oog van Perkamentus, maar het allerergste was nog wel dat hij naar Zweinstein terug moest keren terwijl hij was blijven zitten. Vóór de vakantie had dat nog niet zo erg geleken. Hij had zelfs luidkeels lopen verkondigen dat het allemaal niets uitmaakte, want hij zou sowieso niet meer terugkomen. En dat was ook helemaal niet de bedoeling geweest. Hij had het allemaal al uitgestippeld; de Heer van het Duister was herrezen, en met de contacten van zijn vader zou hij zeker weten veel 'interessantere' dingen kunnen doen. Alles zou geweldig gaan, tot Potter weer in beeld kwam. Voor de verandering. Als hij er alleen al aan dacht, begon zijn bloed weer te koken.

Gelukkig werden de bloederige gedachten die daarop volgden verstoord doordat er iemand binnen kwam lopen. Een uitzonderlijk knappe tovenaar met een spottende blik kwam zonder iets te zeggen tegenover Draco zitten: Blaise Zabini. Dit was niet erg bevorderlijk voor zijn humeur: Draco hield er niet van genegeerd te worden.

'Zo zo, Malfidus. Ik dacht dat ik jou nooit meer in deze "stinkende trein" zou zien. Dat verbaast me nou,' zei hij op een helemaal niet verbaasde toon . 'Ik concludeer hieruit dat deze vakantie niet helemaal gelopen is zoals je wilde'.

'Houd je kop, Blaise'.

'Dat is niet erg aardig, Draco. Je hebt erg veel agressie in je, heeft niemand je dat ooit verteld? Je zou je eens moeten ontspannen, waarom kom je niet gezellig bij ons zitten?' ging Blaise verder; er verscheen een ietwat boosaardige glinstering in zijn zwarte ogen.

'Houd je kop, Blaise'.

'Wát zeg je nou? Ik begrijp het niet helemaal, bedoel je nou dat je niet bij ons wil zitten, je eigen vrienden? Je voelt je toch niet opgelaten bij ons, Draco, omdat jij de enige bent die is blijven zitten?' Blaise genoot hiervan, dat was duidelijk. 'Maar ik kan het je niet kwalijk nemen, Draco, want ik weet hoe frustrerend het is om te blijven zitten. Of wacht even; nee toch niet, ík ben namelijk nooit zo stom geweest om te blijven zitten'.

'Houd. Je. Kop. Blaíse!

Blaise glimlachte even als antwoord. Het bleef grappig om te zien hoe Draco zijn zelfbeheersing verloor. Daarna ging hij verder: 'Toch vraag ik me af waarom je het nodig vond om het hele jaar geen enkele centimeter huiswerk in te leveren, al je leraren, inclusief Anderling, te beledigen, gemiddeld zo'n 9 uur per week te spijbelen, Vilder recht in zijn gezicht uit te lachen toen hij over zijn eigen gewaad struikelde, met een kater op bed te liggen tijdens je Kruidenkunde-eindopdracht, en theatraal van iedereen afscheid te nemen tijdens het feestmaal. Dacht je nou echt dat je hier niet meer terug zou komen?'

Draco besloot dat het beter was deze vraag te negeren. 'Nee, even serieus Draco', en zijn stem klonk nu heel anders, 'Dacht je nou echt dat jij speciaal genoeg was om-...', hij begon zachter te praten, 'om klusjes op te knappen voor de Heer van het Duister? Dat een Malfidus zijn school niet hoeft af te maken om Hem van dienst te zijn? Hoe stom kun je zijn, Draco!'.

Draco bleef koppig voor zich uit staren, maar nu met een woedende uitdrukking op zijn gezicht.

'Antwoord me, Draco!' Blaise hield er ook niet van genegeerd te worden.

Het bleef nog ongeveer een halve minuut stil, en hoewel Draco onder normale omstandigheden principieel weigerde iemand antwoord te geven, die hem beval antwoord te geven, kon Draco zich niet langer inhouden.

'Je begrijpt er echt helemaal niks van, hè!', begon hij nogal geagiteerd, 'Het was allemaal anders toen. Jeweetwel was herrezen, weet je wel wat dat betekent?! Jeweetwel was herrezen! Dooddoeners over de hele wereld waren bezig zich te verzamelen, wij hadden de macht over de Dementors, de laatst overgebleven trollen zouden zich bij ons aansluiten, weerwolven, kobolden, alles! De oorlog kwam eraan, en wij, onze kant, zou hem winnen! Denk je echt dat er ook maar iemand iets aan een diploma zou hebben?! Dat het iemand iets kon schelen of je je school had afgemaakt?! Nou, ik in ieder geval niet, alles was al voor me geregeld, jongen. Mijn pa zou ervoor zorgen dat ik een speciale taak kreeg, zijn contacten weet je, en ik zou meteen al dik gaan verdienen. Alles ging volgens plan, totdat Potter die avond onuitgenodigd op het Ministerie kwam. Hij was het die mijn vader verraden heeft! Die, die …,' Draco kon niet eens op een belediging bedenken die kwetsend genoeg was, en hield uiteindelijk zijn mond maar.

Het gebeurde niet vaak, maar Blaise wist even niet wat hij moest zeggen. Natuurlijk wist hij als zoon van een Duistere tovenaar dat Jeweetwel terug was en zo, maar hij had er geen idee van dat alles al zo ernstig was. Ook had hij nog niet gehoord dat meneer Malfidus in Azkaban zat.

'Shit man. Ik bedoel, van je vader en zo. Dat wist ik niet'.

Dat Draco en Blaise elkaar niet konden uitstaan, was voor niemand een geheim. Toch deelden ze, zodra het serieus werd, een bepaalde verstandhouding van wederzijds respect met elkaar die niemand echt begreep. De familie Blaise en de familie Malfidus hadden waren al generaties lang bevriend, en deze vriendschap uitte zich in de jaarlijkse weekenden die ze om de beurt bij elkaar op het landgoed spendeerden. Draco en Blaise waren van kleins af aan altijd goede vrienden geweest, maar toen ze beiden naar Zweinstein vertrokken, kregen ze beiden hun eigen fanclub, en ze groeiden binnen Zwadderich uit tot elkaars opponenten.

Plotseling ging de coupédeur weer open en een mollige heks stak haar hoofd om de hoek, en vroeg: 'Willen jullie iets van mijn karretje?'

Draco zuchtte even heel diep, sloeg zijn ogen ten hemel en zei: 'Dit is nou al de vierde keer dat u dit vraagt, hoe vaak moet ik nog uitleggen dat alleen Dreuzels zo stom kan zijn om iets uit uw karretje te kopen? Iedereen weet dat het snoepgoed waar u mee rondzeult al jaren oud is, en dat u nou niet bepaald veel waarde hecht aan hygiëne. Ik ben niet stom, mevrouw'.

De vrouw bleef Draco even aanstaren, alsof ze niet goed wist dat er zojuist tegen haar gesproken was, en antwoordde uiteindelijk maar: 'Niet dus? Nou, zelf weten hoor jongens, ik kom niet nog een keer langs', en de coupédeur klapte weer dicht.

'Dat zei ze vorige keer dus ook al. En de keer daarvoor. En de keer daarvoor. Debiel mens', zei Draco hoofdschuddend. Toen hij doorkreeg dat er niet op hem gereageerd werd, gaf hij Blaise een trap tegen zijn schenen.

Blaise schrok op, maar herstelde zich vlug en zei: 'Ja Draco, ik weet het, ik hou ook van jou. Maar hoe zeer ik ook van ons onderonsje genoten heb, ik vrees dat ik nu toch echt moet gaan'. En voor Draco het wist, was hij weer verdwenen.

Hoewel Draco het nooit van zijn leven zou toegeven, vond hij het jammer dat Blaise zo snel wegging; de waarheid was dat hij zich best eenzaam voelde, vooral omdat hij wist dat dit alleen maar erger zou worden. Met geen mogelijkheid zou hij namelijk weer om kunnen gaan met zijn oude vriendenclub; daarvoor was hij simpelweg te trots. Het zou een lang jaar worden.

Een half uur later stond Draco tussen de rest van de leerlingen op het bordes van Zweinstein. Ze moesten weer eens wachten op Vilder, die blijkbaar nog steeds te stom was om in één keer de juiste sleutel in het bijbehorende sleutelgat te steken. Hij keek eens om zich heen naar de andere leerlingen en bedacht zich dat hij, Draco Malfidus, zich middenin een kneuzenverzameling bevond. Op het moment dat hij dacht dat het niet veel erger kon worden, begon het te regenen. Hij wilde dan ook als eerste binnen zijn op het moment dat de deuren open gingen, wat ook lukte, ondanks dat hij hiervoor eerst een bebrilde Huffelpuffer omver moest lopen.

En toen hij eenmaal binnen was gebeurde het. Onverwacht en totaal onbegrijpelijk. Ginny Wemel, ja, het zusje van die roodharige slungel die altijd achter Potter aanliep, stond precies tegenover hem met haar vriendinnen te praten.

Toen hij haar zag voelde Draco letterlijk een tintelende schok door zijn lichaam gaan, en hij had kunnen zweren dat ergens ver weg er een viool begon te spelen. Hoe kon hij ooit níet hebben gezien hoe, hoe ... hoe betoverend Ginny Wemel eruit zag? Hij zag haar lange haren, die eruit zagen als om haar heen dansende vlammen. Haar zachte lippen, die geluidloze, maar ongetwijfeld prachtige woorden vormden. Haar diepgroene ogen, met gouden lichtjes die begonnen te flakkeren als ze je aankeek... wacht even, shit. Keek ze hem nou aan? Ja, ze keek hem aan. Ergens in zijn achterhoofd probeerde één miezerige hersencel hem nog te waarschuwen ('draco malfidus, je gedraagt je belachelijk, kijk weg nu en probeer te redden wat er te redden valt, kijk weg kijk weg kijk weg!') maar hij stond machteloos; zijn blik leek wel vastgehaakt in de hare, met zo'n grote, puntige vishaak. Niet fijn. Net op het moment dat het zweet hem begon uit te breken, liep er een nogal groot uitgevallen tweedejaars tussen hen in, en blokkeerde Draco's uitzicht.

Hij kwam weer zo'n beetje bij zinnen, en hij liep zo snel mogelijk naar de leerlingenkamer van Zwadderich, met zijn blik op de grond gericht, bang dat het misschien nog een keer zou gebeuren.

Eenmaal in zijn slaapzaal ging hij zonder zijn kleren uit te trekken op bed liggen, met zijn gedachten op volle toeren. Wat was hier aan de hand? Voelde hij zich nou echt aangetrokken tot Ginny Wemel. Ginny WEMEL? Zodra hij eraan dacht hoe vreselijk het zou zijn om te vallen op Ginny Wemel, dacht hij weer aan Ginny Wemel, en als hij aan Ginny Wemel dacht, dacht hij er weer aan dat moment in de Grote Hal, toen ze hem aankeek en hij voelde zich weer helemaal zweverig in zijn hoofd worden. Nee, houd op! Dit was rampzalig. Nee, erger nog, dit was... dit kon gewoon niet waar zijn. Nee, het kon niet waar zijn. Het is niet waar. Het is niet waar omdat hij een Zwadderaar is en zij een Wemel. Het is niet waar omdat hij een Malfidus is en zij een Wemel. Het is niet waar omdat hij een bloedhekel had aan Harry Potter, en zij zo'n beetje tot zijn fanclub behoorde.

Draco ging door met beredeneren waarom hij niet verliefd op Ginny kon zijn, de ene reden nog vergezochter dan de ander, tot hij in slaap viel. Hij droomde over dansende vlammen en gouden lichtjes en vioolmuziek.

A/N: review: )

met dank aan mijn lieve zusje 3