inleiding
Er liep een man met een bundeltje gewaden naar weeshuis de heks en tovenaar. In het bundeltje lag een baby, met haar dat om de zoveel tijd veranderde. Hij aarzelde even maar belde toen aan.
Er deed een moederlijk uitziende vrouw open. De man zei: ' goedendag ik ben meneer Westers. Mag ik binnen kommen?' 'Natuurlijk' zei de vrouw. 'Ik ben juffrouw Lijn. Het hoofd van dit weeshuis. Wilt u dit kind wegbrengen?' Vroeg ze met een gebaar naar het kind. 'Dan moet u mij een paar gegevens geven. Haar naam bijvoorbeeld.'
'Dat is geen probleem' zei meneer Westers. Hij pakte zijn toverstok een toverde twee stoelen te voorschijn. 'We kunnen beter naar mijn kantoor gaan.' zei juffrouw Lijn en ze ging hem voor naar haar kantoor.
'Goed.' zei ze 'om te beginnen, wat is haar naam?'
'Jessica Sarah Westers.' zei meneer Westers zelfverzekerd.
'Wanneer is ze jarig?' Vroeg juffrouw Lijn. 'Vijf maart.' antwoordde meneer Westers.
'Is ze een heks?' 'ja, natuurlijk.'
'Dan is alles in orde.' 'Goed. ik wil alleen dat ze de bovenste kamer krijgt, dat wilde de moeder graag. En je moet haar op haar 10de verjaardag vertellen dat we zijn omgekomen bij een toverstok ongeluk ze mag niet naar ons op zoek gaan. O ja ze is een transformagiër dus niet schrikken.' Hij legde een klein sleuteltje op het bureau van juffrouw Lijn samen met de baby en liep toen weg.
