[Full Summary] Maya Wolkenveldt is een negentienjarige heks voor wie alles mee lijkt te zitten. Na de dood van de belangrijkste persoon in haar leven veranderd echter alles. Verblind door haat en verdriet gaat ze op zoek naar degene die dit op zijn geweten heeft en om haar einddoel te bereiken gaat ze over lijken. Weet ze zich staande te houden terwijl de wereld om haar heen uit elkaar valt, de grens tussen goed en kwaad vervaagt en de mensen die ze liefhad zich steeds meer van haar vervreemden? Zal ze in staat zijn zich opnieuw open te stellen en zichzelf en anderen van de ondergang weten te redden? Of is er welicht hulp uit een onverwachte hoek?

* Dit is mijn eerste fanfic, reviews en opbouwende kritiek zijn dus zeer gewaardeerd.


Proloog

Hij leek te slapen. Zijn ogen waren gesloten en hij leek ontspannen en zorgeloos, iets wat ze nog niet eerder bij hem gezien had. Geruisloos liep ze naar hem toe met haar toverstok op zijn lichaam gericht. Aan het voeteneind van het bed stond ze even stil, haar uitgestoken hand trilde. Ze deed nog een paar passen in zijn richting, ze was nu nog maar enkele centimeters van hem vandaan. Ze bracht haar toverstok naar zijn keel. Het was doodstil in het huis. Er was geen geluid behalve zijn ademhaling en haar eigen hartslag. "Doe het dan, zwakkeling" sprak ze streng tegen zichzelf. Haar toverstok raakte zijn keel. Plotseling opende hij zijn ogen.

"Doe het," beval hij. Hij pakte haar polsen vast en legde haar met een simpele beweging op het bed.
Het gebeurde in een fractie van een seconde, hij had haar niet eens de kans gegeven tegen te spartellen.

"Doe het dan," zei hij met zijn kaken op elkaar geklemd terwijl hij haar schouders in het donzen dekbed drukte.
Zijn grijze ogen waren gevuld met een emotie die ze niet kon thuisbrengen.

"Dood me," fluisterde hij met zijn gezicht enkele centimeters van die van haar verwijderd.
Zijn doordringende staalgrijze ogen gefixeerd op die van haar.
Haar toverstok nog altijd tegen zijn keel geheven.

"Ben je niet bang?" vroeg ze terwijl ze haar toverstok steeds harder tegen zijn huid duwde.
Haar adem werd onregelmatiger en op de een of andere manier lukte het haar niet om haar hand stil te houden.

"De dood is al lang niet meer iets om te vrezen," antwoordde hij achteloos.