Ze zei dat het eenvoudig was een verlies te verwerken. Die middag voor dat zij de deur binnenstapte was het al gebeurd. Het proces om het verlies te verwerken was in werking gesteld. Chelsey kwam die later thuis dan normaal, alles zat tegen. De mensen die haastig renden naar de eerst volgende trein, de mensen die luidruchtig belden en de mensen die alle tijd van de wereld hadden, waren die dag allemaal tegen haar. Naarmate ze dichter bij haar huis kwam, kwam er gevoel naar boven dat deze dag anders was. Haar intuïtie voelde dat er iets slecht aan zou komen, dit gevoel had het na mate de jaren verstreken altijd gelijk. Nooit had haar intuïtie dit verwacht. De omgeving om haar heen begon te veranderen, er kwamen steeds meer huizen in plaats van bomen. Totdat ze in de buurt van haar huis, haar huis waar ze altijd had gewoond, kwam. De rood met witte strepen komen nog steeds in de gedachten van Chelsey voor.
Die middag, dat moment. Zij woonde bij het huis, waar het lint waren. Het gebeurde allemaal in een flits. Een man met een blauwe pet kwam naar haar toe, omdat de jongen die in de verte stond naar haar had gewezen. Ze mocht onder het lint door komen en de plaats die vol stond met mannen betreden. Met een gezicht vol onbegrip liep ze richting de jongen. Hoe dichter ze bij de jongen kwam, hoe duidelijker het werd. De jongen had tranen in zijn ogen, hij werd getroost door een man. Chelsey herkende in de jongen haar twee jaar jonger broertje. Ze keek recht in zijn waterige ogen. De vragen stapelde zich eigen op in haar hoofd. De persoon die haar in een paar seconde antwoord kon geven op deze vragen stond voor haar. En hij gaf antwoord. Mama was het enige woord wat uit zijn mond kwam. Dit was al genoeg om ook de ogen van haar waterig te maken. Aan de ene kant waren er veel vragen beantwoord, maar nog meer vragen onbeantwoord. Het onbegrip sloeg toe. Er kwamen twee manen naar haar en haar broertje toe. Ze bedaarde dat ze met hun mee konden lopen. Er was geen weg meer terug, het was al gebeurd. Met een auto reden ze weg van de plaats die omringt was door linten. Snel werd er een deel duidelijk. Dood, leegte en nog meer onbegrip waren de woorden die dwaalde door haar hoofd.
Haar broertje zat in de blauwe stoel tegenover haar, zijn ogen waren rood van de tranen. De kamer waar ze zich in bevonden was somber. Er stond een tafel met drie stoelen in het midden. De deurklink van de deur, die zich aan de rechterkant van Chelsey was, ging zachtjes naar beneden. Een man met een verontschuldigend gezicht ging aan de kop van de tafel zitten. 'Ik weet dat dit moeilijk is voor jullie, maar weet dat er mensen zijn die jullie in deze moeilijke tijd kunnen helpen' zei de man.
