A/N: Dit is een E.W.E. verhaal (wat betekent dat het volledig canon is op de epiloog na. 'Epilogue, What Epilogue?').

Verder is het een 'typisch' Harry/Draco verhaal van mijn hand, met humor en romantiek, en een cameo voor Patty als Draco's beste vriend(in).
Als je geen fan bent van dit koppel, ben je bij deze gewaarschuwd :)

Het verhaal is al af, telt 7 hoofdstukken en ik zal wekelijks een nieuw hoofdstuk posten.

Rating: voor de zekerheid 16+, vanwege het hoge fluff gehalte in een slashverhaal en suggestieve opmerkingen, en een icoontje voor seks, vanwege de beschrijving van het schilderij in het eerste hoofdstuk :')

Het gelijknamige liedje 'Waterloo' is natuurlijk van de Zweedse popgroep ABBA, en de tekst werd in 1974 geschreven door Benny Andersson, Björn Ulvaeus & Stig Anderson.


Hoofdstuk 1

'Oh, dat is bijzonder,' kirde Astoria overdreven luid. Met een gekunsteld gebaar wees ze naar een schilderij waarop paarse koeien te zien waren, die allemaal een instrument bespeelden. Haar andere hand klemde bezitterig om zijn elleboog.
Subtiele pogingen om zijn arm uit haar greep te bevrijden, waren tot nu toe mislukt. Ze verwachtte overduidelijk op korte termijn verloofd te zijn. Dat was niet zo vreemd aangezien de hints van zijn moeder zo doorzichtig als elfenvleugels waren. Draco kon zich er echter niet toe zetten om haar een aanzoek te doen, zelfs niet om de naam Malfidus weer in ere te herstellen, en al helemaal niet om de naam voort te zetten. Hij was gewoon niet geïnteresseerd. Niet in haar, en ook niet in meisjes in het algemeen, maar dat had hij zijn ouders nog steeds niet opgebiecht.
De galerie boeide hem trouwens ook niet. Al die domme bewegingsloze portretten! Hij hield zich echter in om te voorkomen dat Astoria weer begon uit te weiden hoe goed het voor zijn imago was wanneer hij in Dreuzelgelegenheden gezien werd.
Hij zuchtte zachtjes. Hier was hij dan, vierentwintig jaar oud, en nog steeds bezig om aan de verwachtingen van anderen te voldoen. In gedachten verzonken liep hij naast Astoria de volgende zaal in terwijl ze blaatte over schilder X of portret Y. Ze had zich klaarblijkelijk goed voorbereid op dit bezoek. Vermoedelijk had zijn moeder één van de roddeljournalisten een tip geven, zodat er morgen weer een positief plaatje in De Ochtendprofeet zou staan.
Ongeïnteresseerd keek hij om zich heen om vervolgens stokstijf te blijven staan. Astoria verloor bijna haar evenwicht door de onverwachte ruk aan haar arm. Ze slaakte een kreetje en keek hem verontwaardigd aan, maar hij negeerde haar en maakte zich van haar los. Gespannen deed hij een paar passen in de richting van het levensgrote schilderij dat zijn blik gevangen hield. Het was een portret van een man. Dat was duidelijk, ook al zag je alleen de achterkant van het lichaam. Hij stond onder een douche en het was zo levensecht geschilderd dat Draco het water bijna kon horen stromen. Gebiologeerd staarde hij naar het beekje dat zich rond de voeten van de geportretteerde man verzameld had om vervolgens zijn blik omhoog te laten glijden via kuiten en dijen. De huid was bleek en smetteloos, als een pas voltooid marmeren beeld. Hij keek hoger langs goed gevormde billen naar de holling van de rug. Zijn ogen verwijdden zich bij het zien van de grillig gevormde moedervlek.
'Een halve maan,' had zijn moeder altijd gezegd wanneer hij klaagde over die ene imperfectie. Langzaam schudde hij zijn hoofd. Onmogelijk. Maar zijn ogen vertelden hem wat zijn hart nog ontkende. Dit is mijn moedervlek. Mijn lichaam. Mijn naakte lichaam.
Hij keek omhoog en zag nu het haar dat tegen de schedel geplakt zat. Het was donkerblond door het water dat via het opgeheven hoofd over schouders en rug naar beneden stroomde. Dat zijn lichaam het waard was om vereeuwigd te worden, was niet verbazingwekkend, maar hoe kwam het in Zalazars naam op een Dreuzelschilderij? De stem van Astoria haalde hem uit zijn gedachten.
'Waarom sta je nu hier, Draco?' Haar stem klonk nieuwsgierig, met een scherp randje. 'Er zijn toch wel geschiktere portretten om voor te blijven staan?' fluisterde ze geïrriteerd. 'Straks maakt de fotograaf van De Ochtendprofeet nog een foto terwijl je naar dit ... hier naar kijkt.' De afkeuring was nu ook zichtbaar op haar gezicht.
Hij negeerde haar en naderde het schilderij. Aan de rechterkant was een koperen plaatje aan de muur bevestigd. Hij boog zich voorover en las: 'Waterloo door J. Aldridge'. Waterloo? Water snapte hij, maar van waterloo had hij nog nooit gehoord. Van ene J. Aldridge ook niet trouwens.
Astoria's geduld was inmiddels op. Ze siste waarschuwend zijn naam en trok hem mee. Haar nagels drongen in zijn huid, en om een scène – en littekens – te vermijden, liet hij zich bij dit raadsel vandaan leiden.

Er verscheen geen foto in De Ochtendprofeet. Niet met en niet zonder schilderij. De reacties in Draco's omgeving waren gemengd; zijn vader raadde hem aan om een flinke donatie te doen aan De Ochtendprofeet. Zijn moeder was teleurgesteld, maar begon gelijk vastberaden nieuwe plannen te maken voor zijn 'reformatie'.
'Misschien kun je een middag vrijwilligerswerk doen in dat weeshuis voor Dreuzeltelgen van Potter.'
Hij had haar vol afschuw aangekeken. Het was de enige keer dat hij zijn veto had uitgesproken. Astoria zei zijn moeders teleurstelling te delen, maar Draco vermoedde dat ze opgelucht was niet in de krant te staan met een levensgroot naaktportret op de achtergrond.
De verleiding was groot geweest om te zeggen dat het portret waar ze zo minachtend over gedaan had, van hem was, maar dat zou teveel vragen hebben opgeroepen. Vragen waar hij zelf ook geen antwoord op had.


'Goedemiddag, meneer!' De jonge blonde vrouw bij de informatiebalie knikte hem vriendelijk toe. Misschien zelfs iets veelbetekenend? Alsof er niet meer kunstliefhebbers waren die drie keer in één week een galerij bezochten. Hij knikte kort terug en liep de inmiddels bekende route. Toen hij de eerste keer alleen terug was gegaan, had hij gehoopt op antwoorden, maar in plaats daarvan zat hij nu met nog meer vragen. Hij was met opzet vroeg in de middag gegaan en stopte verbaasd toen hij bij het betreden van de zaal iemand voor zijn portret zag staan. Het was een man van middelgrote lengte en een slank postuur. Hij stond met zijn handen in elkaar geslagen op zijn rug, en staarde – met zijn hoofd een beetje schuin – naar de douchende man. De intense manier waarop de man keek, maakte in Draco gek genoeg een jaloers gevoel los. Dit was iets tussen hem en die schilder. Het model en degene die het had vastgelegd, om welke reden dan ook.
Zijn stem klonk dan ook ietwat stekelig toen hij vroeg: 'Interesse het aan te schaffen?'
De man lachte, een diep, bijna sexy geluid en antwoordde met een lage stem: 'De kunstenaar verkoopt het niet!'
Het klinkt alsof hij al navraag gedaan heeft, dacht Draco, maar was afgeleid door iets bekends aan die stem.
Toch stond hij perplex toen de man zich omdraaide en vroeg: 'Had je zelf interesse in de blonde Adonis, Malfidus?'
'Potter!? Wat doe jij hier?' Het klonk bot, maar hij was te verbouwereerd om daarop te letten. Hoewel hij de vraag negeerde, had hij hem wel gehoord. Potter vond hem een Adonis?
Potter lachte hartelijk. 'Kan ik jou niet dezelfde vraag stellen? Daan Tomas exposeert in één van de andere zalen dus ik liep een beetje rond,' legde hij uit, alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat zij tweeën een gezellig onderonsje hadden in een Dreuzelgelegenheid. Voor een naaktportret. Van mij nota bene.
Hij dankte Zalazar dat Potter daar geen notie van had, want het hoongelach zou hem achtervolgen van Londen tot Wiltshire.
De situatie was zo onwerkelijk dat Draco niets anders wist te doen dan terug te vallen op de etiquettelessen die hij jarenlang gekregen had. Hij knikte beleefd en reageerde: 'Schildert Tomas ook portretten?'
De gedachte aan de Griffoendor die destijds bij hen in de kelder opgesloten had gezeten gaf een naar gevoel, maar hij was absoluut niet van plan Potters vraag te beantwoorden.
Opnieuw die lage lach. 'Nee, Daans kunst is wat experimenteler. Lagen en dieptes en erg abstract. Ik begrijp het niet altijd, maar ik zal ontkennen dat ik dat ooit heb toegegeven.' Hij knipoogde.
Ben ik toevallig in een vertelsel van Baker de Bard terecht gekomen?
'Ik heb het ook niet zo op moderne kunst, zoals Dreuzels het noemen,' gaf Draco toe, die weinig meer van kunst wist dan wat Astoria hem uit de talrijke brochures had voorgelezen. 'Ik kan ook niet wennen aan het bewegingloze,' voegde hij aarzelend toe, bang dat Potter gelijk zou aannemen dat hij automatisch zijn neus ophaalde voor Dreuzelkunst.
Potter knikte echter. 'Het is wat ongemakkelijk zoals ze de hele tijd zonder knipperen naar je staren.' Hij grinnikte even. 'Al heb je daar bij dit schilderij geen last van.' Hij trok veelbetekenend zijn wenkbrauw op.
Oh Merlijn, ik kan echt niet met Potter over het schilderij gaan praten. Het was al bizar genoeg dat ze een gesprek over koetjes en kalfjes konden hebben.
Hij knikte enkel, checkte zijn horloge en zei toen beleefd: 'Ik moet er weer vandoor, Potter. Het was … aangenaam je weer eens te ontmoeten.'
Potter knikte bedachtzaam. 'Dat was het zeker, Malfidus. Het beste.'
Hij stak zijn hand uit.
Draco staarde ernaar. Was het dertien jaar geleden dat de situatie gespiegeld was geweest? Dertien jaar geleden dat Potter hem vernederd had door zijn vriendschap af te wijzen en in plaats daarvan beste maatjes met Wemel te worden? Er was zoveel gebeurd in die jaren, en die niet gegeven handdruk viel in het niet bij sommige andere dingen die hij gemist had in zijn jeugd, maar toch twijfelde hij een moment.
Zijn moeder zou het hem echter nooit vergeven als hij Potter nu met gelijke munt zou terug betalen, vreesde hij, dus schudde hij kort de hand van de ander en blies de aftocht.