Het kleine meisje werd door de dementors naar binnen gesleurd. Ze huilde, probeerde los te komen, maar hield zich best goed onder de omstandigheden. Ze duwden haar in een stoel, die haar meteen begon vast te binden. De dementors verdwenen uit de zaal. Meteen werd het meisje een stuk rustiger. Ze ging recht overeind zitten, richtte haar hoofd op en glimlachte beverig naar de menigte, die haar kil aan staarde. Ze trilde nog steeds, maar zag er nu heel waardig uit.

"Naam verdachte?" vroeg een norse man in het midden. Een kleine, dikke man stond op en antwoordde nerveus "daar deed ze nog al moeilijk over." "Oh wil onze misdadiger niet vertellen hoe ze heet?" De norse man wierp het meisje én de man een woedende blik toe. "Wat – is – je - naam?" hij sprak elke klank overdreven uit en keek erbij of hij het meisje het liefst een dreun wou geven.

"Het is niet dat ik het niet wil vertellen, maar.." De man gromde en zei toen "DOE DAT DAN!" Het meisje keek hem dapper aan. "Zoals ik al wou zeggen, voordat u me, vergeef me, zo bruut onderbrak, ik heb geen naam." De man lachte haar uit. "Ik heb geen naam" imiteerde hij haar. "Iedereen heeft een naam, dus jij ook."

De man keek zo moordlustig dat iedereen onder de indruk was dat het meisje niet achter uit deinsde "Ik niet, ik heb geen naam." De man brulde van frustratie. "Hoe praten ze dan over je als je geen naam hebt!" "Het meisje, meneer, ze noemen mij het meisje… Als je met "zij" de andere dooddoeners bedoeld te minste…." De man gromde "dat kun je niet invullen op onze papieren, voornaam: het, achternaam: meisje. Dan laten ze je vrij alleen maar wegens "foutieve gegevens" of zo, die advocaten zijn gehaaider dan je verwacht, ik heb je wel door, meisje!"

"Dat heeft u niet" het meisje bleef heel rustig. "Ik zal geen advocaat in dienst nemen, ik heb geen geld en bovendien, waarom? Ik ga hooguit 10 jaar naar de cel." De man lachte schamper "vast, weet je, die vloeken die jij hebt gebruikt heten niet voor niets "onvergeeflijke vloeken"!" Het meisje knikte "dat is één enkele ticket richting Azkaban, maar ik heb die vloeken niet gebruikt, niet dat ik het niet geprobeerd heb, maar ik kan het niet." Hij keek haar verbaasd aan. "Ik kan het niet? Ik kán het niet?" Ze zuchtte "Ja, om een onvergeeflijke vloek te gebruiken moet je willen genieten van wat je kan, ik wou dat niet, ik wou het om niet gestraft te worden. Uit angst! En dus werkte het niet." Ze keek hem aan met een blik die zei "het-is-zo-simpel-als-je-het-nog-niet-begrijpt-dan-ben-je-zo'n-eikel-dat-ik-niet-snap-hoe-je-de-leider-van-deze-sukkels-bent-geworden". Toen flitste er onzekerheid op haar gezicht, maar dat maakte zo snel plaats voor angst dat haast niemand dat zag.

"Wat is er met haar gebeurd?" ze keek de man angstig aan. "Met wie?" zei de man chagrijnig, omdat hij zich beledigd voelde over het feit dat hij zo iets essentieel niet wist. "Mijn zusje! Ze is nog maar zo klein, jullie hebben haar toch niet in de cel gestopt? Ze is nog maar een baby!" de man keek nog steeds geïrriteerd. "Welke baby? Welk zusje?"

Het meisje keek hem nu half panisch aan. "Ze heet Klarien haar moeder heet Lucia. Ze heeft dezelfde vader als ik…" De man sprong op."De baby van die jonge dooddoener- vrouw die maar volhield dat het kind geen vader had… Weet jij wie de vader is? VERTEL OP!" "WAT IS ER MET HAAR GEBEURD?" Het meisje rukte nu aan de ijzeren boeien.

"VERTEL OP" "WAAR IS ZE?" "WIE IS DE VADER?" "als u mij verteld waar ze is, vertel ik wie de vader is…" het meisje keek hem zelfverzekerd aan. "Okee, ze is in een kindertehuis." Het meisje keek nu heel geschrokken. "Net als haar vader, die is ontspoord in een kindertehuis, ze moet daar weg…." "JE HAD HET BELOOFD! WIE IS DE VADER?" De man leek uit zijn vel te springen. "Dat is waar ook, onze vader staat bekend onder velen namen, ik zal er zoveel mogelijk proberen te geven; de dooddoeners noemen hem De Heer, wat een afkorting is voor Heer van het Duister; jullie kennen hem onder de namen je-weet-wel en hij-die-niet-genoemd-mag-worden, maar hij noemt zichzelf Voldemort." Het werd stil in de zaal waar eerst heel veel geroezemoes was. Enkele mensen krompen ineen.

Pas tien minuten later begon men te beseffen wat de impact de woorden hadden. De twee meisjes zijn, zijn nakomelingen, zijn erfgenamen, zijn bedienden. Hij zal in ze voortleven. En in deze rechtszaak zal het meisje vrijgesproken worden. Ze willen niet het idee wekken dat haar achtergrond er iets mee te maken heeft .Het drong ook tot de voorzitter door. Hij besloot dat het beter was voor de rechtszaak om er een einde aan te maken. "Breng haar terug naar Azkaban, dan zal de jury beraadden."