Draco's
Gouden Plan
"Hé, wat heb je daar,"
vroeg een vertrouwde, schrille stem.
Draco schrok op en stopte
het kleine flesje waarmee hij in gedachten zat te spelen, snel in de
zak van zijn gewaad. Toen hij opzij keek zag hij Patty Park de deur
van de leerlingenkamer achter zich sluiten en nieuwsgierig op hem af
komen.
"Waar zijn Korzel en Kwast?" vroeg hij fronsend.
Patty plofte neer op de bank tegen over hem. Met haar dunne
geëpileerde wenkbrauwen in hoog opgetrokken boogjes staarde ze
hem aan.
"Wat zit er in je zak, Draco?" zong ze, "ben je
duistere plannen voor Potter aan het smeden?"
"Dat gaat je
niets aan, Patty!" was de reactie die ze ontving.
"Korzel en
Kwast?" herhaalde Draco lijzig en de uitdrukking op zijn gezicht
maakte haar meer dan duidelijk dat ze niet verder moest vragen en
beter snel antwoord kon geven.
"Jee Draco, met jou is ook geen
lol te beleven vanavond," pruilde ze. Vincent en Karel hebben
strafwerk bij Slakhoorn, weet je nog wel."
"O ja," zei
Draco fronsend, "tot hoe laat?"
"Dat zal wel laat worden,"
reageerde Patty, "die oude walrus was flink nijdig over dat
akkefietje met die mestbommen. Ze zijn vast uren bezig met die
slangen!"
Draco dacht even aan Korzel en Kwast die nu
boomslangenhuid aan het raspen waren maar haalde dan zonder wroeging
zijn schouders op.
Als ze niet eens Slakhoorn uit zijn lokaal
konden lokken zonder betrapt te worden, verdienden ze niet beter.
Dat was natuurlijk niet nodig geweest als hij dat flesje Felix
Fortunatis had gewonnen. Maar nee, hij had verloren. Niet eens van
dat betweterige Modderbloedje maar van Potter nota bene! Hij
glimlachte bitter. Het draaide altijd weer om Potter. Potter die de
reden was dat hij dat flesje in de eerste plaats had willen winnen.
Maar het maakte niet uit, uiteindelijk had hij dankzij het tumult
dat Korzel en Kwast hadden veroorzaakt, nu zijn eigen flesje
vloeibaar geluk. Hij legde zijn hand op zijn binnenzak en stond
abrupt op, midden in een zin van Patty die nog steeds doorratelde en
hem verbaasd nakeek toen hij met lange passen de leerlingenkamer
uitbeende.
Hij maakte zijn das los, haalde het flesje uit
zijn zak voor hij zijn gewaad af deed en ging op zijn bed zitten.
Morgen zou hij zijn plan in werking zetten. Potter hoorde wel
niet bij de opdracht die de Heer van het Duister hem gegeven had maar
Draco had er lang en breed over nagedacht. Hij wist dat zijn kans om
die opdracht te voltooien niet groot was.
Lizzy had hem verteld
over de Onbreekbare Eed die zijn moeder met Sneep had afgelegd. Hij
snoof even verontwaardigd; alsof hij een kleuter was.
Ze had ook
laten ontglippen dat de Dooddoeners weddenschappen afsloten over zijn
kans van slagen.
De huiself mocht dan irritant onhandig en
bemoeizuchtig zijn, ze wist praktisch alles wat er zich in het huis
van de Malfidussen afspeelde en omdat ze hem sinds zijn geboorte
verzorgd had, was ze ook erg loyaal.
Misschien was hij niet in
staat om de opdracht van de Heer van het Duister uit te voeren –
zijn maag kwam in opstand bij de gedachte alleen – maar een
confrontatie met Potter kon hij wel aan. Zeker nu hij de hulp van
Felix zou krijgen.
"Kom je ontbijten, Draco?" krijste
Patty vanachter de deur van de jongensslaapzaal.
"Ik kom zo, ga
maar," riep Draco terug en hij zuchtte geërgerd. Als Patty
ergens niet tegen kon, dan waren het wel geheimen. Het idee dat Draco
iets aan het bekokstoven was en het niet met haar wilde delen, maakte
haar razend. Hij zou extra voorzichtig moeten zijn want Patty mocht
onder geen beding ontdekken wat zijn plannen met Potter waren. Nog
niet in ieder geval. Dit was iets dat hij helemaal alleen bedacht
had. Geen opdracht van de Heer van het Duister, geen Dooddoeners die
over zijn schouders mee wilden kijken, geen bemoeizuchtige Sneep of
bezorgde moeder. Dit was zijn plan!
Hij controleerde opnieuw of
hij alleen was voor hij het kleine flesje met de gouden vloeistof uit
zijn hutkoffer haalde en voorzichtig uit zijn groene zijden
pyjamabroek rolde.
Voorzichtig draaide hij de kurk van het flesje
en schatte de inhoud. De helft, besloot hij, dat moest genoeg zijn en
dan had hij nog genoeg voor een andere keer. Hij zette het koele glas
aan zijn lippen en liet het geluk naar binnen glijden.
Terwijl
Draco het flesje weer afsloot en het opnieuw in de groene zijde
wikkelde, voelde hij hoe de Felix Fortunatis begon te werken.
Hij
voelde de spanningen van de afgelopen maanden van zich afglijden en
een gelukzalig gevoel door hem heen stromen.
Niet alleen leek het
simpel om zijn plannen met betrekking tot Potter uit te voeren, zelfs
de opdracht die de Heer van het Duister hem gegeven had, leek niet
langer onmogelijk. Hij overwoog even om die taak uit te voeren maar
achter Potter aan gaan leek toch een betere optie.
Hij grijnsde,
boordevol zelfvertrouwen. Hij had nog geen idee hoe hij Potter te
pakken zou krijgen maar de Felix Fortunatis zei hem dat het wel in
orde zou komen.
Sneep was die ochtend in een nog slechter
humeur dan anders. Als de les niet snel afgelopen zou zijn, hield
Griffoendor geen punten over. Draco had geen toverdrank nodig om te
weten dat zelfs hij zich gedeisd moest houden. Natuurlijk waren
Potter en Wemel niet zo slim. Na verscheidene punten aftrek voor
gefluister, waren ze nu over en weer briefjes aan het schrijven.
Draco sloeg het geringschattend gade.
Juist toen Potter een
briefje op de tafel van Wemel wilde gooien, tikte Sneep met zijn
toverstok op het bord en draaide zich met een zwiepende beweging van
zijn gewaad om. Potters arm schoot uit en het briefje landde precies
tussen Draco's tafel en die van Wemel op de grond. Draco genoot
even bij de gedachte aan de straf die ongetwijfeld zou volgen als
Sneep het briefje opmerkte. Misschien kreeg Zwadderich wel extra
punten als hij zijn afdelingshoofd er op attent maakte.
Op dat
moment voelde hij echter de vreemde aandrang om het briefje met zijn
voet weg te harken. Het was een impuls die hij niet mocht negeren,
vertelde Felix hem. Terwijl Sneep dreigend op Potter af liep, stak
Draco zijn voet uit en zette hem op het briefje. Hij genoot van de
ontstelde blik waarmee het Modderbloedje toekeek. Zodra Sneep zich
omdraaide, woedend omdat hij niets had kunnen ontdekken, trok Draco
zijn voet naar zijn tafel, bukte zich snel en gooide het briefje
terug naar Potter.
Hij kon zich er met moeite toe brengen om niet
breed te grijnzen bij de verblufte uitdrukkingen op de gezichten van
het zogenaamde Gouden Trio en alleen een wenkbrauw op te trekken
voordat hij zich over zijn boeken boog.
Helaas had Patty alles
gevolgd en het duurde wel even voordat hij haar na de les duidelijk
had gemaakt dat zijn actie onderdeel was van zijn plan. Een plan waar
hij niet verder over wilde uitweiden.
"Enkel nog
Gedaanteverwisseling en dan kunnen we eten," zei Kwast na de
volgende les terwijl hij over zijn maag streek. Hij liep met Korzel
een paar passen voor Draco uit en wilde net gaan uitweiden over het
menu van die dag toen Hermelien Griffel gehaast de hoek om kwam.
Abrupt kwam ze tot stilstand. Korzel en Kwast deden dreigend een stap
naar voren en keken vragend achterom naar Draco.
Draco luisterde
hoe het Modderbloedje zijn klasgenoten met schrille stem beval opzij
te gaan op straffe van puntenaftrek. Hij wilde haar er net schamper
aan herinneren dat hij ook Klassenoudste was, toen de Felix
Fortunatis hem influisterde dat hij zijn woorden in moest slikken.
Hij klemde zijn kaken op elkaar maar beval toch een verbaasde
Korzel en Kwast om opzij te gaan. Het Modderbloedje keek hen alledrie
even aan en liep toen haastig door. In het voorbijgaan wierp ze Draco
een felle blik toe maar aangespoord door Felix, knikte hij haar toe
en zei beleefd: "Griffel".
Terwijl hij Korzel en Kwast
volgde, wierp hij het Modderbloedje nog een blik toe over zijn
schouder. Bij het zien van haar stomverbaasde uitdrukking, knipoogde
hij en verdween om de hoek.
Tijdens het middageten sloeg
Draco de tafel van Griffoendor gade. Het Gouden Trio – wat een
originele naam toch - zat druk met elkaar te fluisteren en wierp af
en toe indringende blikken naar de tafel van Zwadderich die Draco
telkens beantwoordde met een opgetrokken wenkbrauw. Het Modderbloedje
was wild met haar handen aan het gebaren terwijl Wemel haar vol
ongeloof aankeek.
Draco's mond vertrok in een flauwe grijns.
Hij wist niet waarom hij Potter had moeten helpen bij Verweer tegen
de Zwarte Kunsten of beleefd tegen Griffel had moeten doen maar hij
was ervan overtuigd dat hij het zo had moeten aanpakken om zijn doel
te bereiken.
Tegen het eind van het middagmaal zag Draco
Professor Anderling naar de tafel van Griffoendor lopen op hetzelfde
moment dat Sneep de tafel van Zwadderich naderde. Blijkbaar was
Professor Slakhoorn ziek geworden zodat ze onverwachts een blokuur
vrij hadden. Het gejuich van de Griffoendors overtrof het gejoel van
de Zwadderaars om hem heen.
Toen hij Potter zonder zijn eeuwige
aanhang op zag staan, fluisterde de toverdrank hem in dat dit het
juiste moment was. Hij pakte snel zijn spullen en volgde de
Griffoendor de eetzaal uit, de vragen van de andere Zwadderaars
negerend.
Potter leek niet in de gaten te hebben dat hij gevolgd
werd en keek niet één keer om.
Draco kwam ook
niemand anders tegen; hij was echt de fortuinlijkste persoon van heel
Zweinstein. Vol zelfvertrouwen liep hij achter Potter aan.
Al
gauw herkende hij de route naar de Westertoren en een aantal minuten
later werd zijn vermoeden bevestigd dat de Griffoendor op weg was
naar de Uilenvleugel.
Draco stapte de ronde stenen ruimte
binnen. Voor hem liep Potter naar één van de gaten in
de muur, leunde tegen de grof gehakte stenen en staarde naar buiten.
Draco liet zijn blik rond dwalen en keek toen met opgetrokken
neus naar de met uitwerpselen bezaaide vloer. Daar gingen zijn
handgemaakte schoenen. Je moest er wel wat voor over hebben om Potter
alleen te treffen. Had Felix de Griffoendor niet naar het meer kunnen
laten gaan?
Op dat moment draaide Potter zich om.
"Malfidus,"
riep hij verhit, "wat moet jij hier?" Zijn hand gleed richting
zijn binnenzak. Draco rolde zijn ogen maar deed hetzelfde.
"Hoezo
Potter, is dit privé-terrein?" zei hij lijzig, "ik snap
wel dat je hier graag komt, doet je zeker aan dat nest van de Wemels
denken."
Potter negeerde de opmerking, al spuwde zijn ogen
vuur. "Wat moet je hier?" herhaalde hij, "waarom volg je me en
wat had dat in vredesnaam vanmorgen te betekenen?"
"Wat was
er dan vanmorgen, Potter? Kon je geen haarborstel vinden? Of had
Lubbermans het hete water op gemaakt?" Draco grijnsde.
Potter
trok zijn toverstok langzaam te voorschijn, Draco's ogen constant
op hem gericht, en wees er mee in de buurt van Draco's borstkas.
"Wat … ben … je … van … plan?"
Draco trok zijn eigen
toverstok en deed een paar stappen naar voren.
"Mijn plan is …"
Aangespoord door de Felix Fortunatis reikte hij kalm langs Potter en
legde zijn toverstok op de ruwe stenen in het open gat.
Terwijl
hij achteruitstapte, tergend dicht langs de Griffoendor, maakte hij
zijn zin af: "… een wapenstilstand."
Potter's hoofd
schoot omhoog en zijn ogen vernauwden zich. "Wapenstilstand,"
herhaalde hij ongelovig.
Smaragdgroen ontmoette zilvergrijs. De
lucht zinderde vol verwachting en de uilen leken hun adem in te
houden.
Een duwtje van Felix liet Draco weten dat het tijd was
voor zijn troefkaart.
"H-Harry."
Het klonk onwennig maar
ergens ook weer niet.
"Harry," herhaalde hij daarom, de
achterdocht in de groene ogen negerend, "ik heb hulp nodig. Ik wil
eruit. Ik wil het teken niet."
Ongeloof mengde zich met … was
het opluchting?
Draco wist het niet zeker maar hij wachtte
rustig. Hij had het volste vertrouwen in Felix.
