Disclaimer: Alles van de geweldige JK Rowling, behalve de 'ik'-persoon… :-p

Ik had een vage bui, erg vaag…

Voor Altijd


Mijn blik volgt hem terwijl hij langs de cirkel loopt. Zijn witte voorhoofd glimt in het maanlicht. Af en toe blijft hij stilstaan om iemand aan te spreken, en ik benijd diegene dan met heel mijn hart. Natuurlijk zou hij niets tegen mij zeggen. Ik ben slechts een nieuwe Dooddoener, nog onbekend bij de Innerlijke Kring die hij het meest vertrouwt. Wel, 'vertrouwen'… Iemand als hij zou dat nooit kunnen, nooit helemaal.

Hij draait zich weg van de smekende volgeling en stapt door. Plotseling blijft hij staan en kijkt degene aan die eens mijn Toverdrankenleraar was op Zweinstein.

"Severus." Het woord ontsnapt sissend aan zijn lippen. Ik zie dat de spanning in mijn Toverdrankleraar intenser wordt. Hij is bang, dat is zelfs voor mij duidelijk. Mijn Heer ziet het ook.

"Zo, verrader," zegt hij met kille stem. Het geluid laat een rilling over mijn rug lopen. "Je denkt dat ik je niet doorheb." Ik zie Severus bijna onmerkbaar huiveren. Hij is wel verstandig genoeg om te zwijgen. Mijn heer gaat verder met: "Ik ken jou, Sseveruss. En ik weet wie verantwoordelijk is voor deze recente mislukkingen." Hij werpt een – goedkeurende? – blik op de Dooddoener die rechts van hem staat. Jaloezie schiet door me heen als vuur.

"Dacht je dat ik het was vergeten? Ik vergeet niet, Severus. Ik vergeef niet."

De meester van zowel mijn hart als mijn lichaam trekt zijn toverstok. Hij richt die genadeloos op de protesterende Toverdrankenmeester.

"Crucio." Eén woord, één betekenis: pijn.

Een waas van woede trekt voor mijn ogen wanneer ik me realiseer dat die man, die daar nu ligt te kronkelen, mijn heer heeft verraden. Hoe dùrfde hij?! Hoe kon hij?

Mijn heer heft de vloek op en steekt zijn toverstok terug weg. Hij wenkt een paar Dooddoeners om de rillende verrader weg te brengen. Niet mij – natuurlijk niet.

Mijn heer kijkt Severus na en ik zoek naar enige emotie op zijn gezicht. Het is moeilijk, maar als ik goed kijk zie ik teleurgestelling. Mijn hart bloedt voor hem. Het is een harde klap om iemands ontrouw te erkennen. Ik neem me heilig voor dat ik hem dat nooit zou aandoen.

De Vergadering gaat door, en ik kan mijn moeite mijn blik nederig op de grond houden. Het lijkt alsof mijn ogen vastgekleefd zijn op zijn gezicht, zo doodsbleek, als winterse sneeuw. Ik zuig elk woord dat hij zegt in me op, zoals een uitgedroogde bloem iedere regeldruppel zal koesteren.

"Mijn krachten waren een tijdlang tanende, dat geef ik toe. Daardoor is de verrader zolang onopgemerkt geweest. Hij zal natuurlijk gestraft worden. Lucius, je bent toegestaan je met je oude vriend Severus te amuseren."

Ik kan Malfidus' gezicht niet zien, maar ik ben zeker dat hij glimlacht. Hij buigt. "Ik ben u zeer dankbaar, Heer."

Mijn liefste neigt zijn hoofd alleen, zoals een koning naar een van zijn raadsheren zou knikken.

"Maar ik zal spoedig mijn volle kracht herwonnen hebben en dan zal de hele tovenaarsgemeenschap voor Heer Voldemort buigen!" Zijn hoge stem wordt sterker, meer bezield. Een lichte huivering gaat door de kring Dooddoeners. Ik voel alleen opwinding. Toch is het niet zijn macht die mij naar mijn liefste trekt, noch de kennis die hij soms aanbied. Ik heb maar één excuus: ik hou van hem.

En weer gaat de vergadering verder. Wormstaart vertelt iets, maar ik let niet op hem. Hij heeft wel mijn respect, want hij zorgt goed voor mijn heer, al hoop ik ooit zijn plaats in te nemen. Ach, als mijn meester mij maar opmerkte…

De tijd vliegt en voor ik het weet is de Vergadering voorbij. Mijn Heer vertelt ons te vertrekken en ik wil daar gehoor aan geven, maar hij wenkt me. Mij?

Mijn hart slaat over van vreugde. Hij kiest mij, mij, uit al die Dooddoeners! Als in een droom stap ik naar hem toe. Zijn ogen houden me gevangen in hun blik. Ik zie dat Wormstaart, die achter hem staat, een flesje in zijn linkerhand heeft, met een curieuze zilveren vloeistof. In zijn andere hand glanst een rituele dolk. Mijn Heer kijkt me aan.

"Ben je bereid alles te doen voor je heer en meester? Zelfs als dat neerkomt op het geven van je leven?" Zijn stem is koud, maar klinkt in mijn oren als gezang. Eindelijk. Ik kan eindelijk mijn liefde bewijzen. Ik verlies mezelf in die bloedrode ogen en fluister: "Alles, mijn Heer. Alles."

Hij glimlacht slangachtig en ik voel mijn hart openbloeien. Dan heft hij de dolk omhoog. "Wees vereerd. Jouw bloed zal me kracht schenken."

"Zoals u wenst, mijn Heer." De dolk komt omlaag.

Terwijl mijn blik vertroebelt en het bloed uit mijn hals vloeit, zie ik hoe Wormstaart wat van mijn levensbloed bij de vloeistof in het flesje voegt. Mijn dovende ogen zien mijn Heer het drinken en alles wordt zwart.

Nu ben ik altijd bij hem.