De Prins en de Draak
Opdracht 16:
De prins staat voor een toren die bewaakt wordt door een grote rode draak. Wat doe je:
A) Ik
pak mijn zwaard en ren op de draak af. Als ik niet win, sterf ik in
ieder geval een heldhaftige dood voor mijn geliefde.
B) Ik
roep naar boven en check of de prinses er is. Als ze antwoordt en er
een beetje goed uitziet, offer ik een jong hert. Als de draak is
afgeleid, glip ik de toren in en neem de prinses mee. Als ze
tegenstribbelt, heb ik chloroform bij de hand.
C) Ik
bel de Stichting voor Bevrijding van Prinsessen op en zij sturen
iemand die de draak verslaat. Ik ga naar boven en houd mijn
toespraak nummer 9 (zie hoofdstuk 6, paragraaf 9: 'Hoe verklaar ik
mijn liefde'). Daarna neem ik haar mee naar beneden en til haar
achterop mijn witte paard en samen rijden we de zonsondergang
tegemoet.
Harry rekte zich gapend uit. Hij was al twee uur bezig met het huiswerk voor Theoretische Reddingskunde en het einde was nog lang niet in zicht. Vijfentwintig opgaven, dat was toch niet normaal? Professor Anderling was echt gek geworden. Alsof hij niet iets beters te doen had; de proefwerkweek kwam er aan en er was een practicum Radicaal Reizen waarvoor hij nog nauwelijks geoefend had. Die leraren waren gewoon zwaar seksueel gefrustreerd omdat ze nooit zelf een prinses hadden kunnen redden. Maar waarom moesten ze dat persé op de leerlingen afreageren? Harry keek op zijn klok en zag dat het al vijf uur 's ochtends was. Even pauze kon nu wel, toch? Hij liet zijn hoofd op het bureau zakken en sloot zijn ogen.
Hij
liep door een prachtig veld. De geur van de wilde bloemen streelde
zijn neus als zachte liefkozingen. Het veld leek zich tot in de
eeuwigheid uit te strekken en het zachte groen werd enkel onderbroken
door zachte pastelkleuren in de vorm van bloemen. Alles leek rustig
en een diep gevoel van vrede overspoelde zijn gedachten. Na een tijd
door het veld gelopen te hebben kwam hij aan bij een klein meertje
dat omringd was door treurwilgen. Daar, precies tussen twee bomen in,
zat het mooiste schepsel dat hij ooit gezien had. Lang, rood haar
golfde over haar rug. Haar prachtige rondingen werden benadrukt door
de helderwitte jurk die nauw om haar lichaam sloot. Het betoverende
schepsel draaide zich om en haar bloedrode lippen vormden woorden.
"Wakker
worden!"
Harry
keek verbaasd naar het nimfachtige wezen, waar sloeg dat op?
"Wakker
worden! Man, je slaapt nog vaster dan mijn grootmoeder op haar
sterfbed. Wakker worden, zeg ik!"
Hoe
konden zulke grove worden uit de mond van zo'n teer en breekbaar
schepsel komen.
"Je
hebt er zelf om gevraagd..."
"Fu.."
IJskoud
water stroomde over zijn gezicht en droop in zijn T-shirt. Hij was zo
geschrokken dat hij bijna regel 483 B van de Gedragscode der Prinsen
vergeten was: Schelden
is voor burgers, kwaadaardige tovenaars en ongestelde prinsessen. In
geen geval is het een prins toegestaan woorden als censuur te
gebruiken.
"Wakker?"
vroeg een onbekende mannenstem.
Een
vlaag van woede spoelde over hem heen als een nieuwe golf van ijskoud
water. De pot op met al die gedragscodes, hij zou deze man een lesje
leren. Harry spande zijn spieren aan, sprong op de geheimzinnige man
af, kaatste terug en belandde op de grond.
"In
de naam van het heilige vuur, dat was zo ongelooflijk schattig,"
grijnsde de vreemde man. Nu Harry toch zat, nam hij maar de tijd om
de man in zich op te nemen. De man was ruim een kop groter dan hij
(wat verklaarde waarom
zijn verrassingsaanval geen effect had), had half lang witblond haar,
ijskoude grijze ogen en hij had een lange groene reismantel aan.
"Ben
je een nieuwe leraar?" het was misschien een domme vraag, maar de
enige waar Harry op dit moment op kon bedenken. Maar nu hij er over
nadacht, de man voor hem was dan misschien wel groter maar kon niet
veel ouder zijn dan Harry.
"Nee,
ik ben een Draak."
"Een
wat?!" Harry keek met een blik vol ongeloof naar de persoon voor
hem. Draken waren woeste beesten. Het
kwaad: een vernietigingsnaslagwerk had
een heel hoofdstuk over verschillende soorten, maar lang, knap en
menselijk zat daar niet tussen.
"Een
Draak, Meester van het Vuur, Draco, Serpentis Magnus, Vernietiger.. "
zei de Draak alsof hij het tegen een klein kind had.
"Maar
jij mag me wel Draco noemen, ik heb altijd al een zwak gehad voor de
Latijnse benaming. Het klinkt wel chic, vindt je niet?" voegde de
Draak eraan toe.
"Ik
weet wat je bedoeld, maar het is simpelweg onmogelijk. Naast het feit
dat Draken niet veel meer voorkomen, zijn het afzichtelijke wezens
van 2000 kilogram. Jij bent dat allemaal niet, dus je kan geen Draak
zijn.
"Ik
weet nou niet of ik me vereerd moet voelen voor het compliment of
beledigd in naam van mijn voorouders. Zelfs mijn overgrootvader
Inflammatius woog hoogstens 500 kg."
"Voel
maar raak, maar ik wil dat je onmiddellijk uit mijn kamer verdwijnt.
Draak of niet, ik vertrouw je voor geen meter." Harry begon
inmiddels toch een beetje zenuwachtig te worden.
"Dan
stuiten we op een klein meningsverschil. Het is mijn plicht als Draak
om hulpeloze prinsessen te ontvoeren en tegen hun wil mee te nemen
naar mijn grot. Ik heb een flinke schat, maar het blijft een beetje
eenzaam zonder gezelschap. Mijn vader is op vakantie met de
drakendoder Severus die hij een tijdje geleden geschaakt heeft en
mijn moeder vindt het klimaat in Engeland te koud en de Draken hier
te onbeschoft, dus is ze naar China verhuisd. En een Draak kan
krijgen wat hij wil en ik wil jou."
"Ik
weet niet of je het door hebt, maar ik denk niet dat ik aan jouw
lijstje voldoe. Naast het feit dat ik absoluut niet hulpeloos ben,
was ik de laatste keer dat ik checkte toch echt van het mannelijke
geslacht. Ik ben echter wel zeer onwillig om mee te gaan naar je
grot!" riep Harry uit in een laatste poging de Draak te overtuigen.
"Ik
noem het liever artistieke vrijheid. Bovendien heb jij geen horde
prinsen die achter je aan komen om je te redden, geen PMS, geen
huilbuien om gebroken nagels en denk aan al dat goud dat ik bespaar
op de aankoop van chocola!" de Draak keek Harry aan alsof de
redenering niet logischer had gekund. "Bovendien, je hebt geen keus
of je meegaat of niet. Daar ben ik immers een Draak voor en jij een
prinses."
Nog
voor Harry een kreet van protest had kunnen uiten tegen het woord
'prinses' greep de Draak hem stevig beet.
"Wat
doe je? Laat me los!" Harry's hart klopte wild en hij raakte nu
echt in paniek. De handen van de Draak waren slank, maar hielden hem
in een stevige klem.
"Maak
je niet druk, prinses. Je hoeft niet bang te zijn. Ik zorg altijd
goed voor mijn persoonlijke spullen. Ik wil je geen pijn doen,"
suste de Draak, maar het feit dat hij Harry alleen maar dichter tegen
zich aan drukte, deed het geruststellende effect niet veel goeds.
"Laten
we gaan," zei de Draak en hij sprong uit het raam. Twee paar lange,
zwarte vleugels ontsproten uit schouderbladen en glijdend op de wind
vlogen ze de zonsondergang tegemoet.
In de grot aangekomen pakte Harry onmiddellijk het standaard handboek voor prinsen, een boek dat altijd in zijn zak zat, om te kijken waar het mis was gegaan. De Draak pakte Hoe behaag ik mijn prinses: Hét boek voor elke zelfbewuste man. En samen leefden ze nog lang en betrekkelijk gelukkig.
