weer een nieuw verhaal, ik hoop dat jullie het leuk vinden.
Ik had weer eens een idee...
Green.
De Binnenkomst
Harry zit aan de lange tafel van Griffoendor met naast hem zijn beste vriend Ron en tegenover hem zijn goede vriendin Hermelien.
Dit is het begin van hun zesde jaar en de eerstejaars lopen nu de grote zaal in om gesorteerd te worden. Harry's ogen gaan naar Sneep, volgens velen de meest verschrikkelijke leraar die de school ooit gehad heeft. Sneep staart maar wat voor zich uit, naar een punt ergens achter in de zaal. De hoed begint zijn lied:
Heel lang gelee - ik was nog jong, En Zweinstein slechts in aanbouw, Dachten de stichters van onze school: Wij blijven elkaar voorgoed trouw.
Verenigd door één ideaal, En met één doel in 't leven: Komen tot de beste toverschool, Om hun kennis door te geven.
"We bouwen en onderwijzen saam!" Besloten de vier kameraden. Ze dachten niet dat ook maar iets, Hun vriendschap ooit zou schaden. Want Griffoendor en Zwadderich, Waren de allerbeste vrinden, En ook Huffelpluf en Ravenklauw, Konden het met elkaar goed vinden.
Waarom liep het dan toch verkeerd? Wat werd hun band fataal? Ik was erbij en ken daarom, Heel 't droefgeestige verhaal. Zwadderich zei: "We nemen slechts Leerlingen van zuiver bloed." Ravenklauw zei: "We nemen hen, Wier intelligentie ruim voldoet." Griffoendor zei: "We nemen wie Dapperheid en moed laat blijken." Huffelpuf zei: "Ik neem iedereen, En behandel hen als gelijken." Die geschillen leidden niet tot twist, Toen ze voor het eerst ontstonden: Elke stichter had zijn afdeling, Voor wie ze 't geschikste vonden.
Zwadderich nam, u raadt het al, Slechts studenten van zuiver ras, Slim en sluw, zoals hijzelf, Van allemaal de sluwste was. Degenen met de scherpste geest, Kregen van Ravenklauw onderricht, En voor de dapperste leerlingen, Deed Griffoendor zijn plicht.
Huffelpuf nam wie overschoot, En leerde hen wat ze konden, Zo bleven de stichters van de school, In vriendschap met elkaar verbonden. Heel Zweinstein werkte in harmonie, Gedurende vele gelukkige jaren, Maar toen ontstond onenigheid, Gevoed door angsten en bezwaren.
De vier afdelingen die onze school Moesten stutten en versterken, Raakten onderling allengs verdeeld, En gingen elkaar tegenwerken. Een tijdlang leek het of de school Vroegtijdig een eind zou vinden, Door al 't gevecht en geduelleer, En de haat tussen oude vrinden.
Maar ten slotte brak de ochtend aan, Dat Zalazar Zwadderich vertrok, En hoewel men 't vechten staakte, Wat het voor iedereen een schok. Nadat het viertal stichters, Tot drie werd teruggebracht, Waren de afdelingen nooit meer één, Zoals oorspronkelijk gedacht.
Jullie weten waarom ik hier lig; Jullie zagen me al vaak: Ik verdeel jullie over de afdelingen, Dat is nu eenmaal mijn taak. Maar dit jaar ga ik verder, Luister goed naar mijn lied; Ik moet jullie weliswaar scheiden. Maar gaarne doe ik dat niet. Ik moet mijn plicht vervullen: Elke afdeling krijgt zijn kwart, Maar versnel ik daardoor niet het eind, Dat ik vrees, denk ik met smart? Zie de tekens en ken de dreiging, Wat de geschiedenis ons leert is waar: Door dodelijke vijanden van buiten, Loopt ons Zweinstein groot gevaar. We moeten de handen ineenslaan, Anders gaan we van binnenuit stuk: Genoeg gezongen en gewaarschuwd nu... Het Sorteren begint; veel geluk.
Dit lied had de hoed vorig jaar ook al gezongen, dacht Harry. "Aspe, Liz" zegt professor Anderling en een klein, blond meisje stapt naar het krukje.
Harry let al niet meer op, hij kijkt weer naar Sneep, die nu aan een glaasje wijn nipt. Even later noemt prof. Anderling de laatste naam "Zuurbier, Joost". Nadat doe hoed Joost ingedeeld heeft in Ravenklauw gaat de deur van de grote zaal open. Een meisje van ongeveer zijn leeftijd komt de zaal binnen, ze heeft zwart vettig haar en bruine ogen.
"Juffrouw Prins neem plaats" zegt professor Anderling en ze gebaart naar het krukje. Bij de naam prins schrikt Sneep en hij kijkt naar het meisje, die niet terug kijkt. Ze loopt naar het krukje en neemt plaats, de hoed wordt op haar hoofd gezet na een tijdje roept de hoed "Zwadderich" en het meisje loopt naar de tafel van Zwadderich. Sneep volgt haar met zijn ogen, zijn gezicht straalt ongeloof uit.
Perkamentus staat op "Zoals jullie zien hebben we een nieuwe leerling, Emelie Prins, die zich voegt bij de zesde jaars. Ze komt van Klammfels. Ze is wat later omdat ze een lange reis moest afleggen.
Ik heet haar hier hartelijk welkom en hoop dat ze het fijn heeft hier." zegt hij tegen de leerlingen en overal wordt welkom gebromd. Sneep lijkt wel bevroren, zijn collega stoot hem aan en hij trekt zijn gezicht weer in plooi. Dan staat Sneep op en loopt hij de grote zaal uit, Harry kijkt hem na.
'Wat is er met Sneep? En wie is dat meisje?' Denkt hij. Perkamentus knipt met zijn vingers en grote schalen met eten verschijnen op tafel 'laat maar' Harry zucht en begint te eten.
dit was het weer voor deze keer...
