Disclaimer: Ik zweer plechtig dat ik niet JK Rowling ben...
Een kort stukje, omdat ik geen inspiratie had voor een verhaal, maar gewoon wat wilde schrijven. Hopelijk vinden jullie hem goed, ik ben er best wel blij mee.
Geïnspireerd door ¿Viva La Gloria? (Little Girl) van Green Day.
Laat me weten wat je ervan denkt!
Little girl, little girl
Why are you crying?
Inside your restless soul, your heart is dying.
Little one, little one
Your soul is purging
Of love and razor blades
Your blood is surging
Run away
From the river to the street
And find yourself with your face in the gutter
You're a stray for the salvation army
There is no place like home
When you got no place to go
De wind gierde door de bomen, speelde met hun bladeren en vocht met de regen, die door de lucht sneed. Men zei vaak dat regen verkoeling bracht en rust, terwijl hij zachtjes naar beneden viel, maar vandaag was hij enkel hard en onverbiddelijk. In een bos, ver van de bewoonde wereld naast een riviertje dat overliep door de regen, stond een tent, onzichtbaar voor iedereen die erlangs zou lopen, behalve voor de twee inzittenden. Twee vrienden, kinderen nog, hoewel ze na de recente gebeurtenissen nooit meer kinderen zouden zijn. De tranen die over het meisje haar wangen liepen weerspiegelden haar verdriet en het duister van haar gedachten, en de jongen staarde voor zich uit, in beslag genomen door zijn eigen herinneringen.
Urenlang duurde de stilte, enkel verstoord door de wind die aan de tent sleurde en de regen die op het dak neerplensde, vechtend met elkaar om de heerschappij over de nacht. Geen woord werd gewisseld tussen te twee, enkel hun gelaatsuitdrukking. Wanhopig, verlangend en eenzaam. Allebei dachten ze aan de lange weg die nog voor hen lag, en aan de derde held, nu verdwenen tussen de bomen. Geen held meer, niet in de ogen van de anderen. Er was op deze wereld geen plaats meer voor verraders, om welke reden dan ook.
Maar de ogen van de twee resterende strijders verrieden iets anders, wat ze daarvoor ook hadden gezegd.
Ze waren marionetten, gespeeld door de handen van de wereld en mensen die zich hun vrienden en raadgevers hadden genoemd. Hun eeuwige roem en de naam die dat met zich meebracht werd door iedereen benijd, terwijl ze zelf niets liever zouden willen dan het allemaal achter te laten, het te laten meevoeren met de onverbiddelijke wind.
Vechtend voor hun volk, dat was wat ze zeiden, maar zelf hadden ze de hoop opgegeven. Die was gestorven, begraven met de lichamen van degenen die minder gelukkig als hen waren geweest. Of misschien juist gelukkiger, want de lijn was dun in deze wrede wereld.
En toch, de zon zou morgen weer schijnen, teruggekaatst door de regen en dauw op het gras, en ze zouden opstaan, zich uitrekken en verder gaan. Langzaam zou de herinnering aan de Derde (een bijnaam, gegeven door zij die niet beter wisten) vervagen, tot het een sluimerend relikwie was. Zoals het graf van de slachtoffers, overgroeid met woekerend mos.
Langzaam werd de adem van de jongen (man, vanaf nu) zwakker, lichter, tot hij bijna onhoorbaar was, en harmonieus met de afnemende snikken van het meisje. Zijn ogen vielen dicht en zijn lichaam werd slap, de spieren eindelijk rustend. Het meisje keek hem aan, kon niet slapen door de angst en rouw die door haar lichaam gierde, zoals de regen dat door de bomen deed.
En terwijl de tranen neervielen brak met de regen een storm los boven het bos, de tent hullend in lichtflitsen en de geluiden van de nacht.
