Oké weer een verhaal begonnen. (Ik kan beter die anderen afmaken, maar goed.) Dit gaat over Severus Sneep en hoe zijn leven op Zweinstein was.

Disclaimer: Tja, deze wereld heb ik niet bedacht en Severus ook niet, maar Serpentes is van mijn zieke geest afkomstig. Alsjeblieft review, want ik wil precies weten wat ik goed en wat ik niet goed heb gedaan!

Teder streken zijn handen over het papier. Het gaf hem het gevoel dat ze bij hem was, dat ze zo uit de enveloppe op kon rijzen. Hij zag de vorm van haar hoofd in het patroon op de enveloppe. Zo rond en onbeweeglijk als een standbeeld. Ze was hier en waakte over hem. Toen legde hij de brief op de stapel. Ongeopend. Ze lagen op een fluwelen kussentje, zachtjes neer gelegd alsof het kostbare diamanten waren.

De jongen liep naar de deur van de kamer en liet haar daar achter. Zijn bewaakster bleef op het bedje van fluweel terwijl hij rondzwierf in de school. Hij daalde de trap af en de betovering was verbroken. Beneden waren de andere leerlingen en dus het gevaar.

Hij zuchtte terwijl hij de leerlingenkamer in liep.

Twee eerstejaars renden hem haast ondersteboven en één van de grotere jongens liet hem struikelen. Hij viel naar voren, maar stak geen handen uit om zich op te vangen. De vloer kwam met een klap tegen zijn neus aan. Het bloed droop eruit toen hij overeind krabbelde en de anderen lachten. Ze hoonden en maakten grapjes over hem. Hij reageerde niet, maar het deed hem pijn van binnen.

En het ergste was dat ze het wisten; ze wisten dat hij zich ongelukkig voelde en dat hij elke avond huilde tot hij sliep. Ze wisten het en daarom gingen ze ermee door. Hij was zo kwetsbaar dat ze hem pijn wilden doen. Omdat hij stom was. Hij was nergens goed in en nergens goed voor; hij was raar en vervelend en dat wisten ze.

De weg naar het portretgat leek langer dan anders. Of beter gezegd; even lang als altijd. Severus wilde het liefste onzichtbaar zijn; zodat hij de afkeurende blikken niet meer hoefde te zien en de scheldwoorden niet meer hoefde te horen.

Hij wilde zo graag over het portretgat dat hij viel. Hij struikelde en viel naar buiten. Gelukkig maar, nu kon hij het portret dichtslaan en zo het hoongelach buiten sluiten. Maar toch bleef het hem de rest van de dag bij; hoorde hij het gelach en de spot opmerkingen: "plat op die veel te vette en lange neus van 'm" "Lekker voor 'm" "kijk, hij kan zelfs zijn voeten niet optillen."

Bij elk gezicht dat hij zag bedacht hij wat diegene van hem zou denken. Ze vinden me vast een sukkel, ze weten dat ik niks kan.

Alle grimmige gezichten waren boos op hem en alle vrolijke gezichten lachten hem uit. Niemand wou ervoor hem zijn. Hij wilde iemand hebben die van hem hield en voor hem zorgde, maar niemand die van hem wilde houden. Want ze wisten het.

De eetzaal was vol en Severus haastte zich achter de tafel van Zwadderich langs. Hij zocht naar een lege plek, waar niemand in de buurt zat. Hij vond het niet. Hij schoof aan met een lege plaats aan zijn linkerhand en een vijfdejaars aan zijn rechter. De jongen naast hem stond op en ging ergens anders zitten. Severus was opgelucht en teleurgesteld.

Zo snel mogelijk at hij. Zijn bord was leeg in vijf minuten en Severus was er even later alweer vandoor. Snel sloop hij door de gangen. Hij meed het licht en liep zo zacht mogelijk. Gelukkig, hij had de bibliotheek bereikt zonder problemen. Hij pakte een boek en kroop er schuw mee in een stoel.

Veel te snel ging de bel die vertelde dat de leerlingen naar de lessen moesten. Severus pakte zijn tas en liep terug naar het lokaal waar hij les had. Het nadeel van dit moment van de dag was dat sluipen praktisch onmogelijk was en ontwijken eigenlijk ook. Nu kon hij niet schuilen in de schaduw en niet uit de buurt blijven van de mensen die hem pestten.

Hij werd geduwd door Potter. Die zat in Griffioendor en haatte hem. Daarom viel Severus, hij kon er echt niets aan doen. Het meisje waar hij tegen aan viel raakte uit balans, maar wist staande te blijven. Ze draaide zich razendsnel om. Severus dook in elkaar, het meisje keek hem onderzoekend aan. "Ik vervloek je niet hoor! Daar moet je wel barbaars voor zijn…." Ze keek nadrukkelijk naar Potter.

"Potter, ik verzoek je om met deze ongein op te houden." Ze zei het afgemeten en keek woedend. Ze zwiepte met haar toverstok en Potter keek geschrokken toe hoe zijn gewaad kromp.

"Hoe heet je?" ze keek Severus aan alsof ze echt nieuwsgierig was. Dat ze precies wilde weten wie hij was. "I..I.. Ik… I.. Ik…" stotterde de jongen.

"Haha die stumper weet niet eens hoe ie heet!" Potter lachte achter zijn rug. "Je kunt die spreuk nu wel stoppen hoor Serpent!" blafte hij tegen het meisje.

Ze gooide Potter een woedende blik toe, zwiepte nog eens met haar staf en Potters gewaad veranderde in een Maliënkolder en ging rustig door met krimpen.

"Ik ben Serpentes, maar dat daar vind Serpent blijkbaar leuker!" zei ze sereen. Maar ze legde wel de nadruk op "dat" en keek daarbij even woedend naar Potter. "Hoe heet jij?" vroeg ze weer, maar nu klonk het alsof ze hem wilde verleiden antwoord te geven.

"Ik heet Severus Sneep" antwoordde Severus. "Nietes!" riep Potter van achter zijn rug. "Dat is Secretus! Secretus en Serpent, dat klinkt leuk samen!"

Serpentes keek heel vriendelijk naar Potter. "Uit gepraat, Stotter?" toen wenkte ze Severus. "Laat hem maar, hij vind zichzelf zó stoer, dat hij óók een Griffioendor is kan ik niet begrijpen."

"Nu we het toch over afdelingen hebben, hij is een Zwadderaar!" brulde Potter haar achterna. Ze draaide zich om. "Wat zegt dat? Die zijn nog niet half zo erg als jij!" Ze bleef merkwaardig rustig.

Aan het eind van de gang draaide ze zich nog een keer om. Ze keek hoe het maliënkolder heel strak om Potters lichaam samentrok, Potter werd al aardig rood. Met een spijtig gezicht hief ze de spreuk op.

"Wat heb je nu?" vroeg ze aan Severus. Hij dacht even na: "Bezweringen."

Ze glimlachte. "Dan ben je nu al te ver gelopen! Hier, ik weet een geheime gang!"

Ze dook achter een standbeeld van een trol dat een elfje probeerde te vangen en zwaaide weer met haar staf. Opeens werd het beeld een deur die voor Severus open ging. "Je komt naast bezweringen uit" fluisterde ze hem toe en toen stond Severus opeens in een gesloten gang.