Veni. Vidi. Vici.

Ik had geen angsten, alleen doelen die bleven opstapelen.

Mijn verleden? Het voelde aan alsof ik een groot deel van mijn leven had gemist.

Een boot, eerder de Titanic.

Mijn golvende zilveren haren zweefden mee met het zeebriesje.

Ik opende mijn ogen en een roze kijkers keken rondom zich.

"Kom uit die struiken, ik heb je al lang door." zei ik en draaide me om.

Ik had een rode blazer aan met twee verticale strepen, aan elke zijde. Mijn blazer stopte aan mijn buik, maar de zoom viel tot mijn knieën en onder mijn blazer droeg ik een tube top.

En dat tesamen met mijn witte korte short, waaraan jarretellen vast waren gemaakt die verbonden waren met mijn wapenzakje en mijn dolk.

"Eindelijk heb ik je gevonden!" riep iemand. Een gedaante sprong uit de struiken en stond nu recht voor mijn neus.

"En jij bent?" vroeg ik. De man zette zich recht en schraapte zijn keel.

"Ik ben –" Hij irriteerde me al. Vanuit mijn achterzakken nam ik mijn ene pistool en schoot ik hem zo neer.

"Het duurde te lang." Ik stapte weg en liet het lijk doodbloeden.

"Ze is er! Ze is terug!" hoorde ik mensen roepen.

De bewoners van Mock Town hadden me niet zo graag. Van tijd tot tijd vermoordde ik er piraten die saai waren of mij uitdaagden.

"Oi, kreng!" Ik fronste en nam mijn pistool al en laadde ze.

"Antwoord me!" Ik draaide me om en in een fractie van een seconde schoot ik voor de voeten van degene die 'mij' riep.

Geschrokken keek de hele crew me aan.

"Wat moet je?" vroeg ik. De kapitein van de crew overkwam zijn geschrokken staat en grijnsde dan.

"Ik mag je. Jij bent toch de assassijn van Mock Town, niet waar?" Ik sloot mijn ogen.

"Zo noemen ze mij, ja." zei ik.

"Of moet ik zeggen… Shiroi Akuma?" Heel wat gelach ontstond en ik keek de jongens aan.

"Als jullie niets nuttig te zeggen hebben, dan interesseert dit gesprek me niet."

Ik draaide mij om en sprong weg om een aanval te ontwijken van de kapitein.

"Bane bane no Mi, huh?" zei ik en zag de gat dat hij had gemaakt, naast mij.

"Jij moet dan Bellamy the Hyena zijn, niet waar?" Ik draaide me om naar de blonde man, die me grijnzend aankeek.

"Inderdaad. Fijn dat je mij bij naam kent, Shiroi Akuma." zei hij. Ik haat die bijnaam.

Ik hief mijn arm op, draaide ze naar binnen zodat ik mijn aders door mijn arm zag lopen en balde mijn vuist.

"Ik heb een vermoeden dat je hier bent voor mijn hoofd, niet waar?" vroeg ik.

"Yep. Geef je 120 miljoen belli maar op!" riep hij. Bellamy rende naar mij toe en ik wist hem omver te blazen met mijn begaafde krachten.

"Spinta dell'Onnipotente!" riep ik luid. Een woeste terugslaande kracht sloeg Bellamy helemaal weg.

"Ik heb geen tijd om met kleine kinderen te spelen. Zoek iemand anders." zei ik en stapte weg, richting een pub om daar wat rum te drinken.

Ik opende de klapdeuren, wandelde naar binnen en vroeg meteen een goede glas rum aan de barman.

"Komt eraan!" Ik legde het geld neer en nam een grote slok van mijn glas rum.

Ik zat er een tijdje en hoorde Bellamy en zijn crew deze pub ook binnenwandelen, waarna drie mensen ook binnenkwam en zich meteen aan de toog zetten.

Ik draaide mijn glas zachtjes en hoorde de luidste van ze allemaal discussiëren met een andere over de taarten en dan vroegen ze elk naar iets anders, waardoor het aantal verhoogde.

Ik zuchtte en nam nog een slok van mijn rum.

"Okawari," Ik opende mijn ogen en keek de barman aan. Ik schoof mijn glas naar voor en er werd rum in mijn glas gegoten. Ik grijnsde.

"Yo ho ho and a bottle of rum.." mompelde ik en nam een slok van mijn rum.

Bellamy the Hyena begon keet te schoppen, hij was achter de jongen met zijn hoed van stro.

"Bellamy, heb je echt niets anders te doen?" vroeg ik, toen de jongen zijn gezicht ruw tegen de toog werd geduwd.

Bellamy keek me aan en grijnsde.

"Ik wil geld, wat denk je? Waarom denk je dat ik achter jouw hoofd ben, Shiroi Akuma!" Hij lachte en de groenharige man die naast zijn kameraad zat, stond op en was klaar om te vechten met beide zijn drie zwaarden.

"Neen, vecht niet!" riep de oranje harige vrouw. Naïef…

Er vlogen stoelen, tafels, glazen en flessen in het rond en ik ontweek ze allemaal—Ehm niet echt ontwijken, ik sloeg het weg met mijn Spinta dell'Onnipotente.

"Spinta dell'Onnipotente." Ik weet niet hoeveel keer ik het heb moeten herhalen, maar de volgende—Ik gromde luid en zag de gast iets gooien in mijn richting.

"JIJ GAAT ERAAN, TEME!" riep ik onbeschoft.

"Tiro Universale!" Mijn hand die voor mij uitgestrekt was, trok de piraat naar mij toe en met mijn rechterhand, die gebald was, sloeg ik hem KO.

"De volgende die iets naar mij gooit, krijgt mep!" "Weet u meer over de Island in the Sky?!"

De pub was stil en plots schoot iedereen in de lach.

Island in the Sky?

"Liefje, dat bestaat niet! Mensen die ernaar zochten, die de Knock-up Stream gebruikten vielen allemaal terug naar beneden en stierven!" lachte Bellamy.

Ik zuchtte en zette me terug neer aan de toog.

In mijn ooghoeken keek ik naar de twee jongens. Ze waren bebloed en hadden niet eens teruggevochten, gewoon door dat naïef meisje.

"Bellamy," onderbrak ik hem. Bellamy keek me geërgerd aan."mensen en piraten hebben het recht om te dromen. Dromen zijn hun hoop, onze hoop. Door het achterna te jagen kunnen we ze waar maken. Maar ja, zo veel lichten heb je zelf niet aan je boot om het te begrijpen." zei ik en in één slok dronk ik mijn rum op.

"Joe, geef me nog maar een fles rum mee." Ik plaatste het geld op tafel en nam de fles rum die hij me gaf. Ik wandelde naar de klapdeuren, maar stopte daar.

"Tiro Universale." Ik trok Bellamy naar mij toe en kneep mijn hand dicht toen ik zijn keel vast had.

"Trouwens, de volgende keer dat je mij zoekt en je vindt me… Die dag zal de ergste dag zijn van je leven, hoor je me?" Ik kneep nog wat harder en gooide hem dan weg.

Ik stapte weg en zocht mij een plekje waar ik rust kon vinden.

"Oi," Ik keek om en zag de vrouw van daarstraks haar twee crew maten dragen.

"bedankt om—" "Ik heb niets voor jou gedaan," zei ik grof. Beledigd keek ze mij aan en meer zei ze niet. Ze ging weg met haar twee crew maten en ik zocht verder naar mijn plekje.

Ver van de stad vond ik uiteindelijk was bossig gebied en legde ik me neer tegen een boom, waar ik kalm van mijn rum dronk.

Ik keek naar de fles en glimlachte.

"Yo ho ho and a bottle of rhum.." zong ik zachtjes. Ik nam nog een slok, sloot de fles en sloot mijn ogen om uiteindelijk een dutje te doen.

Ik opende mijn ogen toen ik van ver veel lawaai hoorde. Vooral geroep en geschreeuw.

Kreunend stond ik op en wandelde ik met mijn fles rum naar het geluid toe.

Eerder gezegd, het onaangenaam gekrijs.

"Oi!" riep ik en zag een boot, dat veel herstellingen is ondergaan—niet te zeggen slechte herstellingen.

Ik zag zes koppen aan de railing van de boot staan en naar mij kijken.

"Ik probeer te slapen, ja?" riep ik. Ik zag de blonde van de groep enthousiast kronkelen met hartjes in zijn ogen.

"Wat een mooie jonge dame!" riep hij.

"Oh! Jij bent dat meisje van daarstraks!" riep iemand. Ik zag die jongen van daarstraks. Degene Bellamy zijn hoofd door de toog heeft geklopt.

"Ah, jij bent die gast die niet terug vocht. Waarom?" vroeg ik, maar hij grijnsde. Hij boog niet van schaamte, hij was zelfs niet boos.

"Nami vroeg om niet te vechten, wel we vochten dan niet." zei hij, waardoor ik facepalmde.

"En dus jij volgt zo'n onnozel kalf?" Het oranje harige meisje, dat dus blijkbaar Nami heette, begon me uit te schelden, maar ik negeerde haar tactisch.

"Dus, jullie zoeken The Island in the Sky, huh?" vroeg ik. Iedereen knikte en ik grijnsde.

"Wel, ik ken iemand dat je kan helpen." "Als je Montblanc Cricket bedoelt, wij gaan er nu naar heen." zei de vrouw, met haar zwarte haren en haar blauwe, doordringende ogen.

Ik knikte en kruiste mijn armen.

"Ik waarschuw jullie al," begon ik. Een frons was op elk hun gezicht te zien."Bellamy gaat achter jullie nagaan. En, pas op voor die dikzak die je in de pub hebt gezien." zei ik en keek de zwartharige jongen aan die me met een serieuze blik aankeek, maar die verdween en hij begon te lachen.

"Maak je niet druk! Ik stamp ze allemaal de grond in!" riep hij zelfverzekerd.

Ik grijnsde en begon te lachen.

"Ik mag je! Wat is je naam?" vroeg ik en keek hem aan.

"Monkey D. Luffy!" antwoordde hij grijnzend."Ik ben gekend als Shiroi Akuma. Noem me maar Shiro." zei ik en knipoogde, voordat ik wegwandelde met mijn fles rum in mijn handen.

"Oy, Shiro!" Ik stopte en draaide om."Kom met ons mee, anders." stelde Luffy voor.

"Nah, ben je zeker? Iemand zo onvertrouwbaar als ik? Nah."

"Je krachten zijn geweldig heb ik gehoord!" riep hij. Ik lachte luid.

"Ik heb veel beters in petto!" riep ik."Kom op, ik sta erop!" zei hij.

"Wel dan.." Ik stapte naar de boot toe."Als je zo aandringt kom ik dan wel mee." zei ik en kwam aan boord van hun boot.

Ik kreeg kippenvel.

Is dit het gevoel van een nieuw avontuur? Of gewoon mijn instincten die op hol slaan.

Ze willen bloed zien.

Maar, wil ik dat zelf ook, op dit moment?

Ik keek de crew aan die me hartelijk verwelkomde.

Nami keek me verdacht aan, netzoals de groenharige man die zelf ook in elkaar werd geslaan, naast Luffy.

Ze vertrouwden me niet. Zeer goed.

Mij in vertrouwen nemen is de domste fout dat je ooit kan doen.


Yo ho ho and a bottle of whiskey for me!

Hahaha xD

Ik hoop dat de eerste chapter OK was! ^_^ Als er enige spellingfouten zijn, let me know!

One Piece is niet van mij, alleen mijn OC :3