Was dit het?

Was dit het einde?

Hoelang zweefde ze nu al in deze pikzwarte, ontastbare leegte?

Ze viel niet, dat zou ze merken, ze zou de luchtweerstand voelen, als er lucht was. Ze zweefde roerloos. Wat had bewegen ook voor zin als ze nergens heen kon? Aan de andere kant, waarom zou ze niet bewegen, als niets haar tegenhield?

Nifte duwde haar schouders naar beneden, althans, dat probeerde ze.

Weerstand.

Dus toch…

Ze zeefde niet, maar lag, lag op haar rug. De materie onder haar was hard, ruw… zanderig?

Ze werd zich opeens heel bewust van de warmte die haar lichaam doordrong, haar oogleden rood deed opgloeien, haar ogen verhitte.

Ze opende ze, en sloot ze direct weer, verblind door het licht. Ze rolde haar hoofd naar rechts, haar wang raakte de droge, warme grond. Opnieuw opende ze haar ogen, knipperend, haar linkeroog licht toegeknepen. Ze zag gras, groen gras, geelbruine aarde, een blauwe hemel met een enkele wolkensliert. Waar was ze?

Haast onbewust draaide ze haar hele lichaam, zodat ze op haar zij kwam te liggen. Haar ogen waren nu volledig aan het licht gewend en keken over de vlakte, zoekend naar een herkenningspunt of aanwijzing, maar vonden niks.

Langzaam kwam ze overeind. Ze was niet gewond, niet duizelig, niet moe. Dus waarom lag ze in godsnaam voor pampus in het midden van de wildernis? Wat was er gebeurd?

Met een schok besefte ze dat ze het vergeten was. Ze groef dieper in haar brein, op zoek naar iets van een herinnering, iets van een beeld, maar er was niks dan de leegte van zonet, de zwartheid. Maar er was meer geweest, toch? Ja, ze was zeker dat ze hiervoor ook al had geleefd, dingen had meegemaakt, vrienden en familie had gehad, net als ieder ander mens. Maar deze vlakte had ze nog nooit eerder gezien.

Alhoewel…

Opeens wist ze waar ze was. Ze was hier nog nooit eerder geweest, maar had er wel over gehoord, kende de verhalen. Dit was een van de graslanden van Rohan, Middenaarde.

Maar waar precies was ze dan? Als ze om zich heen keek zag ze enkel gras.

Nifte klom op een nabij gelegen heuveltje, zodat ze een beter overzicht had op het uitgestrekte landschap. Nog steeds spotte ze geen weg of vesting, maar een paar kilometer verderop, rechts van haar, glinsterde een brede rivier als een zilveren lint in het zonlicht. En ze besloot dat, voor nu, deze rivier haar bestemming zou zijn.