Hoofdstuk1

Grace zat samen met Will, Arnaut, Jenny, Alyss en George aan tafel.

Grace had totaal geen honger en zat wat in haar eten te prikken. Ze was niet de enige. Will was er ook niet bij met zijn gedachten.

"Grace, Will, jullie moeten echt wat eten. Morgen spant het erom!" riep Jenny opgewekt. Will glimlachte triest.

Morgen was een belangrijke dag. Een van de belangrijkste in hun leven, want morgen was het Uitverkiesingsdag.

Elk jaar konden de pupillen, die vijftien jaar geworden waren, zich opgeven als aspirantleerling bij een van de meesters van de diverse ambachten en beroepen in en om het kasteel. De normale gang van zaken was dat een kind het beroep van zijn of haar vader koos – of juist daar terechtkwam waar de invloed van zijn ouders hem of haar wist te plaatsen. Maar de kasteelpupillen kregen niet zo'n duwtje in de rug, want ze waren allemaal wezen. Uitverkiezingsdag voor hen de gelegenheid waar hun toekomst bepaald werd.

De pupillen die niet uitgekozen werden, of voor wie echt geen geschikte positie te vinden was, werden geplaatst bij boerenfamilies op het platteland. Zij moesten helpen met de oogst en het vee, en waren zo via een omweg toch nog van nut voor de kasteelbewoners.

Verbannen worden naar een boerderij gebeurde bijna nooit. Grace maakte zich zorgen. Ze wilde graag een Grijze Jager worden, maar kon dat wel? Zij was tenslotte een meisje en ze had nog nooit van vrouwlijke Jager gehoord.

"Jullie doen het zeker in je broek." zei George. "Vreselijk hoor, als je zo zenuwachtig bent. Het is verlammend: je kunt niet denken, niet eten, niet praten." "Ik heb gewoon geen honger." loog Grace schouderophalend.

"Ik ben helemaal niet zenuwachtig." zei Will.

George knikte een paar maal, alsof hij nadacht over hun antwoorden. "Anderzijds." ging hij verder, "een beetje spanning kan soms ook helpen. Je reacties worden feller. Dus dat je je zorgen maakt – als je je tenminste zorgen maakt – daar hoef je je dan geen zorgen over te maken, op zich. Als het ware." Will lachte en Grace rolde met haar ogen.

"Natuurlijk is hij zenuwachtig!" zei Arnaut minachtend met een blik op Will. "Welke meester wil hém nou als leerling?" "Arnaut!" zei Grace waarschuwend. Arnaut keek haar even aan. Er verscheen even een blik in zijn ogen, die Grace niet kon plaatsen.

Alyss glimlachte naar Will. "We zijn toch allemaal zenuwachtig, of niet dan? We zijn toch niet stom?"

"Nou, ik wel. Of niet!" stotterde Arnaut. Grace grinnikte en Jenny begon te giechelen.

Arnaut bloosde, maar herstelde zich snel en wendde zich weer tot Will. "Nog steeds van plan om ook voor de krijgsschool te gaan, Willie?" vroeg hij, zijn mond nog vol kalkoen en aardappel. "Dan zou ik zeker flink wat eten vandaag. Je zult er nog heel wat Will bij moeten toveren." Hij lachte snorkend en Will keek hem boos aan. Grace zuchtte en prikte weer in haar eten.

"Voor de krijgsschool heb je spieren nodig, Willie. Echte spieren." Hij keek de tafel rond om te zien of iemand het daarmee oneens durfde zijn.

"Ja, vooral tussen je oren." antwoordde Will. Jenny schoot weer in de lach. Arnaut kreeg een rood hoofd en stond op van zijn stoel. Maar Will was hem te vlug af. Hij was al bij de deur voordat Arnaut op zijn lange benen stond. Hij schreeuwde Will een laatste belediging achterna: "Ja, loop maar weg, Will Zondernaam! Je bent niks en je wordt niks, want niemand wil jou als leerling!"

"Arnaut! Doe eens aardig!" zei Grace boos. Ze mocht al haar mede-pupillen, maar Arnaut was haar minst favoriete. "Het is echt niet leuk van je weet je dat? Laat hem eens met rust!" Grace stond op van tafel. Ze mocht Will graag en had vaak medelijden met hem. Arnaut viel hem continu lastig, en Will leed daaronder. Ze wist waar hij heen ging.

Ze liep het weeshuis uit, de donkere binnenplaats op. De zon was allang ondergegaan en er stond een zachte bries die door haar zwarte haren woei. Toortsen die om de twintig meter aan de muren hingen verspreidden een flikkerend licht. Ze liep naar de grote vijgenboom vlak bij de grote centrale donjon van het kasteel.

Ze keek omhoog en zag Will helemaal boven aan zitten. Ze klom aarzelend de boom in en ging op een andere tak, naast Will zitten. Ze zwegen een hele tijd. Ze zagen Alyss naar buiten komen, om haar heen kijken en weer weggaan.

Zo zaten ze een hele tijd, totdat er in het hele kasteel nog maar één licht brandde. Grace wist dat de kamer waar het lich brandde, het studeer vertrek van baron Arald was. Baron Arald had voor haar en de andere wezen gezorgd. Hij had ze opgevangen, en opgevoed. Grace keek, net als Will, naar baron Arald. Hij zat aan zijn bureau en schreef zo te zien iets. Maar na een tijdje stond hij op, rekte zich uit en doofde de lamp. Daarna verliet hij het vertrek en ging op weg naar zijn slaapkamer op de verdieping daarboven.

Nu sliep het kasteel, behalve de wachten op de muren, en zij en Will.

Opeens deed Will zijn mond open. "Over negen uur, moeten we voor de commissie verschijnen." Grace knikte. "Luister Will." zei ze doordringend. "Laat je niet opfokken door Arnaut. Hij is gewoon een eikel." Grace zag in het licht van de fakkels dat hij glimlachte. "Hij vind je leuk." Grace staarde hem aan. "Dan heeft hij pech." zei ze schouderophalend. "Zullen we naar de slaapzaal?" Will knikte en samen klommen ze uit de boom, eerst Grace en dan Will.

Ze liepen zweigend naar de slaapzaal en Grace ging in haar bed liggen. Ze staarde naar het plafond en viel na een tijdje in slaap.

Hoe vonden jullie het eerste hoofdstuk? Ik heb het eerste hoofdstuk uit het eerste boek gebruikt. Ik zal het boek een beetje volgen, dus je komt veel sitiuaties uit 'De Grijze Jager, De Ruïnes van Glorian'

Ik zou het leuk vinden als je reviewd, dus twijfel niet als je foutjes ziet om het te melden! Tops zijn ook meer dan welkom!

PS: Alle rechten uit de Grijze Jager behoren toe aan John Flanagan.