Proloog


Ik zat ineen gedoken onder de keukentafel, mijn armen zwak om me heen geslagen. Mijn vader, de man die ik al jaren tegen me te keer hoor gaan, slaat mijn zijn vuist op tafel en buldert mijn naam. Hij weet dat ik me in zijn buurt heb verstopt en dat ik bang voor hem ben, dus dat hij me in zijn macht heeft. Ik weet dat hij, als hij me vind, waarschijnlijk niet al sparen en me helemaal blauw zal slaan.

Mijn linkerschouder klopt, op het slaan van mijn hart. Die heeft hij al te pakken gekregen vandaag.

Hij blijft mijn naam roepen, maar zijn stem schijnt zich van mij te verwijderen en hij klinkt rustiger, niet meer die wilde toon die hij net had. Zijn voetstappen bewijzen wat ik al dacht, hij loopt de keuken uit.

Als ik me ervan heb verzekert dat mijn vader weg is, kom ik overeind en sluip voorzichtig naar mijn slaapkamer boven in het huis.

Tien jaar later zat ik voor de duizendste keer onder diezelfde keukentafel. Mijn hoofd bonkte, die had ik gestoten toen ik onder de keukentafel dook. Mijn vader was nu al bijna twee uur aan het razen omdat de oost was mislukt door de vroege winter.

In eens kreeg ik een inval.

Ik wilde niet langer onder het regiem van mijn vader leven en vrij zijn! Ik was nu bijna 17 en leefde al jaren in angst, want sinds ik me kom heugen ging mijn vader tegen me te keer en heb ik mijn moeder niet gekend.

Ik stond op, ik had niet in de gaten dat de tafel nog boven mij stond, dus stootte ik mijn hoofd weer. Ik ging weer zitten en gooide de tafel van mij af.

In eens staat mijn vader langs me.

"Wat denk je wel niet wat je aan het doen bent?" briest hij in mijn oor.

Ik zeg niks en duw hem aan de kanten, ik toren bijna een hoofd boven hem uit.

Hij tiert verder, hij blijft mijn naam roepen en die van mijn moeder!

Hoe durft hij de naam van mijn moeder ook maar uit te spreken! Ik ging zelf bijna door het lint maar stormde regelrecht het huis uit de bossen in en keerde nooit meer terug naar het huis en mijn vader…