De twee auto's reden tegelijkertijd hun respectievelijke parkeerplaatsen
op. Uit de grotere en meer familie gerichte auto stapte een lange man met
bruin haar en baard die ruig om zijn gezicht groeide. Hij stond kort bij
zijn auto en keek met verwondering naar het landschap om hem heen.
Uit de tweede (duurder uitziende) auto stapte een man met grijs wordend haar en een over het algemeen ontevreden blik op zijn gezicht. Hij staarde geïrriteerd naar de verwondering op het gezicht van de eerste man.
"Het zijn gewoon bergen. Steen, en rotzooi en sneeuw," zei de tweede man, die aan hun dagelijkse ruzietje begon.
"Oh, kom op Dokter Abbott. Zelfs u moet toe geven dat ze vrij majesteus zijn."
"Kijk maar hoe majesteus ze er nog uitzien na uw eerste trekkerswond. Of de tweede. Of de derde. Of de vierde," zei dokter Abbott. Andrew Brown, de eerste man, schudde zijn hoofd en glimlachte. Toen gingen beide mannen hun eigen weg, op weg naar hun eigen dokterspraktijk.
Dr. Brown stapte van de straat op de besneeuwde stoep terwijl op dat zelfde moment een luide, krachtig klinkende moterfiets bij de trottoirband stopte. De bestuurder, een oudere en ruig uitziende vrouw, was verwacht. De passagier, die haar volgde, niet. De verwachte vrouw maakte haar helm los en hing die aan het stuur; de onverwachtte maakte haar helm los en zette die op de zitplaats. In tegenstelling tot de oudere en ruig uitziende bestuurder, was de passagier een meisje dat niet ouder was dan 15, die in verwondering rondkeek naar de bergen om haar heen.
"Morgen Dok," zei de bestuurder met een bescheiden militair knikje tegen Dr. Brown.
"Goeiemorgen Edna. Wie is dit?" vroeg Dr. Brown terwijl het meisje langs Edna Harper ging staan. Edna zuchtte geïrriteerd.
"Zij is de reden dat ik vandaag een beetje later kom. Dok, dit is Juliet Green, Jig, dit is Dr. Brown," zei Edna en de twee wisselden knikjes uit. Edna zuchtte weer en kuchtte.
"Ja, ze is de kleindochter van m'n zus, ze blijft een tijdje bij ons hier. Vandaag is haar eerste schooldag, dus ik moet even kijken of alles geregeld is."
"Dat is goed, Edna, doe er zolang over als nodig is. Leuk je te ontmoeten," zei hij met een knikje naar het meisje dat terugknikte.
Een paar stappen door de houten deuren en in het vernieuwde treinstation/dokterspraktijk zuchtte Dr. Brown bij het zich van de eerste patiënt van de dag. Een vrouw zat op een houten bankje met een beschaamde blik. Ze leunde achterover om een jongen met zwart haar te onthullen die naast haar zat. Hij was een peuter die misschien niet ouder was dan drie, en keek om hem heen alsof hij helemaal verward werd door de omgeving. Half zijn linkerneusgat ingduwd zat een rood kleurpotlood.
"Devin, alweer?" vroeg Dr. Brown. De vrouw knikte en Dr. Brown gebaarde hen beiden de onderzoekskamer in.
Ephram Brown, die bijna klaar was met het krassen van zijn naam in het houten blad van zijn tafel terwijl de bel ging, ging recht zitten en legde al zijn boeken op een stapel. Zijn klasgenoten rondom hem liepen langzaam het lokaal uit, sommigen stil, anderen vrolijk kletsend met hun vrienden. Een leerling bleef hangen om met de leraar te overleggen. Ephram stond op en verzamelde zijn boeken in zijn armen. Hij zocht op de vloer naar gevallen spullen, en, omdat hij er geen vond, wilde hij het lokaal gaan verlaten net zoals de anderen voor hem hadden gedaan. Het enige was hem daarvan tegenhield was een vergeten aantekeningen schrift dat achtergelaten was op de tafel langs hem. Normaal gesproken zou hij zoiets niet opmerken, maar het schrift in kwestie was bedekt met plaatjes die hem maar al te bekend voorkwamen. Hij pakte het op met zijn vrije hand en bekeek de voor- en achterkant. Cowboy Bebop, Gundam Wing, Blue Sub 6, Lain. (redelijke onbekende Amerikaanse bands - red.) Het was bedekt met plaatjes waarvan hij wist dat niemand anders in Everwood er ooit van gehoord had. Hij voegde het toe aan de stapel boeken die hij al droeg en zwoor de eigenaar te vinden voor de dag voorbij was.
Het was lunchtijd en Amy Abbot was in de luidruchtige kantine op zoek naar Ephram Brown. Er was iets waarover ze hem dringend moest spreken. Jammergenoeg, vond haar broer haar voor ze Ephram vond. Ze zuchtte met een groeiende hekel aan haar broers vrienden, maar de sociale orde verplichtte haar bij hem en hun gedeelde vrienden te gaan zitten.
Een moment later stopte Amy's ogen met de zoektocht naar Ephram, hij zakte neer op een stoel in de kantine en begroef zijn gezicht in zijn gevouwen armen op de tafel. Het was hem niet gelukt de eigenaar van het schrift te vinden, en om alles nog erger te maken had hij Amy zien zitten bij haar onnozele broer en hun groepje. Het beeld van een jongen die op een ziekenhuisbed lag, in coma, kwam op in Ephram's hoofd. Toen speelde het Grover verhaal dat Amy hem verteld had zich nog een keer in zijn hoofd af. Ze hield van Colin.
"Wat is er met jou aan de hand?"
"Ik ben verliefd op een meisje dat verliefd is op een jongen die in coma ligt," hij bemerkte dat de woorden over zijn lippen kwamen voor hij het gerealiseerd had. Hij keek snel op, hopend dat hij de woorden had gefantaseerd of ze onverstaanbaar had gemompeld. Het meisje dat was gaan zitten aan zijn verlaten tafel keek hem aan met een verraste blik in haar ogen. Dat beweest dat ze hem goed verstaan had.
"Ze verandert in ieder geval niet in een vent, kat, panda of een varken in het water," zei ze hem met een vage glimlach op haar gezicht. De pure waanzin van die opmerking verraste hem voor hij het begon te begrijpen. Voor hij ook maar iets kon zeggen begon het meisje te lachen, meer tegen zichzelf dan tegen hem.
"Sorry, maar er is een serie, Ranma ½ waar de hoofdpersonen -" begon ze maar ze stopte toen Epharm achter over leunde, en de figuren op zijn zwarte t-shirt onthulde. Ze glimlachte stralend en moest even lachen.
"Eindelijk een man van kwaliteit," zei ze geamuseerd. Ephram pakte het schrift en gaf het aan het onbekende meisje.
"Van jou?" vroeg hij haar. Ze bekeek het voor ze het van hem aannam. Ze knikte.
"Ik vroeg me al af waar ik het had achtergelaten."
"Geschiedenis."
"Dat kan wel kloppen," zei ze en beiden waren even stil, een beetje verwonderd over de ontmoeting met de andere Anime fan. Een ogenblik later zuchtte het onbekende meisje van frustratie.
"Meisje verliefd op een jongen die in coma ligt? Dat moet Amy Abbott zijn, en dan ben jij dus Ephram Brown," zuchtte ze kwaad omdat ze het niet eerder had beseft. Ephram was een beetje verrast dat deze verbinding gelegd kon worden, maar reikte zijn hand toch naar haar uit.
"Ephram Brown," stelde hij zichzelf voor. Ze schudde zijn hand.
"Jig."
"Jig?"
"Juliet Ira Green."
"Oh, Jig."
"Jezus, ik had moeten weten dat jij het was toen ik je zag. Je ziet er niet uit als de gemiddelde inwoner van Everwood."
"Dank je. Maar hoe ken jij Amy en Colin?" vroeg hij haar, hoewel hij het niet graag over dit onderwerp had.
"Colin, heet hij zo? Ik ben Amy's nichtje. Nou ja, achternichtje. Onze oma's waren zussen," legde ze uit. Ephram knikte om te laten zien dat hij het begreep. Was er iemand op deze wereld die geen familie was van de Abbotts?
"Jij ziet er ook niet uit alsof je uit Everwood komt," vertelde Ephram haar.
"LA," beantwoordde ze de niet gestelde vraag. Ephram knikte.
"Een hele verandering."
"Ja. Van New York moet het ook een interessante verhuizing zijn," zei ze en beiden vielen stil. Jig zuchtte.
"Ze praat veel over je," zei Jig en ze had onmiddelijke Ephram's aandacht.
"Wie?" vroeg hij haar en deed alsof hij niet wist over wie ze het had.
"De koningin van Engeland. Ze wil weten of je kunt komen voor een kopje thee."
"Oké, goed. Wat zegt Amy dan over me?"
"Nou, ze vertelde over dat je vader een hersenchirurg is. Dat je kleine zusje aandoenlijk is..."
"Ook nog iets over mij?"
"Dat je maar 1 vriend hebt en dat zij dat is..." zei Jig en Ephram's gezicht zag er plots niet meer trots uit.
"Dat is niet waar."
"Oh, noem dan eens iemand anders. Dat kun je niet, of wel soms?"
"Kan ik wel."
"Ramna telt niet. Hij is getekend."
"Amine, dat is een verschil," verbeterde Ephram haar. Jig glimlachte. Ze hield haar hand op, met twee gestrekte vingers.
"Nu heb je twee vrienden."
Ephram liep het huis binnen en werd begroet door een vieze geur. Hij zette zijn rugzak neer en hing zijn jas op en liep angstig naar de keuken. Toen hij de woonkamer inliep werd de geur nog erger, als dat al mogelijk was.
"Waar staan ELL en TLL voor?" hoorde Ephram zijn zusje Delia vragen.
"Eetlepen en theelepel," antwoordde Dr. Brown.
"Oh nee..." zei Ephram toen hij zijn vader voor het fornuis zag staan. "Je had beloofd dat je niet meer zou koken!"
"De klas van je zusje houdt een gebaks verkoop," legde Dr. Brown uit.
"Als ik niets meebreng zullen die anderen kinderen het me nooit laten vergeten. Een paar jaar geleden nam iemand niks mee, en ze hebben haar ermee gepest tot de universiteit," legde Delia uit.
"Als je hem voor je voor je laat bakken zul je worden gepest tot je met pensioen gaat..." fluisterde Ephram tgen haar en ze glimlachte.
"Ja ja, laat jullie vader er maar weer buiten. Waarom ben je zo laat thuis?" vroeg Dr. Brown aan zijn zoon.
"Amy wilde het nog ergens met me over hebben," legde Ephram uit. Delia glimlachte. "Ephram heeft een vriendinnetje. Ik wed dat ze je even wilde vertellen hoeveel ze van je houdt..." zei Delia. Ephram kneep zachtjes in haar schouder.
"Ze wilde me even vertellen dat haar nichtje hier is, dat is alles."
"Oh Juliet. Ze lijkt me aardig," zei Dr. Brown.
"Jig, haar naam is Jig."
"Jig, dat is een rare naam."
"Het zijn haar initialen."
"Ze leek van jou leeftijd. Zit ze bij je in de klas?"
"Ja, en ze heeft zichzelf uitverkoren als een van mijn vrienden," zei Ephram spottend.
"Misschien houdt zij van je," zei Delia grijnzend. Ephram kneep weer in haar schouder.
"Je hebt een hobbie nodig, echt," zei hij tegen haar en pauzeerde even om te kijken hoe zijn vader het deurtje van de oven open deed, "en misschien een maagzweer."
"Dat hoorde ik..."
Uit de tweede (duurder uitziende) auto stapte een man met grijs wordend haar en een over het algemeen ontevreden blik op zijn gezicht. Hij staarde geïrriteerd naar de verwondering op het gezicht van de eerste man.
"Het zijn gewoon bergen. Steen, en rotzooi en sneeuw," zei de tweede man, die aan hun dagelijkse ruzietje begon.
"Oh, kom op Dokter Abbott. Zelfs u moet toe geven dat ze vrij majesteus zijn."
"Kijk maar hoe majesteus ze er nog uitzien na uw eerste trekkerswond. Of de tweede. Of de derde. Of de vierde," zei dokter Abbott. Andrew Brown, de eerste man, schudde zijn hoofd en glimlachte. Toen gingen beide mannen hun eigen weg, op weg naar hun eigen dokterspraktijk.
Dr. Brown stapte van de straat op de besneeuwde stoep terwijl op dat zelfde moment een luide, krachtig klinkende moterfiets bij de trottoirband stopte. De bestuurder, een oudere en ruig uitziende vrouw, was verwacht. De passagier, die haar volgde, niet. De verwachte vrouw maakte haar helm los en hing die aan het stuur; de onverwachtte maakte haar helm los en zette die op de zitplaats. In tegenstelling tot de oudere en ruig uitziende bestuurder, was de passagier een meisje dat niet ouder was dan 15, die in verwondering rondkeek naar de bergen om haar heen.
"Morgen Dok," zei de bestuurder met een bescheiden militair knikje tegen Dr. Brown.
"Goeiemorgen Edna. Wie is dit?" vroeg Dr. Brown terwijl het meisje langs Edna Harper ging staan. Edna zuchtte geïrriteerd.
"Zij is de reden dat ik vandaag een beetje later kom. Dok, dit is Juliet Green, Jig, dit is Dr. Brown," zei Edna en de twee wisselden knikjes uit. Edna zuchtte weer en kuchtte.
"Ja, ze is de kleindochter van m'n zus, ze blijft een tijdje bij ons hier. Vandaag is haar eerste schooldag, dus ik moet even kijken of alles geregeld is."
"Dat is goed, Edna, doe er zolang over als nodig is. Leuk je te ontmoeten," zei hij met een knikje naar het meisje dat terugknikte.
Een paar stappen door de houten deuren en in het vernieuwde treinstation/dokterspraktijk zuchtte Dr. Brown bij het zich van de eerste patiënt van de dag. Een vrouw zat op een houten bankje met een beschaamde blik. Ze leunde achterover om een jongen met zwart haar te onthullen die naast haar zat. Hij was een peuter die misschien niet ouder was dan drie, en keek om hem heen alsof hij helemaal verward werd door de omgeving. Half zijn linkerneusgat ingduwd zat een rood kleurpotlood.
"Devin, alweer?" vroeg Dr. Brown. De vrouw knikte en Dr. Brown gebaarde hen beiden de onderzoekskamer in.
Ephram Brown, die bijna klaar was met het krassen van zijn naam in het houten blad van zijn tafel terwijl de bel ging, ging recht zitten en legde al zijn boeken op een stapel. Zijn klasgenoten rondom hem liepen langzaam het lokaal uit, sommigen stil, anderen vrolijk kletsend met hun vrienden. Een leerling bleef hangen om met de leraar te overleggen. Ephram stond op en verzamelde zijn boeken in zijn armen. Hij zocht op de vloer naar gevallen spullen, en, omdat hij er geen vond, wilde hij het lokaal gaan verlaten net zoals de anderen voor hem hadden gedaan. Het enige was hem daarvan tegenhield was een vergeten aantekeningen schrift dat achtergelaten was op de tafel langs hem. Normaal gesproken zou hij zoiets niet opmerken, maar het schrift in kwestie was bedekt met plaatjes die hem maar al te bekend voorkwamen. Hij pakte het op met zijn vrije hand en bekeek de voor- en achterkant. Cowboy Bebop, Gundam Wing, Blue Sub 6, Lain. (redelijke onbekende Amerikaanse bands - red.) Het was bedekt met plaatjes waarvan hij wist dat niemand anders in Everwood er ooit van gehoord had. Hij voegde het toe aan de stapel boeken die hij al droeg en zwoor de eigenaar te vinden voor de dag voorbij was.
Het was lunchtijd en Amy Abbot was in de luidruchtige kantine op zoek naar Ephram Brown. Er was iets waarover ze hem dringend moest spreken. Jammergenoeg, vond haar broer haar voor ze Ephram vond. Ze zuchtte met een groeiende hekel aan haar broers vrienden, maar de sociale orde verplichtte haar bij hem en hun gedeelde vrienden te gaan zitten.
Een moment later stopte Amy's ogen met de zoektocht naar Ephram, hij zakte neer op een stoel in de kantine en begroef zijn gezicht in zijn gevouwen armen op de tafel. Het was hem niet gelukt de eigenaar van het schrift te vinden, en om alles nog erger te maken had hij Amy zien zitten bij haar onnozele broer en hun groepje. Het beeld van een jongen die op een ziekenhuisbed lag, in coma, kwam op in Ephram's hoofd. Toen speelde het Grover verhaal dat Amy hem verteld had zich nog een keer in zijn hoofd af. Ze hield van Colin.
"Wat is er met jou aan de hand?"
"Ik ben verliefd op een meisje dat verliefd is op een jongen die in coma ligt," hij bemerkte dat de woorden over zijn lippen kwamen voor hij het gerealiseerd had. Hij keek snel op, hopend dat hij de woorden had gefantaseerd of ze onverstaanbaar had gemompeld. Het meisje dat was gaan zitten aan zijn verlaten tafel keek hem aan met een verraste blik in haar ogen. Dat beweest dat ze hem goed verstaan had.
"Ze verandert in ieder geval niet in een vent, kat, panda of een varken in het water," zei ze hem met een vage glimlach op haar gezicht. De pure waanzin van die opmerking verraste hem voor hij het begon te begrijpen. Voor hij ook maar iets kon zeggen begon het meisje te lachen, meer tegen zichzelf dan tegen hem.
"Sorry, maar er is een serie, Ranma ½ waar de hoofdpersonen -" begon ze maar ze stopte toen Epharm achter over leunde, en de figuren op zijn zwarte t-shirt onthulde. Ze glimlachte stralend en moest even lachen.
"Eindelijk een man van kwaliteit," zei ze geamuseerd. Ephram pakte het schrift en gaf het aan het onbekende meisje.
"Van jou?" vroeg hij haar. Ze bekeek het voor ze het van hem aannam. Ze knikte.
"Ik vroeg me al af waar ik het had achtergelaten."
"Geschiedenis."
"Dat kan wel kloppen," zei ze en beiden waren even stil, een beetje verwonderd over de ontmoeting met de andere Anime fan. Een ogenblik later zuchtte het onbekende meisje van frustratie.
"Meisje verliefd op een jongen die in coma ligt? Dat moet Amy Abbott zijn, en dan ben jij dus Ephram Brown," zuchtte ze kwaad omdat ze het niet eerder had beseft. Ephram was een beetje verrast dat deze verbinding gelegd kon worden, maar reikte zijn hand toch naar haar uit.
"Ephram Brown," stelde hij zichzelf voor. Ze schudde zijn hand.
"Jig."
"Jig?"
"Juliet Ira Green."
"Oh, Jig."
"Jezus, ik had moeten weten dat jij het was toen ik je zag. Je ziet er niet uit als de gemiddelde inwoner van Everwood."
"Dank je. Maar hoe ken jij Amy en Colin?" vroeg hij haar, hoewel hij het niet graag over dit onderwerp had.
"Colin, heet hij zo? Ik ben Amy's nichtje. Nou ja, achternichtje. Onze oma's waren zussen," legde ze uit. Ephram knikte om te laten zien dat hij het begreep. Was er iemand op deze wereld die geen familie was van de Abbotts?
"Jij ziet er ook niet uit alsof je uit Everwood komt," vertelde Ephram haar.
"LA," beantwoordde ze de niet gestelde vraag. Ephram knikte.
"Een hele verandering."
"Ja. Van New York moet het ook een interessante verhuizing zijn," zei ze en beiden vielen stil. Jig zuchtte.
"Ze praat veel over je," zei Jig en ze had onmiddelijke Ephram's aandacht.
"Wie?" vroeg hij haar en deed alsof hij niet wist over wie ze het had.
"De koningin van Engeland. Ze wil weten of je kunt komen voor een kopje thee."
"Oké, goed. Wat zegt Amy dan over me?"
"Nou, ze vertelde over dat je vader een hersenchirurg is. Dat je kleine zusje aandoenlijk is..."
"Ook nog iets over mij?"
"Dat je maar 1 vriend hebt en dat zij dat is..." zei Jig en Ephram's gezicht zag er plots niet meer trots uit.
"Dat is niet waar."
"Oh, noem dan eens iemand anders. Dat kun je niet, of wel soms?"
"Kan ik wel."
"Ramna telt niet. Hij is getekend."
"Amine, dat is een verschil," verbeterde Ephram haar. Jig glimlachte. Ze hield haar hand op, met twee gestrekte vingers.
"Nu heb je twee vrienden."
Ephram liep het huis binnen en werd begroet door een vieze geur. Hij zette zijn rugzak neer en hing zijn jas op en liep angstig naar de keuken. Toen hij de woonkamer inliep werd de geur nog erger, als dat al mogelijk was.
"Waar staan ELL en TLL voor?" hoorde Ephram zijn zusje Delia vragen.
"Eetlepen en theelepel," antwoordde Dr. Brown.
"Oh nee..." zei Ephram toen hij zijn vader voor het fornuis zag staan. "Je had beloofd dat je niet meer zou koken!"
"De klas van je zusje houdt een gebaks verkoop," legde Dr. Brown uit.
"Als ik niets meebreng zullen die anderen kinderen het me nooit laten vergeten. Een paar jaar geleden nam iemand niks mee, en ze hebben haar ermee gepest tot de universiteit," legde Delia uit.
"Als je hem voor je voor je laat bakken zul je worden gepest tot je met pensioen gaat..." fluisterde Ephram tgen haar en ze glimlachte.
"Ja ja, laat jullie vader er maar weer buiten. Waarom ben je zo laat thuis?" vroeg Dr. Brown aan zijn zoon.
"Amy wilde het nog ergens met me over hebben," legde Ephram uit. Delia glimlachte. "Ephram heeft een vriendinnetje. Ik wed dat ze je even wilde vertellen hoeveel ze van je houdt..." zei Delia. Ephram kneep zachtjes in haar schouder.
"Ze wilde me even vertellen dat haar nichtje hier is, dat is alles."
"Oh Juliet. Ze lijkt me aardig," zei Dr. Brown.
"Jig, haar naam is Jig."
"Jig, dat is een rare naam."
"Het zijn haar initialen."
"Ze leek van jou leeftijd. Zit ze bij je in de klas?"
"Ja, en ze heeft zichzelf uitverkoren als een van mijn vrienden," zei Ephram spottend.
"Misschien houdt zij van je," zei Delia grijnzend. Ephram kneep weer in haar schouder.
"Je hebt een hobbie nodig, echt," zei hij tegen haar en pauzeerde even om te kijken hoe zijn vader het deurtje van de oven open deed, "en misschien een maagzweer."
"Dat hoorde ik..."
