Zweinsteins Elite
Kinderachtig.
Ja, dat is hij. En arrogant, egoïstisch, vol van zichzelf. Wie denkt hij wel niet wie hij is! De keizer van het zesde jaar. Koning van Griffoendor. Prins van Zweinstein. En zijn vrienden als onderdanen. Gitzwart haar en bruine ogen. Ster van het Griffoendorteam. Hij kan zijn eigen voeten maar kussen.
Vuur.
Het enige woord dat haar omschrijft. Een zee van vlammen met een twinkeling van groen. Ze laat niet over haar heen lopen. Zij kan zichzelf redden, heeft andermans hulp niet nodig. Het maakt haar niet uit wat anderen van haar denken. Ze heeft een groot hart. Zelfs voor Zwadderich. Ook al kan ik dat niet begrijpen.
Iedereen moet buigen voor de onverschrokken Potter.
Waren er maar meer zoals Evans.
Hoofdstuk 1
"Hé! James. Opstaan! Je kan in de trein weer pitten, vriend." Sirius sleurt me op de grond en huppelt naar zijn koffer.
"Jij moet echt een keertje nagekeken worden. Wees toch eens stil." Zeg ik terwijl ik in mijn ogen wrijf. "Koffie." Ik sta op en trek een trui aan.
"We gaan weer naar Zweinstein domoor. Ik ben blij, oké. Laat me." Fluitend loopt hij naar de badkamer.
Ik loop de trap af en loop de keuken binnen. Uit automatisme pak ik de waterketel en vul 'm met water.
"Mag ik ook een kopje, beste jongen?" Glimlachend loopt mijn vader de keuken binnen.
"Pa! Ik dacht dat je boeven moest vangen." Na een klap op zijn schouder ga ik verder met de koffie.
"Ze hebben me een dagje vrij gegund. En weet jij waar het spek ligt?" Zoekend kijkt hij in de koelkast.
"Boven de groenten, naast de worst." Voorzichtig giet ik twee mokken vol met koffie.
"Bedankt."
Zingend komt Sirius binnen, maar stopt vrijwel onmiddellijk. "Meneer Potter! Jeetje! Wat een gelukkie. Goeie nachtrust gehad?' Na zijn hand geschud te hebben, pakt hij een broodje en neemt een grote hap van. 'Die deugnieten geven je eindelijk een dagje rust. Poeh, jammer dat we weer weg moeten." Een grote teug melk verdwijnt in zijn keel. Met een klap zet hij het glas weer neer op het aanrecht en kijkt met een triomfantelijke grijns en een enorme melksnor mij en mijn vader aan.
"Lily! Word eens wakker!" Kreunend stap ik uit bed. Waarom zo vroeg? Ik functioneer pas na ongeveer elf uur 's ochtends. De wekker van Mary geeft 6:15 aan. Shit. Na minstens een minuut gapen, rekken en in mijn ogen wrijven, loop ik de badkamer binnen. Let's get this over with. Ik neem alle tijd. Door douchen word ik wakker. Wanneer ik mijn haar heb gewassen, mijzelf volledig heb ingesopt en mijn benen heb geschoren ben ik er klaar voor. Niemand gaat mijn eerste dag verpesten.
"SIRIUS! ALS JE NU NIET KLAAR BENT, BREEK IK JE!" schreeuw ik naar boven. We gaan sowieso te laat komen als hij nu niet naar beneden komt. Ik hoor hem vloeken. Bonk, bonk, bonk. En ja hoor, de altijd vrolijke Sirius komt eindelijk de gang binnen, zijn hutkoffer achter zich aansleurend.
"Rustig, ouwe. En by the way, ik ben veel sterker dan jij. Jij kan mij echt niet breken, man. Je bent iets te veel bot en iets te weinig spier." Ik probeer hem een klap te geven, maar die had hij al verwacht en duikt net op tijd weg.
"Hé, hé. Jullie zijn nog niet eens op Zweinstein, houd nog wat voor Anderling over wil je?" Mijn vader duwt ons de auto in. "Sorry pa. Je hebt gelijk."
"Anderling kan niet zonder ons, dat weten wij ook wel" gniffelt Sirius. Anderling kan ons wel achter het behang plakken.
"Houden jullie het wel rustig, voor zover dat kan? Anderling heeft wel betere dingen te doen." Pa kijkt ons serieus aan via de achteruitkijkspiegel.
"Zoals Sneep en zijn vriendjes. Achterbakse slangen." Ik moet aan Lily denken.
"Kalm aan, maat. Bewaar het voor later" knipoogt Sirius. Ik weet wat hij bedoeld. Hier komen ze niet ongestraft vanaf.
"We zijn er, meisjes. Ik pak jullie bagage wel even." Zuchtend stap ik uit de auto. Mijn benen doen pijn van de lange rit. Mary's vader overhandigd mijn hutkoffer. "Dankuwel, meneer. En nogmaals, hartstikke bedankt voor het logeren en meerijden."
"Oh, het is geen moeite. Je bent altijd welkom, dat je dat maar weet." Ik geef hem een knuffel. En nadat ook Mary afscheid heeft genomen lopen we naar de muur en rennen we het platform op.
"Niemand lette op toch?" Mary kijkt naar de poort.
"Vast niet. En als ze iets zagen zullen ze het vast negeren. Maak je geen zorgen." Ik trek haar mee naar de trein. Daar zien we Frank en Alice.
"Hallo! Hoe gaat het ermee meiden?"Frank geeft ons een dikke knuffel. Frank en Alice zijn de hartelijkste mensen die men maar kan bedenken. Elke keer dat ik met ze praat word ik meteen vrolijker.
"Heel goed, dankjewel. Lange reis, maar we zijn er. En jullie, nog iets leuks gedaan?"
Alice glimlacht. "We zijn met Franks familie op vakantie geweest. Heel leuk." Ze geeft Frank een zoen. Ik glimlach. Het leukste koppel ooit. Geen twijfel mogelijk.
"Ik zie het! Mooi kleurtje!" Mary begint met het inspecteren van Alice's zongebruinde armen en gezicht. Ik moet giechelen. Mary heeft geen rem of filter. Maar Alice laat het toe, wetend hoe Mary kan zijn.
"Wel raar hoor. We waren in een gebied met alleen maar dreuzels. Dus geen magie, wat wel jammer was. Maar we konden ons goed aanpassen."
Ik kijk op mijn horloge. "Gelukkig. Maar ik denk dat we maar moeten instappen, gezien de tijd. We zien jullie later!"
Mary en ik stappen de trein in. "Zie jij nog een lege coupé?"
"Nee, maar laten we nog even verder kijken, Lien. Waarschijnlijk is er achter nog wel eentje."
"Oh, en ik moet nog naar de andere kant van de trein. De Klassenoudsten wachten op me." Mijn koffer begon zwaar te worden. Is er in hemelsnaam ergens een coupé?
"Weet je al wie er nog meer Hoofdmonitor is dit jaar?"
"Nee, dat stond raar genoeg niet op de brief. Maar dat zal vast een foutje zijn."
"Ja, vast… Weet je wat, Lily? Ga jij maar alvast. Ik zoek wel verder."
"Echt?" ze knikt. "Oh dankje! Super. Ik zie je straks." Ik loop en andere kant op, kijk over mijn schouder en zwaai naar haar. Ze zwaait terug, maar kijkt ineens achter me. Ik loop tegen iets op en val klungelig op de grond. Daar staat hij. Mijn borderline stalker. James Potter.
"Ben je eindelijk voor James gevallen, bloemknopje?" Sirius begint achter hem proesten. Ik maaks een kotsgeluid. Sukkel. Snel sta ik op van de grond en strijk mijn kleding recht. "Droom maar lekker verder. Ik moet ervandoor. Hopelijk amuseer je James nog een beetje, want die kijkt nogal beduust." James kijkt mij indringend aan. Ik word er een beetje ongemakkelijk van en loop snel verder. "Doei, Mary."
Sirius lacht een halve minuut later nog steeds. "Ben je klaar?"
"Ja, sorry." Hij slaat zijn hand voor zijn mond om zijn lachen te verdoezelen. Ik loop verder. Lily is waarschijnlijk allang bij de coupé. Sirius loopt half huppelend achter mij aan. Sukkel.
"Ga jij maar bij deze andere twee idioten zitten, dan zie ik jullie later." Ik duw Sirius op de bank naast Remus. Remus en Peter kijken mij vermoeid aan. Die hebben duidelijk geen geduld voor een drukke Sirius. Ik grijns en zeg: "Veel plezier!" Snel loop ik weg. Tijdens de weg naar de Hoofdmonitorencoupé dwalen mijn gedachten af naar Lily. Ze was duidelijk niet op haar gemak. Dat is ze sowieso al nooit in mijn gezelschap, dat weet ik ook heus wel. Maar er was iets meer aan de hand. Ik kan er niet bij wat er aan de hand is. Deed ik iets fout? Ik deed praktisch niets. Toch durfde ze mij niet aan te kijken.
Ik schrik op uit mijn gedachten als ik realiseer dat ik mijn bestemming heb bereikt. Lily was al begonnen. "Ik weet niet waar de andere Hoofdmonitor uithangt maar die zal vast nog wel komen. Heeft iemand nog een…" Iedereen kijkt langs haar heen naar mij. Dat was haar opgevallen en valt stil. Ze draait zich om.
"Hoi" zeg ik zacht. "Sorry dat ik laat ben. Er lag iets in de weg."
Ze knikt. "Oh ja…"
