Hope, Faith and Destiny
Dit verhaal gaat over twee heksen: Hope en Faith. Het verhaal speelt zich af in de tijd dat Godrik Griffoendor, Zalazar Zwadderich, Rowena Ravenklauw en Helga Huffelpuf , Zweinstein al hadden gemaakt. Zalazar was weg, Rowena en Helga waren al overleden en Godrik was nu zevenenzeventig jaar en hoofd van Zweinstein.
Hoofdstuk 1
Zweinstein.
Faith zat in een koets. Buiten regende het pijperstelen. Faith keek ernaar. Ze ging naar een nieuwe school: Zweinstein hogeschool voor hekserij en hokus pokus.
Faith was opgegroeid in een weeshuis.
Toen ze vier jaar was, was haar moeder gestorven en was ze daar beland. Maar van die tijd wist ze niets meer.
Het weeshuis was erg verrast geweest dat ze een heks was. Gelukkig gaven ze haar niet aan want anders zou ze wel eens op de brandstapel kunnen belanden.
Faith was erg dun omdat er weinig te eten was in het weeshuis en haar lange bruine haren waren zeiknat van de regen. Ze had blauwe ogen en een nieuw gewaad wat erg comfortabel zat. Ze was altijd gewend om oude afgedankte jurken te dragen net als de rest van het weeshuis maar de laatste dagen liep ze hier in.
'We zijn er.' Riep de stem van de koetsier naar binnen.
'Oke bedankt.' Zei ze en stapte uit. Ze was erg dankbaar omdat het weeshuis met hun weinige geld alles had geregeld van haar boeken tot de koets.
Ze liep naar een poort toe wat de ingang moest wezen van Zweinstein want er stonden al allemaal kinderen te wachten.
Sommige keken nieuwsgierig maar anderen waren er al aan gewend. Komt vast doordat de oudere leerlingen hier eerder waren geweest.
Opeens verscheen er een man. Waarschijnlijk was dat het schoolhoofd Godrik Griffoendor, die eveneens een stichter was van de school wist Faith.
De man deed de deuren open en de leerlingen liepen achter hem aan. Hier en daar hoorde Faith kreetjes van 'ah' en 'wow'.
Het lopen duurde vrij lang maar toen ze het kasteel zagen vond ze het de moeite waard. Alleen had ze toch het gevoel dat ze het kasteel liever vanuit een droge koets had gezien. Want ze was al zeiknat maar nú was ze doorweekt. Ze volgde de leerling naar binnen waar het lekker warm was. Zo te zien waren de andere kinderen ook blij dat ze binnen waren want die zagen er doorweekt uit net als haar.
Ze gingen naar een grote zaal toe waar vier grote tafels stonden. De man stopte en iedereen bleef achter hem staan, hij draaide zich om en begon te praten.
'Welkom op Zweinstein de oudere leerlingen gaan aan hun afdelingstafels zitten en de eerstejaars volgen mij.' De oudere leerlingen deden wat hun werd gezegd en gingen zitten. Voor Faith was er niet veel te volgen ze liep alleen maar ietsje naar voren. Ze ging op haar tenen staan en zag een kruk met een hoed erop leggen. De man pakte een lijst uit de zak van zijn gewaad en legde alles uit.
'Dadelijk noem ik jullie namen dan komen jullie naar voren en dat zal de soorteerhoed je sorteren, maar eerst zal de soorteerhoed wat voordragen.
Ik ben misschien
Wat sjofel, maar
Dat is alleen de
Buitenkant.
Enkele jaren gelee
Werd ik in gekocht
Want er werd een
Soorteerhoed gezocht.
Allereerst is er Griffoendor
Waar alleen de dapperste
Belanden. Als je bij
Zwadderich komt moet
Sluw zijn en je hart
Daaraan verpanden.
Kom je bij Ravenklauw
Dan ben je slim en zal
Nooit stomme dingen
Doen. Misschien
Is Huffelpuf meer
Jouw smaak en is
Eerlijkheid jou
Taak. Nu ga ik
Stoppen en jullie
Sorteren zodat
Jullie veel hier op
School kunnen leren.
De hele zaal klapte en het schoolhoofd begon met namen oplezen.
'Alfha Hope.' En er kwam een knap verzorgd meisje naar voren met bruin haar dat over haar schouders viel. Het viel haar op dat ze felgroene ogen had. Ze ging zitten en net toen ze de hoed op had schreeuwde het al.
'-Zwadderig.' Ze stond op en ging aan de tafel van Zwadderich zitten.
'Breeder boris.'
'-Ravenklauw.'
Zo ging het een tijdje door totdat ze zelf aan de beurt was.
'Meerlen Faith.' Ze ging naar voren ze had de zenuwen, iedereen die nu naar haar keek. Ze ging zitten en ze kreeg de hoed op haar hoofd. Ze hoorde een stemmetje.
'Zo alweer een Zwadderig geen twijfel mogelijk.'
'-Zwadderig.' En ze liep naar de tafel van Zwadderig waar ze naast het verzorgde meisje met het bruine haar ging zitten die met haar vriendin zat te praten.
'Natuurlijk ben ik volbloed ik heb met de minister van toverkunst zélf aan tafel gezeten, met mijn ouder natuurlijk die belangrijke functionarissen zijn op het ministerie. Als je haar zo hoorde was ze alleen op de wereld. Dacht Faith.
'De laatste leerling is gesorteerd dus nu gaan we aan het feestmaal beginnen.' Zei het schoolhoofd en ging aan de oppertafel zitten waar alle leraren zaten.
En aan de tafels verscheen allerlei eten in allerlei soorten en maten en ook pepermuntjes. Faith keek haar ogen uit ze had het meeste eten nog nooit gezien laat staan gegeten. Dus ze pakte maar alles wat er lekker uit zag.
Zo te zien zag het knappe meisje dat want ze vroeg:
'Heb je dat nog nooit gegeten?'
'Nou jawel maar nog nooit zo lekker.' Loog Faith ze wilde niet dat iemand wist dat ze in een weeshuis was opgegroeid. Het meisje keek haar aan alsof ze een besluit maakte of ze het zou geloven maar vroeg toen:
'Ben jij een volbloed?'
'Ja.' Zei Faith meteen.
'Natuurlijk.' Voegde ze eraan toe.
'Nou ik ben Hope Alfha.' Zei het meisje en stak haar hand uit.
'Ik ben Faith Meerlen.' Meerlen was echter niet haar echte achternaam, maar die van de leider van het weeshuis waar ze aardig mee op kon schieten.
En ze pakte de hand aan en schudde die.
Onder het eten bespraken ze van alles Faith en Hope hadden veel verschillende ideeën maar toch vonden ze sommige dingen toch hetzelfde. Faith had nog iemand leren kennen. Pieter Falck. Ze kon het aardig met hem vinden. Net toen ze het over de school hadden verdween het eten even snel als het verschenen was en zei het schoolhoofd dat ze de klassenoudste moesten volgen naar de slaapzalen.
Ze liepen richting de kerker, de klassenoudste gaf het wachtwoord aan een schilderij ('modderbloedvrij') en ze kwamen in een stijlvolle leerlingenkamer terecht. Alles wat groen en zilver en in de haard brandde een lekker vuurtje. Toen haar de slaapzaal werd gewezen kwam ze naast Hope te slapen. Ze sliep ook met haar vriendinnenclub Jacelien Mandra, Anita Verher en Griselde Zander. Ze ging leggen in haar bed. Ze had nog nooit zo lekker gelegen. Dacht ze bij zichzelf en daarna viel ze al snel in slaap.
