Detectiefje met Verlos
.
Om een uur of negen de volgende morgen zat Annika in het theekoepeltje tegenover het hotel te knipogen tegen het ochtendlicht. Het beloofde weer een warme dag te worden, maar nu was de temperatuur nog aangenaam koel.
Ze zat er al een tijdje, en had eerst het stadje tot leven zien komen, maar nu begon de rust weer te keren. Iedereen was waarschijnlijk op zijn werk aangeland, en de verdere dag zou de hoofdstraat wel weer liggen te stoven in de zon. Ze sloot haar ogen en doezelde wat. Het was laat geweest gisteravond, en ze had zich zo verward gevoeld na die kus dat het even geduurd had voor ze de slaap had kunnen vatten. In gedachten beleefde ze dat magische moment nog eens. Voor de honderdvierendertigste keer. Hoe hij naar haar keek, en zijn handen om haar gezicht legde, en zich naar haar toe boog...
"Goeiemorgen," klonk op dat moment een verlegen stem, en ze schrok op. Bij het trapje naar het theekoepeltje stond het onderwerp van haar gedachten, en nu kwam hij wat schutterig de treden op en ging tegenover haar zitten.
Het bleef stil. Ze wisten geen van beiden goed raad met hun figuur.
Tenslotte waagde Annika het er toch maar op, en ze informeerde gemaakt luchtig: "Heb je nog een beetje kunnen slapen na alles wat je op die clinic meegemaakt had?"
Hij keek op. "Een beetje. Niet echt fantastisch."
Ze knikte, en ze zwegen weer even. David keek naar de neuzen van zijn schoenen.
"Ik ga zo naar Chris; je raad opvolgen," vertelde hij toen. "Informeren hoe zij de dingen daar aanpakt. En wat patiënteninformatie met haar doornemen natuurlijk."
Ze knikte. Het was weer even stil.
Maar ineens keek hij haar recht aan. "Het spijt me echt van gisteravond, Annika. Ik heb me bepaald niet als een heer gedragen. Je had al gezegd dat je nog niet aan dergelijke intieme zaken wilde beginnen, en dat heb ik gewoon te respecteren, ongeacht mijn eigen verlangens. Het feit dat ik emotioneel met mezelf overhoop lag is geen excuus. En ik kan alleen maar hopen dat je me mijn opdringerigheid wilt vergeven."
Rustig keek ze hem aan. Een glimlach speelde om haar lippen. "Het zij je vergeven, hoor. Je moet maar denken dat er ergere dingen bestaan voor een vrouw dan bij romantisch lantaarnlicht gekust te worden door een aantrekkelijke man."
Onzeker keek hij haar aan. Dreef ze nu de spot met hem? Nee, ze leek toch ernstig. "Dus... vrienden?" waagde hij.
"Vrienden." Annika stak haar hand uit en hij legde de zijne erin. En toen lachten ze ineens.
"Gelukkig," zuchtte David opgelucht. "Ik was echt bang dat je... nou ja, laat ook maar. Maar in dat geval... ik wil de dag van gisteren graag zo gauw mogelijk met Chris doorspreken, maar eigenlijk ben ik vrij tot één uur. Had je zelf al plannen?"
Ze schudde haar hoofd. "Kate had wel gelijk: voor een toerist valt er in een durp als Coopers Crossing niet veel te beleven. Misschien dat ik mijn tijd maar zoekbreng met een boek aan de oever van de kreek. Lekker rustig."
David grijnsde. "Kun je nagaan. Jij bent hier pas twee dagen, ik woon hier inmiddels bijna twee jaar!"
"Hoe houd je het uit..." plaagde ze.
Hij grinnikte. "Nou ja, het grote verschil is natuurlijk dat ik hier mijn werk heb. Dat houdt me bezig genoeg. En dan is het heerlijk om in je vrije tijd zoveel rust en ruimte om je heen te hebben. Ik heb natuurlijk in de stad gestudeerd, maar ik geloof niet dat ik ernaar terug zou willen."
"Kom je niet uit de stad dan?" vroeg ze nieuwsgierig.
Hij schudde zijn hoofd. "Ik kom uit een Outbackstadje halverwege de lijn Broken Hill-Canberra. Groter weliswaar dan de Crossing, maar bepaald geen metropool."
Ze zwegen weer even. Maar tenslotte raapte David zijn moed bij elkaar en vroeg: "Zou je mijn gezelschap op prijs stellen vanmorgen, of wil je liever in alle rust aan je boek beginnen?"
Ze glimlachte. "Dat boek loopt niet weg. Nee, ik zou het gezellig vinden als je meeging. Misschien kun je zelfs als gids dienst doen. Emma vertelde me gisteren dat er een paar grotten zijn een eindje stroomopwaarts. Daar ben ik wel nieuwsgierig naar eigenlijk."
David schudde zijn hoofd. "Ik wil je ze met alle plezier wijzen, maar mij krijg je daar niet uit vrije wil in! Enfin, als we langs de kreek gaan is de wandeling ook de moeite waard. Maar is het goed als ik dan eerst even naar Chris ga? En dat we elkaar dan over... laten we zeggen een drie kwartier weer hier zien?"
Annika knikte. "Mij best, ik zit hier prima."
Hij lachte naar haar. "Tot straks dan." En met een paar sprongen was hij het theekoepeltje uit en liep snel in de richting van de basis.
Annika keek hem na. Over opdringerigheid gesproken: dit bezoekje aan de kreek kwam wel heel anders tot stand dan dat van gisteren! David die voorzichtig vroeg of ze zijn gezelschap op prijs zou stellen, en al incalculeerde dat ze wellicht iets anders van plan was, en DJ die er gewoon vanuit leek te gaan dat zijn gezelschap het beste was dat haar kon overkomen! Hun verschil in aanpak was bijna komisch. Als die twee inderdaad vaker om de gunst van het vrouwelijk geslacht streden - en DJ´s woorden gisteren leken daar wel op te wijzen - dan verbaasde het haar nauwelijks dat het DJ was die in dat geval doorgaans achter het net viste. En dat had vast maar weinig te maken met zijn baan als radio operator...
Toen David in de basis verdwenen was lag de hoofdstraat weer verlaten. Ze had alleen op de wereld kunnen zijn. Of nee, toch niet. Daar kwamen twee opgeschoten jongens aan, samen op een brommer. Ze keek hen na; iets anders was er toch niet te zien. Ze stopten op de hoek, bij het kleine bank-makelaars-arbeidsbureaukantoortje. De blinden van de winkel waren nog neer; dat kon ze hier vandaan zelfs zien. Maar misschien woonden die jongens daar.
Plotseling ging ze rechtop zitten. De twee jongens stonden aan de deur van het kantoortje te morrelen, maar die zat duidelijk op slot. Maar waarom hielden ze hun helm op? En waarom had die ene een tas in zijn hand? Een lége tas zo te zien? Het zou toch niet, hier in dit slapende Outbackstadje...? Daar hadden ze de deur open! Moet je zien hoe schielijk ze om zich heen keken! Dit was vast geen zuivere koffie...
Annika dook weer in elkaar. Ze kon nu beter even niet gezien worden. Maar wat waren die twee heren van plan? Ze zou de politie moeten waarschuwen, maar waar zat de politiepost? Een politieman wàs er in elk geval; ze had hem gisteren gezien. Maar waar die zijn hoofdkwartier had...? Joost mocht het weten. Wat zou ze anders kunnen doen? Naar de basis spurten? Daar wisten ze vast wel waar die politieman te bereiken was. Maar nee, ook dat plan verwierp ze. Eerst maar eens kijken wat die heren van plan waren en waar ze naar toe gingen. Dat zou ze weleens kunnen missen als ze nu iemand ging waarschuwen, en dan tastte de politie straks helemaal in het duister.
Ze knielde neer en gluurde door de openingen in het houtwerk van de balustrade. De straat was weer uitgestorven, maar die brommer stond nog bij het bankkantoortje. De heren hadden in elk geval lang werk. Waar zouden ze mee bezig zijn? De brandkast openbreken misschien?
Er ging een deur open aan de overkant van de straat. Het was Mrs. Buckley, die de veranda van de pub begon aan te vegen. Maar Annika liet zich niet zien; die hield slechts het bankkantoortje verderop in het oog.
Ja, daar ging de deur weer open. Een hoofd met helm stak naar buiten en keek spiedend om zich heen. Maar toen het Mrs. Buckley zag, trok het hoofd zich snel weer naar binnen.
"De sukkels," mompelde Annika. "Zo moet een klein kind nog merken dat ze iets in hun schild voeren."
Een ander hoofd verscheen en keek in Mrs. Buckley´s richting. Ook dit hoofd had zijn helm nog op. Hij zei iets achterom en daarna slopen de twee heren slinks naar buiten. De tweede deed de deur achter zich dicht. Hij had de tas in zijn hand, en die was duidelijk niet langer leeg. Als de gesmeerde bliksem sprongen ze op de brommer en raasden weg het dorp uit.
Annika kwam overeind en haastte zich achter hen aan. Achter zich hoorde ze een verraste groet van Mrs. Buckley, maar nu moest ze zorgen die twee knapen niet al te vlug uit het oog te verliezen! Ze zag hen in de verte de kaarsrechte weg afrijden. Het stof warrelde hoog op, en... Hé, wat was dat? Ze gingen van de weg af, richting de kreek! Ze legde er nog een stapje bovenop. Daar moest ze meer van weten!
Ze grijnsde ineens. "Meesterdetective Blomkvist op boevenjacht!" Nou ja, of ze nu Kalle Blomkvist of Sherlock Holmes of Annika van Nieuwamerongen heette, een spoor volgen van twee knapen die zich onopgemerkt waanden kon toch niet zo´n probleem wezen. En als ze dan uitgevist had waar ze de buit hadden verstopt, dan kon ze altijd nog de politie waarschuwen. Als het een beetje meezat, zou ze hier nog een avontuur beleven van het soort waar ze in haar jonge jaren altijd op gehoopt had! En dat in dat o zo saaie Coopers Crossing...
De brommer was inmiddels uit het zicht verdwenen, maar ze had gezien waar hij ongeveer afgebogen was richting de kreek. Met de droge grond hier waren er waarschijnlijk wel sporen in het zand achtergebleven, en anders waren er wellicht afgebroken takken of zo. Ze haastte zich nog een beetje meer, maar ineens stond ze stil. David... Ze keek op haar horloge, en haalde verlicht adem. ´Met een drie kwartier´ had hij gezegd; ze had nog bijna een half uur. Geen probleem derhalve. En dit was sowieso belangrijk, dat zou hij toch wel begrijpen.
Ze haastte zich weer verder, en kwam bij de plek waar de twee onverlaten met hun brommer de weg hadden verlaten. Er tekende zich inderdaad een diep spoor af in het rode zand.
"Een kind kan de was doen," mompelde Annika, en ze liep - zorgvuldig vermijdend het brommerspoor te verstoren - naar het kreupelhout dat een meter of dertig van de weg begon. Daar waar de brommer het bosje in was gegaan liep een smal pad. Ze keek het eens in. Als die jongens haar gezien hadden, en kwaad wilden, dan was dit een uitgelezen plek voor een hinderlaag... Ze bleef staan luisteren. Er bewoog niets; nog geen blaadje ruiste.
"Dan wagen we het er maar op," fluisterde ze, en verdween omzichtig tussen de lage bomen. Het brommerspoor ontwijken ging hier niet meer; daarvoor was het pad te smal en waren de omringende bosjes te dicht. Behalve het duidelijke spoor op de grond wezen ook talloze verse beschadigingen aan takken erop dat hier zoëven iets groots voorbij gekomen was. Voorzichtig ging ze verder, terwijl ze haar best deed om zo min mogelijk geluid te maken. Die jongens mochten haar eens opwachten...
Maar ze kwam zonder kleerscheuren aan de rand van het water. Vanonder de beschutting van de bomen probeerde ze te zien waar het spoor heen leidde. Het leek zich voort te zetten langs de oever. Zou ze het maar verder volgen? Er zat weinig anders op...
Het speet haar wel dat ze nu de relatieve bescherming van het bosje moest verlaten, maar om daar door het kreupelhout te gaan worstelen was nauwelijks een optie. Dan kon ze net zo goed door een megafoon aankondigen dat ze eraan kwam. Ze volgde het spoor dus maar, bedacht op iedere beweging en gespitst op elk geluid.
Het spoor leidde haar verder en verder. Ze begon zich al af te vragen of ze niet beter terug kon keren, toen er om een bocht ineens iets voor haar opdook: de brommer!
Snel hurkte ze ineen; haar zin in avontuur was direct weer aangewakkerd. Waar waren die twee jongens? De brommer leek verlaten. Stilletjes wachtte ze af, maar er gebeurde niets.
Misschien was het beter een gedegen schuilplaats te zoeken; als ze haar hier straks zouden ontdekken... Ze keek om zich heen. Het kreupelbos begon op een paar meter van de oever. Een betere schuilplaats was eigenlijk nauwelijks denkbaar. Gebukt sloop ze er naar toe en boog wat takken uiteen zodat ze zich er tussendoor kon wringen. Achter de buitenste struik hurkte ze neer. Zo, en nou afwachten tot ze verdwenen. Hun voetsporen waren hopelijk net zo gemakkelijk te volgen als hun brommerspoor, dus het was waarschijnlijk een klein kunstje om hun verstopplek te achterhalen.
Ze voelde zich ineens verstijven. Zo eenvoudig als het voor haar was geweest om hun sporen te volgen, zo eenvoudig zouden zij natuurlijk ook haar sporen kunnen opmerken! Wat dan? Aan de andere kant: professionele jongens leken het haar niet. Ze zaten vast teveel in hun rats om op zoiets kleins als voetsporen te letten. Hopelijk zou het gevaar van die zijde dus wel loslopen.
Ze keek eens op haar horloge. Bijna tien uur. Ze zou dus nooit op tijd terug kunnen zijn voor haar afspraak met David. Jammer. Ze slaakte een zucht. Nou ja, ze zou het hem straks wel uitleggen, en hij zou...
Vanuit het niets voelde ze ineens een zware slag op haar hoofd. En het volgende ogenblik werd alles zwart om haar heen.
"Vlug! Pak jij haar benen! Uit de weg met haar, anders zijn we er gloeiend bij!"
