Mijn eerste fanfic ooit. Op een hele vage manier DHr, op een minder vage manier HG en RHr. Lees en reageer!

Disclaimer: Ik bezit geen van deze karakters, of ook maar iets van de magische HPwereld. Dat is allemaal van JK Rowling. Zoals iedereen die dit leest wel kan verzinnen.

Proloog:

Het is een donkere nacht. Ergens, op een grote, open vlakte, is een gevecht aan de gang. Mensgedaantes is zwarte mantels en met maskers op, vechten, ieder voor zich. Dooddoeners. Andere mensen die hun gezicht niet bedekt hebben en in mantels met verscheidene kleuren rondrennen vechten samen en verbonden. Leden van de Orde van de Feniks. Mantels wapperen, mensen schreeuwen, soms om hulp en soms toverspreuken. Overal zijn lichtflitsen te zien.

Dan wordt een iemand, een jonge vrouw, lid van de Orde en met heel veel bruin haar, in het nauw gedreven door een dooddoener. "Je zal boeten voor wat je Voldemort en ons hebt aangedaan. Je zal boeten voor je hulp aan Harry Potter," zegt hij, met rauwe stem. De vrouw kijkt hem strak in de ogen. Ze is niet bang, dat is duidelijk te zien.

De man zegt niets meer, maar richt zijn toverstok op de vrouw. Hij mompelt iets onverstaanbaars. De vrouw schreeuwt een tegen bezwering, maar het is te laat. Een lichtstraal raakt haar. Ze zweeft de lucht in en straalt heel even blauw licht uit. Zo blijft ze een paar seconden hangen, tot ze de bezwering opeens verbreekt. De vrouw valt op de grond, maar staat al snel weer op. Ze vecht door en er lijkt niets mis met haar te zijn. Niemand heeft gemerkt wat er aan de hand was en iedereen vecht gewoon door. Zelfs zij de dodelijk gewond zijn blijven vervloekingen uitspreken. De dooddoeners tegen de Orde van de Feniks. De hele nacht lang.

Uren en uren later komt de vrouw aan in St Holisto. Ze is in het gezelschap van verscheidene mensen, allemaal leden van de Orde. Ze zijn stuk voor stuk moe, gewond en voldaan, want het is ze gelukt. Ze hebben gewonnen.

Helers komen van alle kanten aanrennen als ze binnenkomen, om ze te verzorgen. Alle jongere leden worden op één zaal gelegd en verpleegt. Het maakt niemand uit of ze veel pijn hebben of niet, want het is ze gelukt. De Orde van de Feniks heeft niet alleen een heel groot deel van de dooddoeners uitgeschakeld en bij het ministerie ingeleverd, maar ze hebben ook Voldemort vermoordt. Zijn moordenaar ligt in de zaal. Een jonge man met warrig zwart haar en groene ogen. Naast hem ligt een andere jongen, met rood haar en veel sproeten. Naast deze jongen ligt de jonge vrouw met het bruine haar. Aan de andere kant naast de zwartharige jongen ligt een andere meisje, met lang, rood haar. Harry Potter, Ron Wemel, Hermelien Griffel en Ginny Wemel. Ze zijn allemaal gelukkig en praten uitgelaten.

Hermelien denkt niet meer aan de spreuk, ze gaat ervan uit dat hij mislukt is. Al snel vergeet ze hem helemaal, omdat iedereen uit het ziekenhuis mag, omdat ze beter zijn verklaart en vooral, omdat het echt waar is: Voldemort is weg! Voldemort is vermoordt! Bij de deuren van het ziekenhuis zijn de laatste woorden die ze uitspreekt dan ook: "Alles zal weer gaan veranderen, nu voorgoed."

En Hermelien heeft gelijk. Al had ze nooit kunnen weten hoe alles zou veranderen. Als ze dat had geweten, had ze haar mond wel gehouden.