Ik ben weer aan een verhaal begonnen, de karakters zijn niet van mij en behoren toe aan J.K. Rowling. Ik speel er alleen een beetje mee, en soms zal er dus ook wel eens een niet realistisch koppel voorbij komen.
Hoofdstuk 1 ; Weg
Genietend zat Ginny in het zonnetje voor het Nest. De jongens waren allemaal op de wegisweg helpen in de fopshop omdat fred en george het alleen niet meer aan konden. Opeens hoorde Ginny zacht geritsel, maar voordat ze zich om kon draaien sloten 2 handen zich om haar ogen. 'Werk niet tegen' klonk het ineens eng hees in haar oor.
Ginny raakte in paniek maar was bang dat haar wat zou overkomen als ze inderdaad tegen zou werken. Toen voelde ze een ruk achter haar navel en wist ze dat wie het ook was, ze een groot probleem zou hebben. Toen ze uiteindelijk weer vaste grond onder haar voeten voelde, werden de handen weggehaald. Toen ze zich omdraaide keek ze recht in het kille gezicht van Lucius. Toen Ginny wat verder om zich heen keek kon ze de omgeving niet herkennen.
'Ginny, Ginny?' klonk het door huize wemel. Iedereen was thuis gekomen en was nu druk op zoek naar Ginny. Harry was als eerste buiten geweest en zag daar de lege stoel, een boek en een glas drinken op de grond staan. Mevrouw Wemel was intussen naar boven gelopen en Meneer Wemel doorzocht de tuin. Ondertussen was Harry het nare gevoel bekropen, dat Ginny misschien wel eens weg kon zijn. Toen Harry weer het nest inliep, ging hij rechtstreeks naar de klok in de keuken en zag dat Ginny's wijzer niet meer zoals vanochtend op 'thuis' stond maar op 'levensgevaar'. Ron was inmiddels achter hem komen te staan en fluisterde 'Wat zou ze nu weer hebben uitgevreten?'.
Intussen was Mevrouw Wemel ook weer de keuken ingekomen en haar ogen werden automatisch ook naar de wijzer van Ginny op de klok getrokken. 'ARTHUR' gilde Molly toen. Haastig kwam meneer Wemel uit de tuin gelopen en keek ook naar de klok. Toen klonk bijna fluisterend maar toch dwingend de stem van Molly 'Allemaal weg uit de keuken' Ron en Harry maakten zichzelf uit de voeten en Arthur ging naast Molly staan en sloeg troostend een arm om haar heen. 'Het komt wel goed' fluisterde hij.
