Twilight is niet van mij, maar van Stephenie Meyer.
In deze fanfic is Bella een vampier, maar ze is nooit zwanger geworden.
Hoofdstuk 1, Zwakte.
Bella's POV
Het was eens een donderdag middag toen ik na de gymles in de kleedkamer was om mij om te kleden. Ik en de rest van mijn familie woonden al een jaar in dit kleine stadje in Washington.
Het was al weer bijna 10 jaar sinds ik van mijn huwelijksreis terug kwam en door Edward veranderd werd in wat ik nu ben: een vampier.
Zo lang was mijn eens zo hechte vriendschap met Jacob Black ook al afgelopen. Sindsdien heb ik hem een keer gezien, en maar heel kort. Toen we uit Forks vertrokken ving ik enkel een glimp van hem op.
Ik strikte mijn veters, pakte mijn gymtas in en keek even de kleedkamer rond. Zoals gewoonlijk was ik de allerlaatste die de kleedkamer uit kwam.
Zodra ik op de gang stond merkte ik meteen dat er iets mis was. Ik rook bloed.
Ik keek rond en zag tegen de muur aan het einde van de gang een jongen zitten. Het was Thom, een jongen uit de klas die na de mijne gym had. Hij had een snee in zijn knie en had duidelijk pijn.
'Kan ik je helpen?' Vroeg ik terwijl ik dichterbij kwam. Thom keek op. 'Dat zou fijn zijn' Ik knielde bij hem neer en bekeek de wond.
Ik pakte een sjaaltje uit mijn tas als bij wijze van verband, maar toen ik weer naar de wond keek werd ik gegrepen door het bloed en begon ik mijn zelfbeheersing te verliezen.
Mijn keel brandde en ik kon nergens meer aan denken dan de geur en bordeauxrode kleur van het bloed. het kloppen van zijn hart bonkte in mijn oren.
'Gaat het wel?' Vroeg Thom. Ik keek met een ruk op en slikte moeilijk. Dat was het moment dat ik knapte.
Ik grauwde woest en beet op het warmste punt van Thom's hals. Met lange teugen dronk ik het zoete bloed.
De prooi rochelde toen ik zijn luchtpijp doorbeet en werd toen slap. Het enige wat mij nou nou nog af zou kunnen lijden was het diepgewortelde instinct van zelfbehoud, en dat gebeurde ook.
Opeens had ik in de gaten dat er iemand in de buurt was: een gedaante stond een paar meter van me vandaan. Ik gromde dreigend maar liet de prooi niet los.
Nog niet. De geur van het bloed streed om voorrang met mijn zelfbehoud, en mijn verdedigingsinstinct won pas toen de gedaante een stap dichterbij deed.
Ik slaakte een wilde, dierlijke grom en draaide me met ontblootte tanden om.
Ik verstijfde toen ik zag wie er achter me stond: Edward. Hij stond in het midden van de gang en staarde vol afschuw en angst naar mij.
Met een ruk werd ik weer de wereld in getrokken en het lukte me weer enigszins helder te denken.
'Ik moet hier weg!' Zei ik ontzet. Mijn stem klonk nog steeds schor en dierlijk.
Ik sprong overeind en rende het gebouw uit, zo snel dat geen mens het zou merken. Toen ik buiten in de frisse lucht was kwam ik weer bij mijn volle verstand. Ik ging het bos in en vluchtte radeloos voor Alles en iedereen.
Na 5 minuten kwam ik op een open plek met een klein meertje in het midden van een open plek. Ik ging op mijn knieen aan de oever zitten en keek naar mijn spiegelbeeld.
Het meisje dat terug keek vanuit het water leek meer op een demone dan op mij. Haar huid en kleren waren besmeurd met bloed, haar haar zat in de war en ze had een gejaagde blik in haar karmozijnrode ogen. Langzaam hief ik mijn hand op en raakte mijn wang aan. Vol walging staarde ik naar het bloed op mijn vingertoppen. Met trillende handen bracht ik het naar mijn lippen en likte er aan. Even werd ik terug geworpen in het moment: De opwinding, de angst van de jongen en toen het warme, rijke en zoette bloed dat de pijn in mijn keel verzachtte...
Ik kwam weer bij zinnen en boog voorover om mezelf schoon te wassen. Toen ik mijn ogen weer opende zag ik Edward achter mij staan.
Ik kromp in elkaar en sloeg mijn ogen neer, bang voor zijn woede,of erger nog, zijn teleurstelling.
Hij knielde naast me neer en sloeg voorzichtig zijn armen om mij heen, alsof ik nog steeds het breekbare meisje was dat hij ruim 11 jaar geleden heeft ontmoet.
'Het komt wel goed' Fluiserde hij. Ik schudde mijn hoofd. 'Dat is het niet, hij is dóód!' Mijn stem schoot omhoog en ik kon het niet meer verdragen Edward's troostende aanraking tegen mijn huid te voelen.
Ik sprong overeind en schoot naar de overkant van het meertje, waar ik in de schaduw van een grote eik bleef staan. Ik zag de schrik en pijn in Edward's ogen en kreeg een dejavu van een ander moment, in een ander bos.
"Waar ben je bang voor?' Vroeg hij gespannen. Maar ik kon geen antwoord geven. Net als die ene andere keer rook ik zijn koele adem op mijn gezicht. Zoet, heerlijk, de geur die het water in mijn mond liet lopen. Hij was nergens mee te vergelijken. Instinctief, zonder na te denken, leunde ik naar hem toe en ademde diep in. En weg was hij, zijn hand uit de mijne gerukt. In de tijd dat mijn ogen nodig hadden om te focussen stond hij zes meter bij mij vandaan, aan de rand van het weitje in de diepe schaduw van een enorme spar. Hij staarde naar me, zijn ogen donker in de schaduw, zijn uitdrukking onleesbaar"
Ik keek naar Edward. Zou hij nu aan hetzelfde denken?
'De geschiedenis herhaalt zich.' Mompelde ik, net hard genoeg om verstaanbaar te zijn voor Edward. Hij bleef staan waar hij stond en keek me afwachtend aan.
Ik haalde diep adem en wilde net naar hem toe lopen toen ik beroering opmerkte in de begroeiing rondom de open plek. Jasper kwam het bos uit, met Esmee en Carlisle vlak achter hem aan.
'Rustig maar Bella.' Zei hij kalm. Ik voelde zijn kalmerende invloed over me heen spoelen, en ik kon niets anders dan blijven staan terwijl Carlisle naar me toe liep.
'Rustig maar.' Herhaalde hij. 'Iedereen verliest wel eens de controle, dat is natuurlijk'
Ondanks Jasper's gave voelde ik woede over me heen komen. 'Leugenaar.' Siste ik.
Toen realiseerde ik me hoe ik klonk, hoe ik overkwam. Ik zakte op de bosgrond in elkaar en barstte in een tranenloos snikken uit.
In de maanden daarna bleef ik thuis, weg van alle mensen om het geheim van mijn familie niet te verraden.
En hoewel de tijd verstreek en mijn ogen weer goud werden, zodat ik weer naar school kon, ik merkte toch dat er iets in mij verandert was.
Elke keer wanneer ik een mens zag had ik de behoefte om te bijten. Niet alleen de geur van het bloed trok mij meer aan, maar ook het hele idee om iemand's slagader te openen om in de roes van het bloed te geraken. Ik wílde iemand doden, en die behoefte werd met de dag sterker. Ik hield het nog best lang vol. Het was al april toen ik eindelijk ingaf.
Het was een dinsdag, en ik zat in de wiskundeles, de enige les die ik met geen van mijn familieleden had, op gym na.
Het saaie, monotone cadans van de geschiedenisles was niet genoeg om mij af te leiden, en mijn gedachten dwaalden af. Tot in het kleinste detail stelde ik mij voor hoe ik een van mijn klasgenoten weg kon lokken. Toen realiseerde ik mij dat het niet zo verder kon.
Ik had een lange tijd gevochten, maar ik was gewoon te zwak. Ik móést gewoon mensenbloed hebben.
Ik stak mijn hand op en keek de leraar strak aan. 'Ja miss Cullen?' Zei hij. 'Mag ik mischien even naar de wc?' Vroeg ik beleefd. De leraar knikte. 'Ga maar.' Ik stond op en liep het klaslokaal uit, opzoek naar een geschikte prooi.
Het geluk was aan mijn zijde, want ik was nog geen minuut op de gang toen ik voetstappen hoorde. Snel verstopte ik mij achter een stel kluisjes.
Het was David, een jongen uit mijn biologieles die regelmatig spijbelde. Soms kwam hij zelfs weken lang niet opdagen.
Met sloffende passen slenterde hij door de gang en bleef staan bij zijn kluisje. Plotseling kreeg ik een idee. Het bloed was niet de enige reden van de jacht, en ik bedacht iets om de jacht nog leuker zou maken. Verleiden.
Ik kwam uit mijn schuilplaats en liep extra luidruchtig, zodat hij me op zou merken. Hij keek op en keek me verbaasd aan. 'Wat doe jij hier?' vroeg hij.
Ik begreep zijn verbazing, als een van de Cullens kwam ik nooit te laat, en spijbelde al helemaal niet. Ik zweeg, wierp hem een mysterieuze glimlach toe en wenkte hem.
Zodra hij naar me toe begon te lopen draaide ik mij om en liep een leeg lokaal in. De lamp was uit, maar er kwam genoeg licht door de ramen om mij toch enigzins zichtbaar te maken voor David's zwakke ogen.
'Wat doen we hier?' Vroeg hij zodra de deur dichtviel. Ik stapte naar voren en gaf hem een kus op de lippen, en kreeg tot mijn genoegen meteen de reactie die ik wilde.
Zijn ogen werden groot van verbazing en opwinding, zijn hart begon sneller te kloppen en hij legde zijn zweterige handen op mijn heupen.
'Hoe zit het met Edward?' Vroeg hij toen ik met mijn lippen in de richting van zijn hals begon af te dwalen. 'Vergeet hem.' Fluisterde ik. Ik knabbelde zachtjes aan zijn oor, en David huiverde van genot.
Ik duwde hem tegen de muur en ging nu rechtstreeks naar zijn hals. Hij hijgde van opwinding, en ik kon het bloed door zijn aderen horen stromen, tjokvol met adrenaline. Dat was het moment waarop ik toesloeg. In een fractie van een seconde had ik mijn hand voor zijn mond geslagen en mijn tanden in zijn slagader laten zakken.
Even voor de duidelijkheid: alles wat schuin gedrukt staat heb ik gekopieerd uit Twilight en heb ik dus niet zelf geschreven. Commentaar is welkom, maar zorg wel dat het duidelijk leesbaar is. (laatst kreeg ik een commentaar op mijn one shot, en diegene had letterlijk GEEN leestekens gebruikt. Ik moest de zin 3 keer lezen voor ik het snapte.)
