SWitch
Hoofdstuk 1: Hogeschool Làmh Magica
"Verdomme! Ik krijg mijn koffer niet dicht!" Gefrustreerd liet Amarië zich op haar bed vallen. Ze had halflang donkerbruin haar, dat aan de onderkant uitgedund was. Haar blauwe ogen keken helder de wereld in en haar huid was bleek, waardoor mensen vaak dachten dat ze ziek was. Haar kleding was nonchalant met een vleugje mode gevoel. Ze was lang, maar niet erg dun.
"Gaat het, Aam?" Een meisje met lang blond haar en blosjes op haar wangen stak haar hoofd door de deuropening.
"Nee. Mijn spullen passen, verdomme, niet in mijn koffer."
"Tuttut," Een jongen mengde zich in het gesprek. "Je mag niet vloeken van je ouders. Of ben je dat nu al vergeten?" Hij had zwart krullerig haar en bruine ogen. Zijn huid was wat donkerder getint en zijn mond vormde een lach.
"Devlindoe niet zo flauw. Ik kan er toch ook niks aan doen dat ik in de zomervakantie een cursus 'heropvoeding' moest volgen. En trouwens, dat ging over mijn aandeel in het huishouden!"
"Weet ik schat," en hij wierp haar een handkus toe.
"Ach, zout toch op." Amarië gooide een kussen naar hem toe, maar hij deed de deur al dicht. Haar vriendin Gwyndionbleef in de kamer staan en begon alle spullen uit de koffer van Amarië te halen.
"Wat doe je nu?"
"Jou helpen," zei ze terwijl ze rustig verder ging. "Maar ik vraag me toch af, heb je echt niet aan toveren gedacht?"
"Eh, nee. Het is me namelijk in de zomervakantie ook gelukt zonder magie."
"Dreuzels," zei Gwyndion lachend en hoofdschuddend. "Ach ja, ik zal het wel even voor je doen, dan kun jij je haar misschien een beetje in orde brengen."
"Wat mijn haar?" Amarië sprintte naar de badkamer en zag dat haar haar inderdaad door de war zat. "Koffer inruimen, niet goed voor je haar dus."
Terwijl ze haar borstel door haar haar haalde, dacht ze terug aan de mededeling die het schoolhoofd had gemaakt. Ze zat op Hogeschool Làmh Magica voor handmagie, in het zesde jaar nu.
Handmagiërs waren zeldzaam en ze prees zichzelf gelukkig dat zij er één van was. Het was een grote verrassing toen ze de brief had gekregen. Haar ouders hadden het eerst niet gesnapt als Dreuzels, maar zij had het gelijk geloofd.
Elk jaar begon het nieuwe schooljaar met een grote feestmaal en een welkomsttoespraak van het schoolhoofd, professor Agrata De vrouw had dit keer erg leuk nieuws voor de zesdejaars. Ze mochten meedoen aan een uitwisselingsproject met Zweinstein, één van de grootste schools voor tovenaars en heksen.
Amarië had zich meteen opgegeven, samen met haar vrienden Gwyndion en Devlinen ze mochten mee! Vandaag zouden ze vertrekken, tenminste als haar verdomde koffer dicht zou gaan.
"Gelukt!" Gwyndion verscheen in de badkamer met een lach op haar gezicht.
"Bedankt, je bent een engel!" Amarië knuffelde haar vriendin even en samen liepen ze terug naar de slaapkamer om hun koffers naar de Hal te zeulen.
Daar beneden stond Devlin al op hen te wachten. "Het is gelukt zo te zien," vroeg hij plagend.
"Ja, Gwyn heeft me geholpen. Maar ik rammel, zullen we gaan eten?" Ze liepen met z'n drieën naar de Aite en plofte neer op de banken bij de tafel helemaal rechts. Er stonden vier tafels loodrecht op een tafel, die van de leraren was. Het was druk in de Aite, iedereen was aan het eten en vooral zesdejaars waren druk aan het praten over het uitwisselingsprojecht.
Professor Agrata stond op. "Zesdejaars die aan het uitwisselingsproject meedoen," ze pauzeerde even. "We gaan vertrekken."
Gejuich klonk er door de Aite. Iedereen stond op en drong door de deuren naar de Hal om op weg te gaan.
Amarië, Devlin en Gwyndiondeden hun mantels om en liepen naar buiten naar de vele hippogriefen die op het schoolplein stonden. Ze hadden al instructies gehad over wat ze moesten doen. Dit was maar goed ook, want iedereen was te opgewonden om op te kunnen letten.
Amarië en Gwyndion liepen naar een herfstbruine hippogrief en Devlin liep met een jongen uit hun jaar, Patrick, naar het fabeldier naast hen. Zo zochten andere tweetallen ook naar een hippogrief.
Amarië en Gwyndion bleven voor hun hippogrief staan en bogen. Ingespannen wachtten ze tot hij ook boog. Het dier ging door zijn knieën en opgelucht liepen ze naar voren om hem te aaien.
"Risa," zei Gwyndion, terwijl ze het naamkaartje las. "Het is een meisje dus en haar naam betekent…" Ze las verder. "Lach. Mooie naam dus," stelde ze tevreden vast. Gwyndion had iets met namen, ze wilde altijd de betekenis ervan weten. Haar naam was afgeleid van Gwydion, wat God van Magie betekende. Het was oorspronkelijk van Wales en ze was er trots op. Maar Amarië korte het vaak af tot Gwyn, dat deed ze vaak met namen.
Een schel fluitje klonk over het hele schoolplein. Dit was het teken dat ze op de hippogriefen konden stappen en weg mochten vliegen.
Amarië stapte op en hielp Gwyndion op het dier. Amarië zat voor, want haar vriendin was nog steeds een beetje bang om te vliegen.
Het kwam doordat haar vader gevallen was van een bezem en het niet overleefd had. Hij was een gewaardeerd Zwerkbalspeler, maar dat was ook zijn dood geweest. Het was een aantal jaren gelden gebeurd en Gwyndion had stapje voor stapje weer moeten leren te vliegen.
"Het komt goed," Amarië gaf haar een zacht kneepje en spoorde toen de hippogrief om op te stijgen.
Amarië genoot. De wind die speelde met haar haren, de zon die zachtjes op haar huid scheen, de vele hippogrieven, met ieder twee leerlingen die dichtbij haar vloog en hun vleugels krachtig op en neer sloegen.
Dit was pas leven. Ze wilde haar handen uitstrekken en de wind langs haar vingers voelen strijken, maar deed het toch niet. Gwyndion klemde zich namelijk angstig vast aan haar en moest nog wennen.
Naarmate de reis vorderde, ontspande Gwyndion zich en kon ook zij van de reis genieten. De hippogrief met Devlin en Patrick vloog om hen heen. Ze haalden allerlei stunts uit en werden dan ook meerdere malen berispt door professor Agrata.
Na enkele uren kwam een groot kasteel in zicht. Nogmaals blies het schoolhoofd op het fluitje, maar nu als teken dat ze er bijna waren. Gejuich vulde de lucht en Gwyndion deed zelfs mee. Ze vond het jammer dat het nu voorbij was, net als ze helemaal aan het vliegen gewend was.
"Hou je vast!" riep Amarië boven het gejuich uit en ze spoorde het fabeldier aan om naar beneden te duiken.
Eén voor één landden de hippogrieven op het schoolplein van Zweinstein door in een drafje uit te lopen. Een applaus klonk vanaf de ingang van de school en Amarië grijnsde veelbetekenend naar haar vriendin. Ze waren aangekomen op de plaats die voor een paar maanden hun thuis zou zijn.
