Hoofdstuk 1 – De blauwe bergen.

Schrijver notitie:
Dit is een Nederlandse vertaling van "The Return of the Runestone".
De Hobbit en zijn karakters zijn uiteraard niet van mij ;)

Ze liet haar vingers glijden over het gladde oppervlakte van de kleine runensteen in haar handpalm , het was nu ongeveer een jaar dat ze de steen had meegedragen op haar reis, maar ze begon haar reis dan ook vanwege de steen.

Meer dan jaar geleden had ze de steen gevonden op zijn koude en stijve lichaam. Tranen vloeiden die dag, zoveel tranen.

Maar ze wist wat ze moest doen, Kili had haar verteld over de steen, wat de steen betekende.

Het was een pure en eerlijke belofte tussen zoon en moeder en ze wist dat omdat Kili zijn belofte niet meer kon waarmaken dat het aan haar was om af te reizen naar de Blauwe Bergen waar zijn moeder zat te wachten op de terugkeer van haar zonen en broer.

Dus ze melde haar aan als berichtgever om te af te reizen naar de Blauwe Bergen om de dwergen het bericht te geven over Erebor en de erfgenamen van Durin.
Maar destijds had ze niet verwacht dat ze iets meer meedroeg van dwergse komaf dan alleen de steen.

Ze zuchtte diep, haar reis zat erop, daar was ze dan. Alleen een deur scheidde haar nog van Dis.
Ze hoefde nu alleen nog maar te kloppen en de dwerg te vertellen waarvoor ze hier kwam.
Maar dit was toch moeilijker dan hoe het klonk en twijfelend zweefde haar vuist voor de houten deur, klaar om te kloppen.
Opeens ging de deur vanzelf open en onthulde een korte dwerg die de elf nors aankeek.
Ze had verhalen gehoord over dat vrouwelijke dwergen veel op mannelijke dwergen zouden lijken en
Ze kon er nu zeker van zijn dat deze verhalen klopten.
Hoewel het duidelijk een dwergenvrouw was, had ze een grotere baard dan wat Kili had gehad, ze was breed gebouwd en haar kleding leek hetzelfde te zijn als de kleding die dwergen mannen droegen.

"U staat hier nu al 5 minuten Elven-vrouw" zei de dwerg nors "Ik vroeg mij af, hebt u nou al eens de beslissing gemaakt of u nou wel of niet met mij wilt praten? Vertel welke zaken wilt u met mij Elf?"
De Elf schrok van de norse toon van de dwerg en deinsde even achteruit.
"Mijn naam is Tauriel" zei de elf ten slotte "Ik ben hier namens de dwergen van Erebor, om verslag te doen over het lot van Thorin Oakenshield en zijn kameradenschap"
Tauriel zag de angst in de ogen van de dwerg voor haar en besloot maar snel verder te gaan.
"De berg is teruggenomen en de vuurdraak verslagen.." De volgende woorden waren echter moeilijker om uit te spreken, eigenlijk bijna te moeilijk.. "Vergeef mij" ging Tauriel op zachtere toon verder "maar ik moet ook vertellen dat uw broer Thorin en zonen Fili en Kili in de hallen van Mandos zijn, ze zijn gesneuveld tijdens strijdt."
Toen onthulde ze de runensteen aan Dis.
In de ogen van Dis vormde tranen die al snel over haar gezicht rolde terwijl de dwerg de steen aan pakte.
"Hoe wist u van Kili' steen" vroeg ze dwerg zacht met een gebroken stem terwijl ze de steen aanpakte van de elf.
"Uw zoon vertelde het mij, vlak na onze ontmoeting" vertelde Tauriel en ook in haar ogen verschenen er tranen.
"Waren u en mijn jongste zoon vrienden?" vroeg Dis.

"Zoiets" biechtte Tauriel op "Eigenlijk meer dan dat"
Voor een moment bleven de twee vrouwen elkaar geluidsloos aankijken, beiden in rouw over wat er verteld was totdat een zachte kreet de stilte vulde.
De elf richtte haar op een kleine bundel die ze droeg op haar borst en Dis keek er bewonderend naar.
Tauriel onthulde een kleine baby, ze keek de dwerg aan, wiens gezicht een mix was van verdriet en verwarring.

"U bent een nieuwe moeder" merkte de dwerg op.

Tauriel knikte en begreep dat Dis het begon te begrijpen.
"Hoe hebt u dit kleintje genoemd?" vroeg de dwerg.
Tauriel glimlachte even en keek naar de kleine baby in haar armen.
"Ik heb hem Kili genoemd" zei ze zacht en boog naar de korte dwerg om de baby aan haar te overhandigen "Naar zijn vader"