Hoofdstuk 1
Het is zeven uur 's ochtends in de bergen.
In de sneeuw loopt een man rillend van de kou, hij is verdwaald.
In eens springt er een geniepig wezen op zijn rug en probeert de man te wurgen.
'Doe it have the preciousss? Give it to usss!' Sist het wezen.
Het wezen is klein en verwrongen.
Verbaast slaat de man het wezen op zijn kop.
'What the fuck?' Zegt de man en duwt het van zich af.
Jammerend knijpt het wezen ertussenuit. De man kijkt het wezen na.
De man heeft een wit, bezweet hemd aan en een kaki driekwart broek. In zijn halflange haar heeft hij een rood gestippeld doekje zitten.
Uit de verte ziet hij een gedaante komen, langzaam wordt een meisje zichtbaar. Als ze bij hem staat zegt ze: ´Alles in orde? ´
Ze klappertandt van de kou. De man kijkt medelevend op het meisje neer.
'Ehm … Nee … Ja, natuurlijk' Geeft hij als antwoord.
Het meisje slaat haar armen om zich heen, haar lippen worden langzaam blauw.
'Natuurlijk,' herhaalt ze en glimlacht.
Vriendelijk glimlacht de man terug.
'En wat brengt jou in deze ijstijd?' Klappertand den man nu ook.
'G… geen idee. Ik … ik kan n… niet wachten tot ik … h… hier weg ben!' Stamelt het meisje terug.
Ze kijkt naar het pad dat richting beneden leid.
'Z… zullen we?'
De man knikt en slaat zijn arm om het meisje heen. Zachtjes duwt hij haar richting het pad. Op het gezicht van het meisje valt te lezen dat ze eerst wil protesteren, maar ze is te blij met de warmte om het te doen. Daarbij is ze bij lange na niet sterk genoeg om de man van zich af te duwen, want de man vertoonde duidelijk getrainde spieren.
'D… dank je …'
'Ik ben Jukka, en wie ben jij?' Verbreekt de man de stilte.
'Kim.'
Op het gezicht van het meisje verschijnt een glimlach als ze ziet dat de sneeuwlaag dunner wordt.
'Wat brengt u hier?' Vraagt ze zo beschaaft mogelijk.
'U? Ehm … geen idee, zover had ik nog niet nagedacht!' Jukka haalt zijn schouders op.
Dan begint Kim hevig te trillen onder Jukka's arm en trekt alle kleur uit haar gezicht. Als Jukka het voelt, kijkt hij gelijk bezorgt naar haar.
'Is alles wel goed met je?'Vraagt hij, terwijl hij naar Kim blijft kijken.
Ze knikt met weinig overtuiging, daarna zakt ze door haar knieën en haalt zwaar en trillerig adem. Ze kreunt, maar het klinkt meer als frustratie en beschaamdheid dan zwakte.
'Nee dus …' Concludeert hij snel. Hij trekt haar wat vaster tegen zich aan en houd haar voorzichtig overeind.
Het hoopje Kim leunt met haar volle gewicht tegen Jukka aan en houd zich zwakjes aan hem vast. Diep van binnen schaamt ze zich kapot.
'S… sorry' Zegt ze zacht tegen de oksel.
Jukka glimlacht breed. 'Dat kan gebeuren, joh!'
Weer zakt Kim in elkaar onder de sterke arm van Jukka.
'Hola, Kim?'
Zachtjes tikt Jukka tegen de wang van Kim om haar aandacht te trekken. Langzaam krijgt hij haar aandacht terug en staart ze hem wezenloos aan.
'Suiker… spiegel …' Is haar vermoeide commentaar.
Jukka knikt begrijpend en tilt Kim moeiteloos op zijn rug. Nog sneller dan voorheen loopt hij richting beneden.
