De terugkeer van Zechs Marquise.

Lucrezia Noin kwam thuis van een lange dag hard werken. Ze gooide haar tas in de hoek, hing haar jas op aan de kapstok, ze legde haar sleutels in haar sleutelbakje in de keuken, ze liet het bandje van het antwoordapparaat terug spoelen en luisterde haar berichten terug. Ze liep naar het dressoir voor het raam en pakte de foto van Zechs Marquise op. Ze staarde naar de foto en kreeg de bekende pijn weer in haar hart. Het was al zolang geleden en ze miste hem nog elke dag. Ze wreef met haar duim over zijn foto.

"Oh Zechs" snikte ze.

Haar ogen vulde zich met tranen. Ze had gehoopt dat ze allebei de oorlog zouden overleven en dat ze dan eindelijk bij elkaar konden zijn maar het had niet mogen baten. Al geloofde ze niet dat hij echt dood was, zijn lichaam was immers nog nooit gevonden.

Plotseling hoorde ze een geluid achter zich. Het geluid van dat iemand zijn keel schraapte. Er stond een man in de schaduw.

"Je wacht nog steeds op me?" vraagt hij glimlachend.

Ze keek hem aan en wist dondersgoed wie daar stond. Het was haar allerliefste Zechs. Hij liep naar haar toe en nam haar voorzichtig in zijn armen. Hij wist niet hoe ze zou reageren. Ze leunde tegen hem aan en toen ze zijn warmte voelde begon ze te snikken.

" Ik heb je gemist, mijn liefste" fluisterde hij.

Als ze een beetje gekalmeerd is vraagt ze hoe het met hem gaat.

"Dat kan ik beter aan jou vragen" zegt hij lachend.

Ze glimlachte verlegen en wende haar blik van hem af. Hij tilde haar kin zachtjes met één vinger op zodat ze hem aankeek. Hij boog naar haar toe en kuste haar zachtjes. Ze was verrast door zijn actie maar kuste hem terug. Dit wilde ze al zo lang. Toen de kus stopte moesten ze allebei lachen.

"Dat werd tijd"zei hij lachend.

"Ja, zeg dat wel" zegt ze lachend.

Hij knuffelde haar stevig. Hij had haar echt gemist en het had hem zo pijn gedaan om niks van hem te laten horen. Als er één iemand is die in hem geloofde was zij het wel.

"Ik hou van je, Lucy" zegt hij zachtjes.

Weer vulden haar ogen met tranen maar dit keer waren het tranen van geluk. Dit wilde ze al zolang van hem horen en nu hij het gezegd had kwam ze eindelijk tot rust. Ze wist dat hij nu niet meer weg bij haar zou gaan.

"Hou je echt van mij" vraagt ze toch ongelovig aan hem.

Hij glimlachte en gaf haar nog een kus.

"Ja lieverd, ik hou van je. Dat heb ik altijd gedaan maar ik was zo met de oorlog en mezelf bezig dat ik je het nooit goed heb durven te vertellen. Ik hou al van je sinds die ene dag op de academie. Je hebt altijd een plekje in mijn hart gehad, lieverd"

Ze zuchtte, stond op haar tenen en gaf heb een kus.

"Ik hou ook van jou mijn liefste Zechs" zegt ze glimlachend.

The end.