Tik….tik…..tik

Ik hoorde de klok steeds weer een seconde verder gaan. Mijn voet ging op de maat. Ik tuurde om me heen. Waar bleef hij? Ik keek even naar links en zag de muur met aan weerszijde een bordje hangen van 9 en 10. Er liep iemand met een spiegel voorbij. Ik zag een jongen met donker zwart haar.De ogen waren grijs maar die persoon had toch een goed figuur. De man liep voor bij en ik zag mezelf niet meer. Ik keek naar rechts en probeerde hem te zoeken door al die mensen. Mijn uil kraste en veel mensen keken op, ik grijnsde en boog me naar de uil toe die in een kooi op mijn hutkoffer stond. "Rustig maar hij komt zo en dan laat ik je vrij op het perron". Ik rechtte me weer op en keek even naar de klok. Kwart voor 11. Hij zou toch niet te laat komen? . Ik keek weer naar Rechts en zag een karretje uit de mensen massa verschijnen met een hutkoffer erop – precies dezelfde als die ik had- er stond een kooi op maar die was leeg, waarschijnlijk had hij hem al weg gestuurd. Toen verscheen de persoon die het karretje duwde. Een jongen met zwart warrig haar en licht bruine ogen die verstopt waren achter een bril."Jah doeg mam en pap!"schreeuwde hij over zijn schouder, hij stopte. Hij kreeg mij in het oog. "SLUIPVOET !" schreeuwde hij. Ik grijnsde en schreeuwde "GAFFEL !". Weer keken mensen om. Hij rende naar mij toe met het karretje. "Moeten we wachten op Maanling ? "vroeg ik toen hij bij mij stond. Hij drukte zijn hand tegen zijn zij en hijgde maar hij knikte wel. "Hij mag dan wel op schieten" zei hij maar op dat moment zag ik een jongen tevoorschijn komen. Hij duwde ook een karretje met een hutkoffer en een lege uilen kooi. Zijn gezicht zag ik niet want hij zei iets tegen een vrouw achter hem. 'niet brengen'en 'ben oud genoeg' hoorde ik. Op dat moment draaide hij zijn gezicht om en zag ik zijn donker bruine ogen. Hij had licht bruin haar en grote wallen onder zijn ogen. Was het misschien bijna vollemaan?. Hij zwaaide naar ons en riep "James !-De jongen naast mij keek op- Sirius !. Ik grijnsde weer. Hij liep naar ons toe en zei "zijn jullie klaar voor de laatste keer Zweinstein ?" Ik knikte en dat deed James ook. "Laten we gaan dan het is nu 10 voor 11" zei James. Ik pakte de stuur van mijn karretje en rende razend snel op de muur af die ik 5 minuten geleden nog bekeken had. Ik verdween en kwam op de mooiste perron van de wereld terecht. Ik liep even door en leunde toen naar mijn uil toe. Ik opende het deurtje en zei "Ga naar Zweinstein". Hij kraste zachtjes en vloog toen weg. Ik keek achterom en mijn vrienden waren verschenen. "De laatste keer "mompelde Maanling. "Zei je wat, Remus ? " vroeg James. Hij wachtte niet op antwoord maar liep gelijk naar de mooie rode stoomtrein. Hij sjouwde zijn hutkoffer mee. Ik volgde hem en Remus ook. We liep door de paden van de trein op zoek naar een Coupé. Bij de één na laatste Coupé trok James de deur open en zei "Goeie middag Evers en Elvenlicht". "Hoepel op Potter ik ben in gesprek " klonk een woedende stem uit de deur. De deur van de Coupé werd dicht getrokken en ik zag James nog even verbijsterend zijn schouders ophalen.

We liepen naar de laatste Coupé en die was wonder boven wonder nog leeg. Ik zuchten en tilde mij hutkoffer op en duwde die in de bagage rek. Ik plofte neer bij de raam en staarde naar buiten. James ging tegenover mij zitten, Remus naast mij en ging een boek lezen en de vierde plek was leeg. Er miste iemand, blijkbaar had James het ook gemerkt want die zei "Waar is Wormstaart ?". Ik haalde mijn schouders op en Remus ook. Het werd stil. Ik hoorde stemmen. Ik herkende er 1 dat was de stem van Lily de ander kwam me vaag bekend voor."Wat is er?" vroeg Lily. "Niks" antwoorden een heldere stem. Het leek op de wind, de wind die door de bomen ruist. Plots wist ik van wie die stem was. Elanor Elvenlicht het mooiste meisje uit ons jaar. Ik wilde het niet horen en ik probeerde iets te zeggen. Het eerste wat er in mijn hoofd kwam was 'De Map'. "Weet je al hoe je de map moet verbeteren ?"vroeg ik aan James. "Nog niet maar ik ben ermee bezig" antwoorden hij. Ik knikte en het was weer stil. Remus legde zijn boek weg en vroeg toen "Hoe was jullie vakantie?". "Leuk"antwoordde James gelijk "We zijn naar Griekenland gegaan, ik heb alle ruines gezien die de Tovenaars vernietigd hadden, en die van jullie ? ". "Zoals altijd hè ? "antwoordde ik met een flauwe grijns. De tijd gaat snel als je het leuk hebt en voor ik het wist was Zweinstein alweer in zicht.

"Laten we ons omkleden voor de laatste keer "zei Remus. Ik haalde mijn hutkoffer uit de bagage rek en pakte mijn school gewaad eruit. Ik kleedde om en ging weer op mijn plek zitten. "Weten jullie trouwens wie er hoofdmonitoren zijn geworden? " vroeg Remus toen ook hij klaar was met omkleden. Ik schudde mijn hoofd maar zag James grijnzen. Nee toch ? "Ben jij …? " bracht ik eruit. Hij liet mij de badge zien als antwoord. "Perkamentus is gek geworden zeker? " zei ik maar ik zag Remus zijn schouders ophalen "Gefeliciteerd " zei hij. "Gefeliciteerd" zei ik erachter aan. Ik zag James grijnzen. De trein stopte. Ik pakte mijn hutkoffer en kooi en liep naar de gang. Ik hoorde mijn voeten op de grond. Ik zag de deur dichterbij komen en ik stond even stil in de deuropening. Ik haalde de diepadem. Ik voelde de koude avond lucht. James duwde mij even en ik liep toen door. "Eerstejaars hierheen " hoorde ik iemand roepen. Ik draaide me om en zag daar een grote man staan. Hij was 3 koppen groter dan ons en zag er gevaarlijk uit, Maar ik weet beter. "Hey Hargid ! " riep ik. De man draaide zich om en zwaaide even. James en Remus zwaaide terug. We draaide ons om en volgde de rest. Ik dacht nog even een glimp te zien van Elanor maar dat was iemand anders. Ik legde mijn hutkoffer en uilenkooi neer bij de andere hutkoffers en ging naar een koets toe. Ze werden getrokken door niks maar sommige zeiden dat ze zwarte reptielachtige paarden ervoor zagen. Ik vond dat geklets. James sprong ook in de koets en ging naast me zitten. Remus ging er rustig in. We zaten net een minuutje ofzo en de koetsen kwamen ineens in beweging. Ik keek uit het raampje en zag het kasteel in duister gehuld maar met verlichte ramen. De laatste keer dat ik dit zie. Ik grijnsde en we waren al voorbij de poort van het terrein van Zweinstein Hogeschool voor Hekserij en Hocus-pocus. De koetsen kwamen met een ruk tot stil stand en ik stapte snel uit. Ik grijnsde even maar liep toen de deur door. Ik zag alle hutkoffers staan en ik liep naar de Grote Zaal. Ik plofte neer en bekeek toen de mensen. Ik zag een bleke magere jongen zitten aan de tafel helemaal rechts. Hij had een grote haakneus en zwart vettig haar. Die jongen heette Sneep en was aan het fluisteren met een andere jongen. Die was ook bleek en mager maar het kille grijze ogen en wit blond haar. Lucius. Ik zag ook een bleek en mager meisje aan komen en die ging naast Lucius zitten. Dat meisje was Narcissa. Er kwam nog een meisje aan. Maar zij had zwart haar, een forse kin en zware oogleden. Ze keek arrogant om haar heen maar ging toen naast Sneep zitten. "Secretus heeft een vriendinnetje" fluisterde James in mijn oor. Hij was naast mij komen zitten en Remus zat tegen over ons. Ik zag een jongen aan komen. Hij had overgewicht en had waterige oogjes. Hij had vaalbruin haar en een spitse neus. Hij ging snel naast Remus zitten. "Waar was jij in de trein Wormstaart ? "vroeg James maar Wormstaart – oftewel Peter- legde zijn vinger op zijn lippen en knikte naar de tafel aan de eind van alle vier tafels. Een ouwe man stond op. Hij had een kromme neus waar een halfronde brilletje op rusten. Hij had blauwe ogen die twinkelde. Hij had lang zilverachtig grijs haar en een zilverachtige baard. "Welkom , We gaan beginnen met de Sorteer ceremonie". De deuren vlogen open en ik keek snel op. Ik zag een vrouw uit de gang komen met een hele horde kleine kinderen achter zich aan. Ze leken allemaal nerveus maar tegelijkertijd verwonderd over wat ze zagen. Ik herinner zelf nog heel goed toen ik voor het eerst de Grote Zaal zag waar ik wel 6 jaar iedere avond heb gegeten. Nou soms niet maar meestal wel. James gaf me een por en fluisterde "Sluipvoet ik zweer je ze worden ieder jaar kleiner en kleiner". Ik grinnikte even maar staarde toen naar de een stoel voor de Oppertafel waar een versleten hoed op stond. Ik hoorde dat de deuren langzaam dicht gingen maar ik bleef kijken naar de hoed,De hoed deed zijn mond open – of iets dat erop lijkt- en begon te zingen met een duidelijke stem:

Lang geleden toen alles nog in vrede was

Stichten 4 mensen een school voor het nieuwe tover ras

Goderick Griffoendor de dappere

Rowena Ravenklauw de knappere

Zalazar Zwadderich de sluw is als het moet

En Helga Huffelpuf die was voor alles goed

Zo begonnen de 4 vrienden met veel hoop

Toch was Zwadderich het eerst die afdroop

Zuiver bloed dat was wat hij wou

Maar de andere hadden het door algauw

Ze stuurde Zalazar weg naar zijn huis

En daar leefden hij verder met al zijn vreemde gespuis

Nu waren er nog maar 3 vrinden

Die het niet allen konden vinden

Zo verging de vriendschap van de 4

Maar daarom ben ik hier

Ik sorteer jullie naar belangen

Het gaat over de karakter niet verlangen

Ben je dapper en heb je moed

Dan zit je bij Griffoendor goed

Of heb je intelligentie in overvloed

Dan zit je bij Ravenklauw goed

Ben je sluw en heb je zuiver bloed

Dan zit je bij Zwadderich goed

Huffelpuf daar zitten de rest

Maar dan is het nu tijd voor de grote test

Zet mij op je hoofd en ik zal vinden

Waar je je schooljaren zal bevinden

Als schoolhoed moet ik nog 1 ding zeggen voor de test

En dat is: Succes !

Ik klapte. Iedereen begon te klappen. De vrouw die eerst voor de eerstejaars liep pakte een stukje perkament uit haar zak en rolde die uit. "Albedil, Harold "zei ze. Een jongen met vuil blond haar liep naar voren. Angstig ging hij op de stoel zitten. De vrouw die professor Anderling heette zette de hoed op zijn hoofd. De hoed schreeuwde gelijk "HUFFELPUF !". De jongen liep snel naar de tafel van Huffelpuf waar iedereen juichte. "Arensneer, Judas". Een jongen met Ravenzwart haar liep zelfverzekerd naar de stoel. Nog voor de hoed zijn hoofd raakten riep die al "Zwadderich". Toen de laatste ( Zonlicht, Sterre ingedeeld werd bij Griffoendor ) Stond Perkamentus op. "Welkom nieuwe en oude gezichten, Normaal gesproken zouden we nu aan het feestmaal beginnen maar door omstandig heden kan dat nog niet". Hij werd even stil en keek rond. Er begonnen een paar mensen te fluisteren en mompelen. "Heer Voldemort"vervolgde Perkamentus – er ging een rilling door de zaal- "Heeft de stad der Elfen aangevallen". Ik hoorde iemand naar adem snakken. Het was Elanor, dat hoorde ik. Ik zocht haar even maar vond haar niet. "Ik heb besloten dat de elfen hier naartoe konden komen en hier leren toveren. Dus zij moeten ook nog worden ingedeeld alleen zal de hoed niet alleen de afdeling roepen maar ook het jaar waarin ze zullen leren". Perkamentus wees naar de deur en die vloog voor de 2e keer open. Er stonden daar mensen. Niet groter dan ik was maar toch wel lang en mager. Ze hadden hun satijnen mantel voor hun gezicht dus ik kon de gezichten niet zien. Ze liepen langzaam naar binnen en voor Perkamentus stonden ze stil en bogen ze. Toen ze weer overeind stonden wierpen ze hun mantels af. Ze zagen er bijzonder uit. Ze hadden lichtblond haar met Groene ogen. Ze hadden hun lange dunne haren in een halve staart zodat je hun oren zag. Die merkwaardig gevormd was tot in een punt. 1 Elf kwam naar voren en boog. Hij had licht blond haar en tot de tegenstelling van andere hel Blauwe ogen. Hij had een koker op zijn rug met pijlen erin. En in zijn hand een boog. Hij stond weer op en zei iets in een taal waar ik geen hout van snapte maar het klonk als de wind tussen de bomen door. "Wat zegt ie? " vroeg James. Ik haalde mijn schouders maar keek toe hoe Perkamentus wat terug zei in dezelfde taal. De elf liep waar neer de groep toe en zei wat tegen hun. Ze knikten. Vervolgens liepen ze 1 voor 1 naar de sorteerhoed toe en lieten ze zich indelen. De meeste elfen kwamen in het 6e of 7e jaar terecht. Het verbijsterde me niet dat er geen enkele elf in Zwadderich kwam. De elf die naar voren was gelopen werd bij Griffoendor ingedeeld. Hij heette Legolas. Na de rare sorteer ceremonie stond Perkamentus op en zei " Eet smakelijk". Het eten verscheen maar gek genoeg had ik geen honger. Net als tijd voorbij gaat ging ook deze maaltijd voorbij. Toen het was afgelopen wenste Perkamentus ons welterusten. James wou net weglopen toen hij werd tegengehouden door Remus "Jij moet de eerstejaars naar de Leerlingenkamer brengen sukkel "zei Remus. Ik lachte even en zei "tot straks Gaffel". "Eerstejaars hierheen" riep iemand ik keek even om en het was Lily. Leuk voor James dacht ik. Ik liep de Zaal uit gevolgd door Peter en Remus. Zwijgend liepen we naar de Leerlingenkamer. "We weten het wachtwoord niet "zei Remus toen we voor het schilderij stonden. "Ik wel "hoorde ik iemand roepen. Ik keek om en zag James aan komen lopen met eerstejaars achterhun aan. Ik hoorde Lily het uitleggen van de Leerlingenkamer. "ochtendglorie" zei James en de portret zwaaide open. Ik stapte er snel in. "Jongens rechts meiden links" zei Lily. Ik plofte neer bij de zetel bij de haard. James plofte op de zetel ernaast en Remus op de bank. "Ik ga naar bed, welterusten" piepten Peter. Ik keek even op en zei"welterusten". Ik keek weer het vuur in. Opeens hoorde ik dat het portret gat weer openging en ik keek op. Het waren de elfen met Perkamentus voorop. Dit was de eerste keer dat ik Perkamentus in de Leerlingenkamer zag. Hij draaide zich even om en zei wat in een vreemde taal dat klonk als gefluister door de bomen. Ik zag de meisjes elfen naar de meidenkamers lopen en de jongens naar de jongenskamer. "Goeie avond heren" zei Perkamentus "Goeie avond Professor " antwoordde wij in 1 koor. Hij grijnsde even maar draaide zich toen om en liep weg. "Laten we gaan slapen " zei James terwijl hij een geeuw onderdrukte. Ik knikte en stond op. We liepen met ze'n drieën naar de jongensslaapzalen. Ik liep de trap op en hoorde nog even iemand binnen komen maar lette er niet op. Toen we bij de deuren stonden, waren er geen 7 deuren maar 8 . Op de 8e deur stond iets mooi's maar ik kon het niet lezen. Ik opende de kamer met zevendejaars erop en zag dat mijn hutkoffer weer op zijn oude plek stond. Ik deed hem open en pakte mijn pyjama. Ik kleedde me om en plofte in bed. "Welterusten" zei ik terwijl ik nog 1 blik door de kamer liet gaan. Ik zag Peter al slapen en James die op zijn bed zat in zijn pyjama. Ik zag Remus nog even de badkamer in glippen. Ik grijnsde even maar liet mijn hoofd toen zakken op de zachte kussen. En al snel viel ik in droomloze slaap.