Hoi lieverd! Fijn je te zien bij mijn nieuwe verhaal. Ik heb het één en ander te vertellen:
Mijn orchidee heeft besloten alle natuurwetten te tarten, waardoor één van de bloemetjes in van voorgenoemde orchidee nu op zijn kop groeit! Ja, het is nu zeker, in ons huis zijn niet alleen de pubers gek, maar de gemiddelde plantenhuishouding ook!
Ik nu vrij heb tot half 12. JOEPIE! Ik ben wel helemaal gestoord, want ik ben gewoon om acht uur opgestaan! En ik heb mijzelf beloofd om naast dit verhaal te maken ook verder te werken aan een ander verhaal. Er zijn er die minstens drie maanden niet geupdate zijn! Ik schaam me, diep.
Ik niet zeker ben of je voor dit verhaal voorkennis moet hebben uit Secretus en Serpent. Ik denk het haast wel, want er zijn twee personen die je anders niet kent en je mist een verhaallijn.
Degenen die Secretus en Serpent al hebben gelezen, kunnen dit proloog overslaan, het is het epiloog van Secretus en Serpent….
Het was een donderdag in februari en het weer was grijs. Net zoals alle andere donderdagen in februari grijs waren geweest. Een slechte winter was bijna tot z'n einde gekomen. Het weer had gekwakkeld als de gezondheid van een oude dame. Er waren moorden en verdwijningen geweest in verscheidene steden en er waren meerdere Dementor-aanvallen gemeld, eentje was er zelfs geëindigd in een kus. Helaas moest Severus bekennen dat hij meer wist van deze misdaden dan een gemiddelde burger.
De winter was dan misschien bijna afgelopen, maar niemand wist of de lente, zomer of herfst betere tijden zouden brengen. Severus betwijfelde het. Het zag er niet naar uit dat Maarten hem met rust zou laten en Severus kon hem niets weigeren, helaas.
Het Grote Meer was grijs als de lucht. De reuze inktvis had blijkbaar besloten zich terug te trekken in de modder, op de bodem van het meer, en zo bleef het water onberoerd en kringloos. Severus kon zichzelf in de weerspiegeling zien. Het spiegelbeeld liet zien wie hij was: een moordenaar. Daar kon hij nu echt niet meer omheen, 12 doden op zijn geweten dwongen hem om de waarheid onder ogen te zien. Hij was een moordenaar.
Er waren ook een paar goede dingen gebeurd. Ze zagen er zwak uit tegenover al de slechte gebeurtenissen, om ze te zien moest je beter kijken, maar ze waren er. Zo had Severus een nieuwe vriendin gekregen. Het maakte weinig uit dat ze negen jaar jonger was, José begreep hem. Ze had veel karaktereigenschappen die Severus ook had.
Ze scheen haar leven ook niet als perfect te beschouwen. Van haar huis wilde ze zo snel mogelijk weg. En Severus had haar aangeboden dat ze bij hem mocht logeren in de zomervakanties, zodra ze op Zweinstein startte. Begin dit jaar was ze begonnen, want tot woede van haar vader, bleek ze, alhoewel ze een kind van Dreuzels was, over magische krachten te beschikken.
De school aanvaarde dat Severus meer invloed op José had dan haar ouders en de school bij elkaar. Daarom contacteerden ze hem bij problemen, wat nogal vaak voor bleek te komen. José was in opstand tegen haar ouders en de school. Sinds de dood van Serpentes was ze onhandelbaar, behalve voor Severus die ze met Serpentes associeerde. En zo waren Severus en José naar elkaar toegegroeid.
José deed Severus aan Serpentes denken. Ze leek op haar, in haar karakter, maar ook in haar uiterlijk. Toch was hij de echte Serpentes en haar lot nog niet vergeten. Hoe kon hij, terwijl hij er elke nacht nachtmerries over had?
Severus keek om zich heen. Zoveel wit, hij voelde zich er ongemakkelijk bij. Uit het niets (of uit het wit) verscheen een man. Hij was ook gekleed in wit en het leek alsof hij geen lichaam had. Hij had een witte baard, een witte snor en lang, wit haar. Severus zag alleen zijn gezicht, het gezicht van professor Waffelaar.
Hij rende op hem af, maar de wolken waren geen vaste ondergrond en hij ging langzamer dan hij op aarde zou zijn gegaan. Toen hij bij professor Waffelaar aankwam vroeg hij buiten adem: "Waar is ze, Professor? Ik moet nog zoveel zeggen! Alstublieft…." Maar professor Waffelaar schudde enkel zijn hoofd.
"Professor! Alstublieft…." Smeekte Severus. De oude man glimlachte en zei toen: "Ze is hier niet Severus. Serpentes wilde niet leven na de dood, dus leeft ze niet hier. Hemel is wat je wilt dat het is, voor Serpentes is dat niets." Severus bleef maar smeken, totdat professor Waffelaar zich omdraaide en verdween. Door de hemel schalde Waffelaars stem. "Volg de erfgenaam van de Feniks, Severus. Volg de erfgenaam van de Feniks!" Badend in het zweet zou Severus wakker worden.
"Volg de erfgenaam van de feniks!" Severus had de stem steeds in zijn hoofd gehoord. Uiteindelijk had hij besloten dat professor Perkamentus dat was. Daarom was hij hier. Om hem alles op te biechten en elke opdracht die hij van hem kreeg uit te voeren.
En op deze donderdag in februari, die net zo grijs was als alle andere donderdagen in februari, zou er iets veranderen. Vandaag zou de koers van de oorlog bepaalt worden.
