[ Lily
Zwart waas trok voor mijn
ogen terwijl ik mijn vuisten balde en ze voelde trillen van wanhoop.
Blinde paniek trok door me heen, mijn beeld werd wazig. Ik hoorde
alleen nog maar een gesuis in mijn oren en een hakkelende stem die de
mijne moest zijn. Ongelovig schudde ik mijn hoofd en staarde hem
onbegrijpend aan met betraande, rode ogen.
Mijn keel zat
dichtgeschroefd door de brok in mijn keel.
'Sorry, Lily,' zei
Jack schijnbaar achteloos. Trillend van woede keek ik hem ongelovig
aan met plakkende wangen van de gehuilde tranen. Hoe kon hij dat nou
doen?
Voor mijn ogen zag ik mijn wereldje in scherven vallen.
Mijn gelukkige leventje, samen met hem..
'Ga weg,' bracht ik
uiteindelijk schor uit. Verwilderd keek ik hem aan.
'Lily...'
probeerde hij nog.
'Maak dat je wegkomt!' viel ik uit, niet in
staat tot helder denken. Mijn beeld werd weer wazig van de tranen,
maar was nog helder genoeg om Jack te zien weglopen.
'Waarom laat
je me alleen?' vroeg ik zachtjes fluisterend, hoewel er niemand was
die het hoorde. Een schuldgevoel overviel me en overstemde de woede.
Ik had hem weggestuurd..
Met hangende schouders en gebogen
hoofd, draaide ik me om en liep terug naar het kasteel.
Voor ik
het bordes opstapte, keek ik nog een keer om naar de jongen waar ik
vijf jaar lang met heel mijn hart van gehouden had.
De zon
straalde aan een strakblauwe hemel, maar het vrolijke beeld wat dat
altijd met zich mee had gedragen, was volkomen verdwenen. Ineens
ontzettend leeg en moe wierp ik een afwezige blik op de horizon.
Het
stipje dat daar net nog liep was verdwenen.
Kwijt, weg, voor
altijd verloren.
[ James
De kale muren zagen er
troosteloos uit en de grote, de houten duren bezorgde hem rillingen.
Een huivering liep over zijn rug, maar haalde hem niet uit zijn
gedachten.
Voelde hij dit al langer? Was dit al langer aan de
gang?
Net had hij nog naar het meisje staan kijken dat met Jack
Trewin praatte. Ze had lange, rode krullen en groene ogen, die hem
van alle kanten in de donkere gang aan staarden. Al jaren achtereen
vroeg hij haar uit, maar nog nooit had ze toegestemd. En nog nooit
had hij zich dat zo aangetrokken als nu.
Net had hij haar zo
eenzaam in het kasteel zien verdwijnen, dat hij een steek van
medelijden had gevoeld. Hij moest zijn best doen om de neiging haar
achterna te rennen te onderdrukken.
Wat had hij dat graag gedaan,
maar ze had hem waarschijnlijk net zo'n woedende blik toegeworpen als
Trewin net. En hij wist maar al te goed waarom. Die grap met haar
laatst was niet meer dan een misselijke streek. Hij haatte zichzelf
erom, maar wat moest hij dan? Mensen kenden hem als iemand die zo'n
kans niet zou laten liggen, iemand die met iedereen grappen uit
haalt. Zo kenden ze hem en hij was er populair om.
Maar als
iedereen lachte om zo'n streek van hem, voelde hij soms spijt
opduiken.
Niemand wist hoe het was om hem te zijn..
Met zijn
blik strak op de grond gericht liep hij naar de leerlingenkamer van
Griffoendor.
Naar zijn vrienden. De enige die af en toe
doorhadden hoe rot hij zich voelde.
Zoals nu.
Hoofdstuk 1
[ Lily
Ik versnelde mijn pas, de hoek om, de gang in, de trap op, opnieuw op om de hoek. Ik bleef maar door lopen, in blind verdriet.
Kwam het door mij? Was ik nou zo stom geweest om niet door te hebben dat hij met nog twee meiden verkering had?
Vlug bleef ik de ene voet voor de andere zette. Ik liep maar wat, wist niet waar ik heen ging. Ik zag niets van wat er om me heen gebeurde, ik zag niet hoe Lucius Malfidus me bedenkelijk achterna keek en merkte ook James Potter niet op, die- 'Au!' -me omver liep...
Vlug stond ik op en keek hoe ook Potter opstond.
'Oeps,' zei hij alleen maar. Te moe om kwaad te worden draaide ik me om en liep weg.
Wat bezielde me om er zo kalm over te blijven doen? Gauw schudde ik mijn hoofd om het van me af te schudden.
De hoek om, de gang in, trap op...
Normaal was ik er binnen een paar minuten, maar nu leek het eindeloos te duren eer ik eindelijk bij mijn vertrouwde plekje was.
De Noordertoren.
Voorzichtig sloop ik omhoog en klom door het luik naar binnen. Toen het met een plof achter mij dicht viel, voelde ik mezelf een beetje tot rust komen. Uitgeput dwaalde mijn blik door de ruimte. De haard was zwart van het roet, hoewel hij nooit aanstond als ik er was. Het was hier sowieso wel warm in de zomer.
Trillend liep ik naar het verste hoekje in het lokaal en liet me mijn rug tegen de muur omlaag zakken. Mijn haar plakte tegen mijn wangen, die nog nat waren van de tranen en de zon drong hier alleen naar binnen door een klein raampje. De vertrouwde gouden lichtstraal verlichtte het plekje waar ik vaak had gezeten dit jaar, dromend over Jack. En waar ik nu weer zat, dit keer eenzaam en verdrietig.
Ik slikte even om de tranen tegen te houden. Nog steeds trillend sloeg ik mijn armen om mijn opgetrokken knieën en snikte een paar keer gesmoord. Toen haalde ik diep adem en richtte mijn blik strak op het raampje.
Nog steeds was de lucht strakblauw en verspreidde de zon vrolijk haar zonnestralen.
Voor mij zag het er allemaal even donker uit. Een vogel vloog over terwijl ik keek hoe hij zijn vleugels spreidde en ik nam op dat moment een besluit. Ik wilde net zo vrij, zo vrolijk zijn als die vogel en al die andere leerlingen buiten. Jack was verleden tijd. Ik moest hem vergeten.
Krampachtig deed ik mijn best om hem uit mijn gedachten te bannen en te vergeten. Ik stopte de gebeurtenis diep weg in mijn geheugen, om er nooit meer aan te moeten denken.
Ik beet op mijn lip tot bloedens toe, maar de zoetige smaak ervan proefde ik niet eens.
Niets merkte ik op tijdens mijn eenzame weg terug naar de leerlingenkamer van Griffoendor.
[ James
'He, Remus!' hoorde James Sirius roepen terwijl het portret van de Dikke Dame openzwaaide.
'Waar is James?'
'Achter je,' antwoordde Remus droog, zonder op te kijken van zijn huiswerk.
Geërgerd keek Sirius hem aan. 'Ja hoor,' zei hij sarcastisch.
Grijnzend tikte James hem op de schouder.
'Hallo,' zei hij lachend.
'Huh?'
Peter lachte hard aan de tafel van Remus, die bezaaid lag met boeken en rollen perkament
'Oh, hoi! Nog briljante grappen bedacht of.. He, wat is er?'
James ontweek zijn blik terwijl zijn brein op topsnelheid werkte. Een grap, snel...
'Zullen we mestbommen in de badkamer van de meiden gooien?'
'Er is wel degelijk iets, die grap hebben we in onze eerste jaar al uitgehaald.'
James keek Sirius recht aan, die duidelijk al doorhad dat er iets aan de hand was.
'Eh...-'
Een peinzende stilte viel. Sirius dacht na over een goede grap, Remus veer kraste op het perkament om het huiswerk voor de komende weken af te maken, Peter keek verwachtingsvol naar Sirius en James dacht verwoed na hoe hij Sirius voor kon houden dat er niks was. Hij mocht absoluut niet weten wat er was, hij had tegenover Sirius altijd beweerd dat hij haar met heel zijn hart haatte. Dan zou Sirius gelijk krijgen en zou hij het de rest van zijn leven moeten aanhoren en de medelevende blikken van Sirius moeten aanzien als ze de hand van een ander vast hield.
'Ik weet niets..' mompelde Sirius.
Geschokt keek James hem aan. 'Dat meen je niet!' zei hij geforceerd geïrriteerd. In werkelijkheid was hij best opgelucht. Hij had geen zin in een grap, nu. Hij wilde even nadenken, alleen zijn. Jammer genoeg deed zich een prachtige gelegenheid voor.
'James! Secretus staat voor ons portretgat!' zei Sirius enthousiast en wees op het ijsberende stipje voor de leerlingenkamer van griffoendor.
James zuchtte en zei niets, maar toen Sirius hem vreemd aankeek zei hij vlug: 'Gaaf..'
Remus schudde zijn hoofd en keek de twee beste vrienden peinzend na, toen ze met hun toverstok in de aanslag de leerlingenkamer verlieten. Peter wist niet hoe gauw hij moest op staan om Sirius en James bewonderend gade te slaan.
'Secreetje...' zei Sirius zacht. Hij grinnikte geamuseerd bij het zien van de geïrriteerde blik in Secretus' ogen. Fel trok hij ook zijn toverstok, maar voor hij het wist werd hij achteruit geblazen.
[i'Alohomora!'[/i James stem galmde door de stille gang. Er was niemand te bekennen in de gang en het was doodstil terwijl Secretus kwaad overeind krabbelde.
Sirius lachte toen hij zijn toverstok van de grond wilde grissen en hij hem gauw met de Sommeerspreuk naar zicht toe haalde. Secretus ogen flitsten door de gang en staarden toen naar een punt achter de twee.
'Hallo..' klonk een kille stem achter de twee Griffoendors in de gang.
James keek achteloos achter zich, maar die blik veranderde naar geschokt toen hij Lucius Malfidus zag, met achter zich...
Hoofdstuk 2
[b[ Lily [/b
James trok een wenkbrauw op en keek me vreemd aan, maar ik ontweek zijn blik en liet mijn schouders hulpeloos zakken. Malfidus had niet eens door dat ik achter hem stond.
Sneep daarentegen staarde me vuil aan.Een rilling van afschuw trok over mijn huid en ik kneep mijn ogen tot spleetjes en wierp hem walgende blik.
Malfidus keek James en Sirius sluw aan en liet zijn toverstok tussen vingers draaien.
Vlug dacht ik na. Sirius en James waren beiden te verbaasd om door te kunnen hebben dat Malfidus hen serieus wilde vervloeken. Ik had het wel door, maar kon het ze niet duidelijk maken.
Heel traag verschoof ik mijn hand naar mijn toverstok, mar toen ik die in mijn hand had verstarde ik.
De toverstok...
Herinneringen schoten door me heen en gebeurtenissen van de afgelopen vijf jaar flitsten aan mijn ogen voorbij. Ik knipperde, probeerde ze niet te zien, probeerde het weer te vergeten en weg te stoppen, in een donker hoekje om het voor altijd uit mijn geheugen te bannen, maar ik was te verstijfd, te geschokt om iets te doen.
Plotseling had ik iets door. Ineens zag ik een overeenkomst tussen alle keren dat ik en Jack waren uit gegaan.
[iHij had me al die tijd gebruikt..[/i Helemaal in paniek staarde ik naar Sirius,. en toen naar James. Die keek me nog verbaasder aan, maar ik zag het niet. Mijn omgeving begon te draaien, kleuren vermengden zich en silhouetten werden vager en vager tot ik alleen nog maar een dikke, kleurloze waas zag die zich steeds verder van me leek te verwijderen. Mijn trillende hand sloot zich om de toverstok en pakte hem zo krampachtig vast dat al het bloed uit mijn vingers weg trok.
Met een verstijfde houding, starende ogen en bevende handen verlamde ik Malfidus met een zwakke spreuk.
Toen zag ik alleen nog maar een zwarte, donkere omgeving, waar ik steeds dieper in weg zakte...
'Lily?'
Met veel moeite wist ik een spiertje bij mijn oog te bewegen. Mijn oogleden drukten zich op elkaar, om vervolgens een wazig beeld weer te geven. Heel vaag zag ik de omtrek van Kate tegen het felle licht in de ziekenzaal.
'Kate...' mompelde ik schor. 'Water...'
Ze knikte en stond haastig op. Terwijl ze wegliep, werd het persoon dat achter haar had gestaan zichtbaar.
'Petunia,' zei ik bevestigend, met een stem die duidelijk maakte dat ik mezelf nog even moest overtuigen dat ze er echt stond.
'H- hai..'
Ik keek haar onverschillig aan, maar was te moe om met haar in discussie te gaan over maandag. Ik had teveel op een dag mee gemaakt. Jack...
'Gaat het weer?' vroeg Petunia, de enige bloedverwante die hier op school zat. Ik zweeg nors en meed haar blik opzettelijk. Geen woord meer tegen dat mens!
Een opgelaten sfeer heerste in de stille ziekenzaal.
Petunia slikte en beet op haar lip. Vanuit mijn ooghoeken zag ik de glinstering in haar ogen die krampachtig de tranen tegen hielden.
'Snap je het nu nog niet?' vroeg ik haar met opeen geklemde kaken, zonder haar aan te kijken.
Nu blonken er ook tranen in mijn ogen en ik keerde haar demonstratief de rug toe. Stilletjes lag ik daar, te moe om te huilen of met mijn zus in discussie te gaan.
Waarom kwam ze ook? Waarom was Jack er nu niet, of mijn ouders?
Een steek van verdriet ging door mijn hart.
[b[ James [/b
...-Evers?
James trok een wenkbrauw op en wierp haar een onderzoekende blik, maar die ontweek ze en met hangende schouders staarde ze naar de grond. Bezorgd zag hij haar rode, betraande ogen die nog steeds vochtig waren. Hij zag dat Sirius net zo verbaasd was om haar te zien, maar dat het hem meer ging om de rode ogen, die bij Evers bijna nooit verschenen. Ze leek de afgelopen vijf jaar niet een keer ongelukkig te zijn geweest met Trewin. James wist wat er speelde, maar dacht daar niet meer aan toen Malfidus ineens door een rode straal geraakt werd. Haastig richtte hij zijn toverstok op Malfidus, maar die zakte neer op de grond.
Nog geen tel later volgde Evers.
Zweetdruppels liepen als pareltjes over zijn natte voorhoofd en hij spande zijn klamme vingers steviger om zijn toverstok. Behoedzaam wierp hij een blik om de hoek en liep verder, maar de stille gang was uitgestorven en de dader leek nergens te bekennen. Door wie was Evers verlamd?
Met gefronste wenkbrauwen liet hij zijn blik door de gang dwalen en stopte hij. Het was zinloos, de dader was allang gevlucht. Hij zuchtte en liep richting de ziekenzaal, maar niet zonder argwaan voor iedere voorbijganger.
'Hoi Evers,' zei hij zo nonchalant vrolijk. Geïrriteerd bedacht hij zich dat dit de eerste keer was dat hij zich geen raad wist met de situatie.
'Potter?' ze keek hem fronsend aan met haar groene ogen. Haar felrode krullen vormden een groot contrast bij de witte lakens en muren van de ziekenzaal.
'Hoe gaat het?' vroeg hij opgelaten.
Ze zweeg en staarde voor zich uit.
'Ben je verlamd?' flapte James eruit. Onmiddellijk vloekte hij binnensmonds. Hoe kon [izij[/i dat nou weten?
'Nee,' zei ze zo zacht dat hij het bijna niet verstond. Hij keek haar vreemd aan, maar moest zijn blik van haar afwenden toen Sirius binnenkwam.
'Ik heb niemand gevonden. Jij w-...?' Hij keek ineens doordringend naar Lily en wierp toen een blik over zijn schouder.
'Wie was dat mens net? Met dat donkere haar?'
Een geladen stilte volgde, terwijl iedereen Lily afwachtend aan keek...
[b[ Lily [/b
'Ik eh.. ga maar weer..' mompelde Petunia. Ik kneep mijn ogen dicht en probeerde me af te sluiten van alle terug komende herinneringen, maar desondanks drong het tot me door dat dit de eerste keer was dat geen ondertoon van afschuw in haar stem naar voren drong.
Oh, wat had ze me gehaat, al die tijd. Altijd had ze me walgelijk aangekeken, om vervolgens de slijmbal uit te hangen als ma mij complimenten gaf omdat ik het zo goed deed.
Die momenten haatte ik. Waarom had Petunia niet door dat ik zo graag had gewild dat ik niet zo uitzonderlijk goed kon leren? Ik haatte het om zo speciaal behandeld te worden en dat te moeten ondergaan met afgunstige blikken van mijn zus.
Ik zweeg gekwetst en te verdrietig om een woord uit te brengen. Petunia stond haast geruisloos op en verliet de kamer.
Nog geen tel later kwam... 'Potter?'...- binnen.
Ik fronste en keek hem kort aan, maar meed zijn blik toen en staarde naar een punt achter mijn bed. De gedachte dat het best wel vreemd was dat mijn ergste nachtmerrie me kwam bezoeken, kwam niet bij me op.
'Hoe gaat het?' vroeg hij. De opgelaten sfeer voelde ik niet en mijn antwoord bleef uit. Jack... Het galmde door mijn hoofd. Opnieuw voelde ik me zwakker worden, voelde ik me onderuit zakken en langzaamaan verdwijnen uit de werkelijkheid. Ik verzette me er tegen, wilde het allemaal vergeten, maar het ging zo moeizaam dat ik het opgaf en me er aan overleverde en leeg en moe alles liet gebeuren. Weg uit de werkelijkheid, uit het bewustzijn zakken leek ineens een aantrekkelijk idee. Even die pijn, die afschuwelijke pijn niet meer hoeven voelen. Ik was zo moe dat zelfs ademen te veel werk leek.
'Ben je verlamd?' vroeg James.
Met een laatste krachtinspanning fluisterde ik: 'Nee.'
Ik bleef ademen, maar zien, denken of voelen deed ik niet meer. Mijn beeld werd waziger en waziger, alsof het opnieuw begon rond te tollen.
'Wie was dat mens net? Met dat donkere haar?' vroeg een stem.
Petunia, antwoordde ik traag in gedachten.Nog even voelde ik de ijselijk koude pijn in mijn borst, toen zakte ik traag weg.
[b[ James [/b
'Oh, Juffrouw Evers!' klonk een schrille stem ineens uit de deur aan het eind van de zaal.
'POTTER EN ZWARTS!' riep een hysterisch kwade madame Plijster. Ze kwam uit haar kamertje rennen en staarde met uitpuilende ogen naar het witte gezicht van Evers, die haar ogen nog geopend had en star voor zich uitstaarde, met twee doffe ogen.
'Ga weg, ga WEG! Mijn patiënt mocht zich niet op winden, blijf uit haar buurt! VORT! Oh, ik wist wel dat ik jullie niet binnen had moeten laten!'
Sirius liep al op een holletje verbaasd en geamuseerd weg, maar James merkte de langzaam rood wordende verpleegster niet op.
'Potter,' siste ze op een onheilspellend hoge toon. 'Maak dat je weg komt, juffrouw Evers heeft [irust[/i nodig!'
Haar ogen schoten vuur en toen James eindelijk die woedende blik op merkte, maakte hij ook dat hij weg kwam.
Diep in gedachten volgde hij Sirius.
'Ik eh... moet nog even wat opzoeken,' zei hij aan het eind van de gang tegen Sirius. Hij staarde naar de grond, in de hoop dat zijn zwarte haar zo voor zijn rode hoofd viel.
'Oké,' zei Sirius een beetje verbaasd. Vanuit zijn ooghoeken keek hij James achterdochtig aan, maar hij vroeg niets en daar was hij zijn beste vriend dankbaar om.
Hij piekerde nog steeds over waar hij eerst over piekerde. Om die ene vraag, die nu door zijn hoofd schoot, en daarnet, en daarvoor, en morgen en overmorgen... Hij moest antwoord hebben, hij hield er niet van om met zulke vragen te zitten, maar hoe kon hij na gaan wat er aan de hand was met hem?
Waarom had hij ook niet afschuwelijke grap met haar uitgehaald? Hoe had hij het in zijn hoofd gehaald?
[iSirius had het bedacht,[/i zei een stemmetje treiterig in zij hoofd.
Sirius, zijn beste vriend... Nee, het was niet de schuld van Sirius. Het was zijn eigen stomme schuld, en van die rotkinderen hier.
Waarom lieten ze hem niet met rust? Waarom verwachtten ze altijd van hem dat hij misselijke grappen uithaalde met leerlingen en leraren?
Hij zuchtte en liep verdrietig door.
Oh, wat haatte hij zichzelf.
[b[ Lily [/b
Ik zag niets, alles bestond uit een witte waas. Ik voelde niets, rook niets en hoorde alleen een onophoudelijk gesuis in mijn oren.
Niks kon ik nog bewegen. Ik voelde mijn verlamde lichaam branden van inspanning, maar ik kreeg mijn arm niet opgetild of mijn ogen geopend. Het ging zo moeizaam, terwijl ik al mijn kracht erachter zette. Ik probeerde wanhopig wakker te worden, bang voor de wazige beelden die voor mijn ogen steeds scherper en helderder werden. Ik wist waar de beelden over gingen, ik wist wat het betekende. Een herinnering die ik twee jaar lang uit mijn gedachtes gedrongen had, om het te vergeten.. Ik had het nooit met heel mijn hart geloofd, maar nu zag ik in dat ik dom en naïef was geweest. De koude pijn in mijn borst welde op en verlamde mijn lichaam helemaal van angst, pijn en verdriet. Waarom overkwam mij dit? Was ik echt zo dom?
Ik had hem weggestuurd...
Een gedachte, die ondanks alles nog steeds door mijn gedachtes spookte. Het beeld wat ik had gezien van Jack en dat huilende meisje kon ik niet langer ontkennen. Het was waar, dat wist ik nu.
Toch hield mijn hele hart nog steeds van die lieve, vriendelijke Jack, die diep in hem verborgen zat en maar heel af en toe naar boven kwam. De Jack waarvan ik had gehouden, die ik beter had willen leren kennen..
Ik had moeten weten dat mensen maskers dragen. Dat ze zich soms anders voor doen dan ze zijn. Jack was stoer, brutaal en moedig. Maar dat was niet wat mijn hart stal. Zijn liefde voor het leven die hij soms uitte, was wat mij had overtuigd.
Waarom was ik er met open ogen ingetuind? Ik had hem toch gezien met dat meisje?
Vage stemmen drongen wazig tot me door, maar ik lette er niet op. Het was een overduidelijk geschokte vrouwenstem, die Potter wegstuurde..
Die naam zette me aan het denken over hem, zijn beste vriend Zwarts en zijn andere vrienden, Pippeling en Lupos.
Zouden ze allemaal maskers dragen?
'Juffrouw Evers?'
De stem klonk en leek van kilometers ver te komen, maar ik schrok van de kracht die er achter zat. Alsof iemand zijn uiterste best deed om tot mij door te dringen, net zoals ik al mijn krachten in spande om me te bewegen en een teken van leven te geven.
Een spiertje bij mijn ogen spande zich even, opnieuw trilden mijn oogleden, maar ik kreeg ze niet open. Heel vaag zag ik een grijze schim bewegen, alsof die zich achter mat, bijna zwart glas bewoog.. Een stilte volgde.
En daarna zag of hoorde ik niets meer.
[b[ James [/b
Hij moest weer terug naar de leerlingenkamer. Remus was slim genoeg om door te hebben dat er wat aan de hand was als hij langer weg bleef. Sirius was duidelijk ook al achterdochtig en Peter, ach... Die ging met Remus en Sirius mee.
Hij zuchtte en liep de hoek om, zijn blik starend voor zich uit en zijn handen nonchalant in zijn zakken. Hoewel je in eerste instantie niet kon zien dat er wat aan de hand was met James, zou iedereen die hem nu van dichtbij zag het meteen opmerken. Iedereen merkte het op als zijn ogen niet geamuseerd om zijn zoveelste grap glinsterden.
Zo stond hij bekend...
Eindelijk, daar was het portret van de Dikke Dame. Ze keek hem achterdochtig aan. Het was wel duidelijk dat ze het niet zo op hem had sinds hij een grap met haar had uitgehaald. Sirius en hij hadden dubbel gelegen toen ze afkeurend mopperde dat het helemaal niet grappig was om "haar helemaal naar Klein Zanikem te sturen in de veronderstelling dat daar iemand zeer geïnteresseerd was in haar zangkunsten, om vervolgens haar portret onder water te gooien en van de grond van het schilderij een modderpoel te maken!"
Eigenlijk was dat nog best een goede grap. De eerste in tijden waar hij geen spijt van had gehad...
Hoofdschuddend mompelde hij het wachtwoord en bedacht zich dat het ook niet zo gek was dat ze hem afkeurend na keek.
Gelukkig hoefde hij zich niet altijd anders voor te doen dan hij was...
Met een flauwe grijns keek hij Sirius aan en liet zijn blik door de leerlingenkamer glijden voor Remus. Peter was nergens te bekennen, maar dat maakte hem niet veel uit.
Helemaal in de hoek van de leerlingenkamer stak nog net Remus' hoofd boven de stapels boeken, perkamentrollen en werkstukken uit.
'Hey Maanling!' zei James geforceerd opgewekt toen hij buiten gehoorsafstand van andere leerlingen was. Zonder op te kijken van zijn enorm lange rol perkament antwoordde Remus afwezig: 'Hoi.'
Ineens klonk er gegiechel achter zijn rug. Geërgerd sloeg James zijn ogen ten hemel.
Meiden. Iets waar hij voor het eerst in zijn leven even geen interesse in had.
'Hay James,' klonk een zwoele stem achter hem en hij draaide zich verveeld om, maar die verveeldheid verdween als sneeuw voor de zon toen hij zag wie er voor hem stond.
'Lauren?' Hij trok een wenkbrauw op en wierp haar een vreemde blik toe. Toen ze een oogverblindende, duidelijke geoefende glimlach tevoorschijn toverde, draaide hij zich om en keerde haar de rug toe.
Nog meer gegiechel in de nu doodstille leerlingenkamer; iedereen volgde het tafereel ineens.
'We zouden komend weekend naar Zweinsveld kunnen gaan,' zei ze langzaam, op een toon alsof ze hem een geweldig cadeau gaf. Voor veel jongens op Zweinstein zou dat misschien het geval geweest zijn, aangezien Lauren het knapste meisje van zijn jaar was, met haar smalle rode lippen en zulke blauwe ogen dat het leek alsof ze dwars door je heen keken. Haar zwarte haar stak erg af bij haar bleke huid, maar de meeste jongens vonden dat alleen maar sexy.
Aangezien James zelf ook erg populair was, maakte haar imago niet erg veel indruk en wierp hij haar alleen maar een korte, achteloze blik toe.
Ze glimlachte nog breder, hoewel haar ogen kil en vastberaden stonden.
'Tot zaterdag, 2 uur bij het portret van de Dikke Dame,' lachte ze. Ze knipoogde flirterig, draaide zich om en liep heupwiegend weg. Haar zwarte haar danste op en neer op haar rug en James schudde walgend zijn hoofd.
Wat een trut.
[b[ Lily [/b
Maskers... Het woord galmde doormijn hoofd, onophoudelijk. Ik probeerde het van me af te zetten, het te vergeten... Heel even lukte het, ik ving een korte, heerlijke glimp van rust op, toen sloegen mijn gedachtes weer op hol. Totaal overstuur, ondergedompeld in haar eigen ziel van verdriet en pijn. De ijselijk koude steken in mijn borst hielden niet op, maar ik richtte me er niet meer zo op als eerst. De rust die ik even had gevoeld, leek me moed in te spreken en gaf me de wilskracht om er meer van te kunnen genieten. hoezeer ik ook wist dat het niets zou helpen, ik wilde weg. Weg uit de harde werkelijkheid. niet voor altijd, maar voor een tijdje.
Een lang tijdje.
'Uw eten staat naast uw bed. Goedenacht, juffrouw Evers,' fluisterde een gedempte stem zachtjes. Weer een grijzige schim, vaag afgetekend tegen zwarte, wazige achtergrond die nog steeds leek rond te tollen en die me misselijk maakte van het draaien en het snakken naar weg blijven uit het bewustzijn.
Ik wilde het allemaal niet meer mee maken. Tegen beter weten in probeerde ik weg te blijven uit de harde werkelijkheid, probeerde ik al mijn verdriet te vergeten en de pijn te verdringen.. Als ik weer bij bewustzijn zou komen, kwam alles veel harder en pijnlijker terug. Maar die gedachte drong ik, net als zovele anderen, weg.
Alles was donker, ik zag geen hand voor ogen toen ik midden in de nacht ineens wakker werd.
Met wijd open gesperde ogen staarde ik onafgebroken naar het plafond, dat niet te zien was zonder het licht van de maan buiten. Nergens brandden kaarsen en hoe lang ik ook mijn blik strak omhoog gericht hield, ik zag niks.
Langzaam drong alles weer tot me door; de gebeurtenissen met Jack, het flauwvallen; het weg willen uit de werkelijkheid..
Ineens schoot het beeld weer voorbij. Het beeld wat ik twee dagen geleden daadwerkelijk voor mijn ogen zag, een beeld dat als een haarscherpe foto in mijn geheugen gegrift zat. Een beeld dat ik tijden terug al eerder mee had gemaakt, maar niet had geloofd.
Waarom had ik niet gezien dat Lauren zo ontzettend nep huilde? Zoals iedereen droeg ook zij een masker, en dan vooral bij aanwezigheid van Potter. Het witte gezicht met het de vele zwarte krullen spookte voor haar ogen, waarvan ze nu pas merkte dat ze ze voorheen niet kon of wilde open krijgen...
En ook nu zou ik niets liever doen dan weer weg zinken in een zwarte duisternis...
[iWraak,[/i klonk een zachte, sluwe stem in mijn achterhoofd. Ze wist wat het betekende.
Wraak op Lauren.
[b[ James [/b
Vrijwel direct nadat Lauren hooghartig was weggeslenterd kwam Sirius aan lopen. Hij keek James ongelovig aan.
'Je gaat toch niet met Lauren hè?' zei hij met een mengeling van ontzag en verbazing.
'Het is een trut, Sirius. Zie je dat nou nooit?' mompelde James vermoeid. Sirius wierp hem een vreemde blik toe, maar zei niets.
na een korte stilte liep hij hoofdschuddend naar de trap richting de Slaapzaal en James' gedachtes sloegen vrijwel direct weer op hol. Duizenden vragen die vanuit het niets op hem afgestormd kwamen, die een brandend, verlangend gevoel gaven. Hij hunkerde naar informatie, naar antwoorden, maar hij wist dat hij die niet zou krijgen als hij er zijn best niet voor deed. Zoals bij alles. Als hij niet zijn hart en ziel achter een doel zette, lukte het hem nooit.
Hij moest Sirius zien te overtuigen dat Lauren een bitch was. Had die nooit doorgehad dat het een opgedirkte namaak del was? Want haar echte karakter had ze nog nooit laten zien. Dat ging altijd schuil achter een ander gezicht, en voor iedere jongen op Zweinstein had ze een ander karakter. Bij Jack Trewin had ze staan huilen en had ze zich voorgedaan als een verdrietig, getraumatiseerd meisje. Bij Remus had ze zich gevoelig, vriendelijk en behulpzaam voorgedaan en bij James probeerde ze zichzelf als "hip" voor te doen.
Het drong pijnlijk tot hem door dat hij zich zelf ook niet altijd zo voordeed als hij was.
Was hij dan net zo erg als al die anderen?
Nee, dacht hij koppig. Dat was niet zo. Het werd van hem verwacht, van Lauren niet.
Maar waarom had hij dan toch zo'n stekend gevoel?
Zwijgend liep hij naar de fauteuil bij de open haard in de hoek en verborg zichzelf in de schaduw die de wenteltrap boven hem creëerde. Zijn gedachtes gingen nog steeds zo razendsnel dat hij het niet kon bijhouden, maar hier, starend in de verwarmende vlammen, kon hij altijd even tot zichzelf komen. Vroeger zat hij altijd in de ongebruikte Noordertoren, maar hij had gemerkt dat iemand anders die ook bezocht en een nieuw plekje gevonden. De warme vlammen zorgden hier voor een broeierige hitte die het zweet over zijn voorhoofd liet lopen, maar dat verzachtte juist de pijn en hier kon hij kalm na denken.
Sinds hij spijt had gehad van die afschuwelijke grap met Lily, voelde hij zich onzeker, nep en achterbaks. Nu pas had hij door wat voor pijn hij anderen had gedaan. Vele meiden had hij afgewimpeld nadat zijn lippen de haren hadden afgetast. Velen harten had hij gestolen, om ze te beantwoorden en dan weer te breken. Was hij altijd zo afschuwelijk bezig geweest?
Hij zuchtte diep en trillerig en voelde zijn gedachtes rustig worden, hoewel de zinnen die door zijn hoofd dwaalden nog steeds verontrustend waren.
Langzaam stond hij op, om Sirius naar de Slaapzaal te volgen. Hij kleedde zich zachtjes uit en kroop onder de dekens, maar zelfs toen Remus als laatste naar boven kwam, staarde hij nog steeds naar het fluwelen plafond van zijn hemelbed. Het was al ver na middernacht, maar de gedachte dat hijzelf ook een masker droeg, hield hem wakker, tot vroeg in de morgen, toen zijn oogleden dan eindelijk langzaam dichtvielen.
[b[ Lily [/b
's Morgens vroeg staarde ik nog steeds met vermoeide ogen naar boven. Mijn oogleden waren zwaar van vermoeidheid, maar dicht gingen ze niet. Ik voelde me ontzettend leeg, nu ik eindelijk een doel had en wist wat ik moest doen. Lauren zal te weten komen wat ze gedaan had.
Een steek ging door mijn hart. De pijn, die maar terug bleef komen. Nu ik weer wakker was en bij bewustzijn, kwam alles terug. Beelden schoten voor mijn ogen terwijl ik ze krampachtig probeerde te sluiten, maar de harde werkelijkheiddreef niet opnieuw weg om plaats te maken voor een verzachtende duisternis.
Een uur later kwam Plijster even kijken en dat bood voor even afleiding, maar toen ze weer weg was, voelde ik de klemmende, ijskoude pijn weer terug keren. Ik wist dat die steeds erger zou worden. Ik wist dat het me in zou sluiten, me gevangen zou nemen in piekerende gedachten, in een verlangen om wraak te nemen. Dat was de waarheid. Zo simpel van buiten, zo ingewikkeld van binnen. Ik kreeg het benauwd van de wetenschap dat alles langzaamaan erger en pijnlijker zou worden. Het beklemmende gevoel werd erger en mijn ademhaling zwaarder. Kort sloot ik mijn ogen en ik haalde diep adem. Ik had een doel. Wraak op Lauren.
Toen ik mijn ogen weer opende, voelde ik me opnieuw zo leeg, maar het verdrietige gevoel was weg. Eindelijk was het me gelukt om het weg te dringen.
Iemand die mij nu had gezien, had de kille blik in mijn ogen niet herkend. Ik voelde me nieuw, alsof ik met een schone lei kon beginnen.
Langzaam bloeide er een plan in mijn hoofd op, naarmate de verder lege ochtend vorderde.
Langzaam verdwenen de laatste glinsteringen in mijn anders zo opgewekte ogen.
Die periode was voorbij.
Ik had niets om me vrolijk te voelen.
Ik nam mezelf op dat moment plechtig voor, dat ik niet nog eens zo stom zou zijn. Zonder het zelf te beseffen, sijpelde al mijn vertrouwen in jongens langzaam weg, tot er geen enkel sprankje hoop op een nieuwe liefde meer over was.
Een nieuwe start.
De stilte die angstvallig bewaard werd in de ziekenzaal, verbrak ik alleen door het drankje op te drinken. Daarna waren mijn voetstappen het laatste wat de rust zou verstoren.
De deur achter me schoof zachtjes dicht en ik keek met een ondoorgrondelijke blik door de gang. Mijn gewaad ruiste zachtjes door mijn haast om bij de Grote Zaal te komen, Dar kon ik vlug wat drinken..
'Hay Lily,' klonk Kate's stem ineens. Wazig keek ik naar haar, maar ik zag eigenlijk niet meer dan een schim met een dikke bos blond haar, die voor me kwam staan.
'Hoi,' mompelde ik afwezig. Nog even keek ik haar aan, met een blik die niets verried, toen liep ik om haar heen door naar de Grote Zaal.
De heerlijke geuren die me al van veraf tegemoet kwamen, rook ik nauwelijks. Ik merkte niet veel, mijn geest was wazig en mijn beeld vaag. Het enige wat ik duidelijk voelde, was een brandende haat.
Lauren.. haar naam spookte nog steeds door mijn hoofd, en verdween zelfs niet toen ik de Grote Zaal in liep.
De koude pijn bij mijn hart werd eindelijk minder. De herinneringen vervaagden en mijn gedachtes werden trager.
Alles had plaats moeten maken voor haat. Mijn ogen hadden nog steeds een kille, maar woedende blik.
Jack... Zijn naam schoot maar even door mijn hoofd. Dat was genoeg om opnieuw tranen te laten opkomen.
Wanhopig schudde ik mijn hoofd. Niet weer, ik wilde niet weer de moed opgeven om weg te kwijnen van zelfmedelijden. Met moeite wist ik de tranen terug te dringen. Als ik dat niet deed, was alle hoop vervlogen.
Plotseling verdween de wazige blik uit mijn ogen, toen die James Potter zagen, op de voet gevolgd door Tisha Muys. Heel, heel even had het tafereel geleken op Lauren, die Jack achterna ging. Ik haalde diep adem en slikte de brok mijn keel weg.
Nog geen tel later verliet Potter de Zaal, met trillende handen, een bleek gezicht en een bezweet voorhoofd.
Het drong maar heel zwakjes tot me door, dat ik niet de enige was die zich zo beroerd voelde.
[b[ James [/b
'James, word wakker!'
Meteen vlogen de oogleden van James open. Hij sliep nooit vast, zeker niet na zo'n onrustige nacht. Een misselijk gevoel overviel hem en zorgde voor een vreemd, beklemmend gevoel in zijn maag.
Stilletjes kwam hij uit bed en kleedde zich aan. Remus wierp hem een achterdochtige blik, maar zei verder niets. James was blij dat niemand zich met hem bemoeide. Hij had geen zin in vragen, er spookten al genoeg pierkeringen door zijn verwarde hoofd.
Nog steeds zwijgend sleepte hij zijn tas achter zich aan en liep de trap op. Remus en Sirius keken hem fronsend na, vingen elkaars blikken en haalden hun schouders op.
Het kwam wel weer goed.
James voelde de ogen van het blonde meisje in zijn rug prikken, toen hij de verder lege leerlingenkamer binnenkwam. De deur van Slaapzaal schoof zachtjes achter hem dicht en dat was het enige wat de kalme stilte verbrak. Het meisje keek aandachtig naar hem, maar ontweek zijn blik toen hij over zijn schouder keek. Zo nonchalant mogelijk klom hij door het portretgat om zijn lege maag te gaan vullen.
'Hallo,' klonk een opvallend rustige stem achter hem , toen hij zwijgend achter zijn schrale ontbijt zat. Hij at enkel een kadetje, meer kreeg hij echt niet door zijn keel. Het misselijke gevoel werd erger en hij kreeg het gevoel alsof hij moest overgeven toen hij naar de eigenares van de stem keek. Het meisje met de blonde haren. Ze glimlachte. Het was een zwijgende, nietszeggende glimlach, maar desondanks bezorgde hij James de rillingen van de vastberadenheid die in haar ogen blonk. De glimlach liep duidelijk niet verder dan haar mond.
'Hoi,' mompelde hij zwakjes. Hij voelde zweet aan zijn voorhoofd plakken en zijn handen trilden merkwaardig.
Ze zweeg, met de vreemde glimlach nog steeds op haar gezicht geplakt. Ze kwam naast hem zitten, pakte een croissantje, een beschuitje, drie boterhammen, een kadetje, een worstenbroodje, een glas pompoensap en een plak kaas en zweeg de rest van de tijd.
Toen James kotsneigingen voelde opkomen, stond hij vlug op en liep weg. Hij werd nagekeken door twee paar meisjesogen.
Een paar leerlingen keken hem vreemd na, terwijl hij haastig richting de toiletten liep. Hij voelde de zweetdruppeltjes als parels over zijn voorhoofd lopen en zijn oogleden trilden. De misselijkheid werd erger..
Boven de wc keerde zijn maag zich om en een paar tellen later verdween de inhoud van zijn maag in het riool.
Nog steeds misselijk kwam hij het toilet uit en dronk wat uit de kraan. Hij gooide wat water in zijn bleke gezicht, negeerde de zwakke blik in zijn ogen en sleepte zijn tas achter zich aan richting het VtzK lokaal. Hoewel hij wel degelijk op zijn vertrouwde stoel naast Sirius zat, was hij alles behalve aanwezig.
Hij voelde zich afschuwelijk dan ooit. Hij walgde van zichzelf, van zijn misselijke streken en zijn arrogante gedrag. Voor het eerst in zijn leven had hij door hoe stom hij bezig was...
[b[ Lily [/b
Ik had niet door hoe de lessen VtzK, Kruidenkunde en het blokuur Toverdranken voorbij gingen. Ik merkte het wel, maar het drong gewoon niet tot me door.
Bij alle lessen zat ik met mijn gedachten mijlenver weg van waar ze werden geacht te zijn. Ik lette niet op of ik nou wel of niet gemalen maansteen bij mijn Krachtwater deed, ik had niet door dat ik mijn Mimbulus Mimbeltonia omver gooide en al helemaal niet dat ik professor Dolov Verlamde tijdens VtzK..
Alles ging als een waas voorbij, terwijl mijn perfect uit gestippelde plan groeide en groeide..
'Lily, ben je er wel?' Kate zwaaide met haar hand voor mijn ogen en keek me fronsend aan. Moeizaam trok ik een glimlach rond mijn lippen en probeerde niet nog eens Pompoensap over mijn eten te gooien, in plaats van de Paprisaus die aan de andere kant naast mijn bord stond.
Zwijgend schepte ik opnieuw op en knikte wat terwijl de anderen het probleem Lucius Malfidus bespraken. Het viel niemand op dat ik niet vurig mee discussieerde..
Eenzaam dwaalde ik wat door de lange, uitgestorven gangen van Zweinstein, terwijl iedereen buiten lag te genieten van de zon. Ik wist zeker dat zelfs Petunia een bruine huid kweekte.
Een moe gevoel had me al overvallen tijdens het ontbijt en het werd steeds erger. Ik voelde me ontzettend leeg en uitgeput, maar ik wist dat ik even door moest bijten. Ik moest de dag doorkomen, ik mocht niet opgeven..
Mijn gedachtes werden trager en moeizamer, maar ik voelde de pijn en de haat nog steeds en ik proefde het zoete bloed van mijn kapotte lip maar al te goed, hoewel ik er niet op lette. Ik dacht vertwijfeld aan Jack.
Waar was hij heen? Waarom had hij het gedaan? Waarom had hij me zo gekwetst?
Met veel moeite slikte ik de brok in mijn keel weg en luisterde afwezig naar mijn voetstappen. Het enige geluid dat de aanhoudende stilte zachtjes verbrak.Nergens voelde ik de aandrang om ook naar buiten te gaan, om ook van de zon te genieten.
De laatste keer dat ik dat deed, was ik nog met Jack..
Verbeten staarde ik voor me uit, met nog steeds een vreemde blik in mijn ogen, hoewel mijn glinstering weer terug kwam. Ineens kreeg ik een beetje door hoe gemeen mijn plan was, vooral tegenover Potter, die er niks mee te maken had.
Verwoed schudde ik mijn hoofd, om de gedachtes van me af te schudden. Potter was een misselijke kwal, die al vanaf het eerste jaar zijn best had gedaan mij het leven zuur te maken. Dan had hij maar twee keer moeten na denken voor hij daar aan begon.
Onwillekeurig twijfelde ik steeds meer en met piekeren over de situatie kwam ik niet ver. Ik moest me er gewoon bij neer leggen.
Met die gedachte liep ik naar de Noordertoren, maar mijn geweten bleef knagen.
[b[ James [/b
De lessen gingen traag voorbij die middag. James vroeg zich af wanneer de vakantie eindelijk kon beginnen , dan hoefde hij niet elk moment herinnert te worden aan zijn afschuwelijke gedrag. Hij dacht pijnlijk aan de grap met Sectretus, ongeveer een jaar geleden na zijn SLIJMBAL-examen. Evers was rood aangelopen van woede terwijl ze had geschreeuwd dat ze ziek van hem werd..
Hij zuchtte en liep zwijgend met Remus en Sirius naar buiten. Peter was nergens te bekennen.
'Zeg Gaffel..' begon Sirius ineens, toen ze zich hadden neergezet langs de rand van het meer.
'Ja?' mompelde hij weinig geïnteresseerd. Hij zat ver weg met zijn gedachten.
'Hoe zit het tussen jou en Lauren?'
Onmiddellijk keek Remus op. James wist waarom hij zo gealarmeerd reageerde als het om die barbie ging en hij was op zijn hoede; hij wilde niet dat Remus dacht dat hij diens verkering van vorig jaar vergeten was.
'Er is niets aan de hand. Helemaal niets. Het enige wat ik voor haar voel, is afschuw.'
'O.' Sirius keek hem fronsend aan en staarde toen teleurgesteld naar het strakke oppervlak van het meer.
'Zullen we een bommetje PestPoeder in de meisjes Slaapzaal laten ontploffen?' stelde hij ineens voor. Hij was duidelijk verveeld en keek hoopvol naar zijn beste vriend.
'Nee,' reageerde James korzelig. Ineens was hij kwaad op Sirius. Waarom begreep die nu niet, net als alle voorgaande keren, dat hij zijn dag gewoon niet had? Hij had geen zin in zo'n stomme grap uit halen. Hij had nergens zin in, hij voelde zich verward en zijn misselijk nam toe, terwijl hij nog steeds walgde van zichzelf en hij zich mateloos irriteerde aan Lauren, die tijdens het laatste blokuur Toverdranken onophoudelijke kleffe briefjes had gestuurd en flirterig had geknipoogd.
Hij voelde zich beroerd en dan kwam Sirius met een grap aan die ze vorig jaar al hadden uitgehaald.
Begreep niemand het dan?
Bijna had hij zijn mond open getrokken om een enorm geïrriteerde woordenstroom op Sirius los te laten, toen Remus net op tijd in greep.
'Laat hem, Sluipvoet. Hij heeft zijn dag niet.'
James zweeg en gooide nog steeds geërgerd een steentje in het water, en staarde toe hoe de kringen in het water zich uitbreidden en verspreiden over het donkere water.
Sirius sloeg zijn ogen ten hemel en zuchtte, eveneens geïrriteerd.
Remus merkte niets op van irritaties rond hem en las rustig verder in zijn boek [i"Voorspellend Rekenen voor de gevorderde gebruiker."[/i
[b[ Lily [/b
Dit keer brandde de haard wel. De muffe geur van verbrand hout drong maar nauwelijks tot me door en ik dwong mezelf om mijn aandacht te richten op het straaltje felle zonlicht da door het kleine raam viel.
Stilletjes luisterde ik naar het geschreeuw van uitgelaten leerlingen, meer dan 80 meter onder me.
Ik dacht er na, piekerde over mijn plan en breidde het steeds verder, steeds nauwkeuriger uit. Vanuit de verte hoorde ik een stem schreeuwen en een meisje gillen. Maar zelfs de harde klap die daarop volgde haalde me niet uit mijn gedachtes. Ik voelde nog steeds een brandende haat rond mijn hart, gepaard met het vreselijke verlangen van wraak. Tevreden glimlachte ik en wist dat verlangen binnenkort bevredigt zou worden. Het was slechts een kwestie van tijd..
Zwijgend dwaalde ik weer door de stille gangen. Het flakkerende licht van de fakkels in de gang waar ik liep, zorgde voor vreemde schaduwen op de muur, die knipperden en vervormden, om vervolgens weer een angstaanjagend griezelig beeld te vormen.
Mijn adem was jachtig, haastig en mijn voetstappen maakten een gauw opeenvolgend regelmatig geluid. Ik voelde mijn hart bonzen, een zwaar, drukkend gevoel op mijn maag werd sterker en ik sloot kort mijn ogen om niet meteen naar Potter te rennen en mijn plannetje uit te voeren. Ik hield mezelf met de grootste moeite tegen, omdat ik wist dat het alles zou verpesten als ik niet heel secuur en zo geloofwaardig mogelijk te werk ging.
Ik besefte niet een keer hoe afschuwelijk is bezig was, of hoe walgelijk mijn plan was..
'Hey Lily,' klonk een zachte stem naast me.
Kate.
'Hay!' ik deed mijn best om opgewekt te klinken, maar mijn stem klonk ontzettend overdreven en geforceerd.
'Hoe is het?' vroeg ik. Het was alsof de woorden uit iemand anders' mond kwamen; ze leken van mijlenver weg te komen en de stem die ze uitsprak was absoluut niet de mijne. Misschien was dat wel de reden dat Kate me zo vreemd aankeek.
'Goed,' antwoordde ze gefronst.
'Met jou?'
Even aarzelde ik en dacht eraan om alles te vertellen. Over het plan, over Jack, over Petunia en over Lauren, maar ik sloot mijn mond weer even abrupt als ik hem had geopend.ik sloeg mijn ogen neer en zei haast onhoorbaar: 'Ook.'
Het woord "goed" kreeg ik niet over mijn lippen. Ik wierp zijdelings een blik op Kate, maar zei niets op onze weg richting de leerlingenkamer.
Hoe kon ik het haar vertellen? Het leek onmogelijk om alles eruit te gooien, om mijn breuk met Jack niet langer te verzwijgen en te stoppen met leugens vertellen.
In mijn wereld leek haast alles onmogelijk..
[b[ James [/b
Nog geen tel na James' woordenwisseling met Sluipvoet brak de hel los. Een lome grijns verscheen op het gezicht van Gaffel.
'Secretus...' Hij wist dat hij geen spijt zou krijgen van een streek bij Secreetje uithalen, die verdiende het gewoon.
Remus keek niet eens op, in tegenstelling tot Sirius. Die leek bij voorbaat al geamuseerd en grinnikte sluw.
Alle twee kwamen ze overeind, met hun toverstok onder de mouw van hun gewaad verstopt.
Sneep kwam aanlopen, met zijn kromme haakneus bijna tegen het groezelige perkament in zijn handen aangedrukt en zijn ongewassen haar voor zijn ogen, wat hem absoluut niet knap maakte, zoals bij Sirius.
Vanuit zijn ooghoeken zag James een groepje meiden vlakbij hun keken en zijn hand schoot gauw door zijn haar, waardoor het er verwaaid uitzag. Zijn grijns werd breder toen hij de emotieloze blik van Sneep zag, toen die hen eindelijk in het oog kreeg. Zijn blik flitste van James' gezicht naar dat van Sirius, en toen die hun toverstok niet langer verborgen hielden, maar juist in de aanslag hielden, ook daar naar toe.
James keek vol leedvermaak toe hoe een adertje bij zijn slaap woedend klopte. De blik in zijn walgende ogen was woedend en alle symptonen wezen erop dat hij James en Sirius aangevlogen was, als die geen toverstok in hun hand hadden gehad.
[i'Tarantellagra!'[/i zei James, waarop Sirius vervolgde[i'Locomotor Sneep!'[/i en zo hun gehate Secretus in de lucht liet dansen.
Geen van de twee had door dat een bijzonder knap, maar desondanks woedend meisje zich had losgemaakt van de groep meiden die vlakbij hun in het gras zaten. Haar lippen vormden een dun lijntje terwijl ze op hen af kwam, met een blik die angstaanjagend veel op die van een razende professor Anderling leek.
James stond net op het punt de vloeken weer op te heffen, toen het meisje achter hun halt hield en met trillende stem van ingehouden woede James en Sirius een sprong van schrik liet maken.
'[iWat zijn jullie aan het doen?!!'[/I donderde ze.
James draaide zich ondanks de schrik traag om en Sirius trok een nonchalant een wenkbrauw op toen hij Sandy Muys zag, met een rood aangelopen, vertrokken gezicht van geshockeerde woede.
'DENKEN JULLIE SOMS DAT JULLIE GRAPPIG ZIJN?' riep ze.
Iemand aan de andere kant van het meer gilde van schrik, door de plotseling bulderende stem van de anders zo opgewekte Sandy. Haar blonde haren vielen voor haar ogen en ze streek ze traag achter haar oor; een teken dat je moest maken dat je wegkwam bij Sandy als het gebaar gepaard ging met versmalde ogen.
James hief nonchalant de vloek op, de schijn op houdend dat hij helemaal niet onder de indruk was van Sandy's vertoning.
'Eigenlijk wel,' antwoordde Sirius kalm. Remus, die niet langer kon doen alsof hij het allemaal niet eens opmerkte, zuchtte, maar kon een grijns niet onderdrukken. Sandy leek even van haar stuk gebracht, maar ze herstelde zich snel.
'ACHTERLIJKE MINKUKELS! EEN OPSTEL VAN TWEEHONDERD WOORDEN WAAROM DIT ABSOLUUT NIET KAN! MORGEN BIJ MIJ INLEVEREN, EN MAAK NU ALS DE BLIKSEM DAT JE WEGKOMT!'
Een harde knal volgde op de tirade van Sandy, die ten teken gaf dat Sneep niet al te zacht op de grond was terecht gekomen.
Haastig vertrokken de drie vrienden naar binnen, nagestaard door een furieuze Sneep en een afkeurende Sandy.
Even leek het erop dat Sneep hen van achteren wilde vervloeken, maar Sandy wierp hem zo'n dreigende blik dat hij zich bedacht en chagrijnig weg beende.
'Wow,' zei Sirius, die bedachtzaam een blik over zijn schouder wierp. 'Die weet van wanten,' zei hij, met een haast onmerkbare ondertoon van bewondering in zijn stem.
James had zo'n idee dat hij de komende dagen nog meer over Sandy zou horen uit de mond van zijn beste vriend. Hij schudde zijn hoofd, bedacht zich dat Sirius onverbeterlijk was en, aangekomen in de leerlingenkamer, begon hij maar eens aan het opstel. Maar niet zonder vurig te hopen dat ze haar rechten als klassenoudste van Huffelpuf niet nog eens zo zou gebruiken... Het beviel hem eerlijk gezegd niet zo..
[b[ Lily [/b
'Hoe is het eigenlijk met Jack? Ik heb hem al een paar dagen niet meer gezien..'
Abrupt bleef ik staan. Kate keek me fronsend aan en had duidelijk door dat er iets goed mis zat tussen mij en Jack.
Gauw liep ik weer door, met een verwarde blik in mijn ogen.
'Gaat wel,' bracht ik schor uit. Ik hield mijn blik strak op de grond gericht en probeerde gauw over te schakelen op een ander onderwerp, maar Kate was me voor.
'Lily? Ik weet hoe moeilijk dit moet zijn voor je, maar-'
'Hoe kun jij dat nou weten?!' gooide ik er met hoge stem uit. Dat was de druppel.
'Jij bent nog nooit verliefd geweest, laat staan dat een jongen zo heeft bedr-..'
Verward stopte ik. Die ene zin, die fatale zin kon ik onmogelijk uit mijn mond laten komen. Dan was het echt, dan zou ik eindelijk door moeten hebben dat het de waarheid nu eenmaal was, hoe gruwelijk die ook was.
'Nee,' ontkende ik zachtjes tegen mezelf, met een holle stem. Kate zweeg, maar keek bezorgd naar me.
Ik schudde mijn hoofd. Steeds sneller, steeds wilder. De blik in mijn ogen was verward en verwilderd en mijn gezicht stond ontkennend.
Maar diep van binnen, van heel ver weg, praatte een stem tegen me. Gebiedend, helder en vastbesloten. Ik wilde het niet, maar moest de stem wel geloven. Hoe kon ik het ontkennen?
'Petunia, jij en Lauren waren zijn hobby. Dat is de waarheid, Lily.'
Nee. [iNee