"Nou jongens, ik hoop dat jullie een wijze weg inslaan."
"Dat komt wel goed hoor pa. Je hebt ons zoveel wijze dingen vertelt."
"Ja pa, vooral het deel dat dreuzeltelgen de tovenaarswereld uit moeten."
Hun vader keek van de één naar de ander met een trotse zelfvoldane glimlach."
"Maar pa, vertel nog eens over Heer Voldemort."
"Heb ik jullie niet al genoeg vertelt over Heer Voldemort?" Zuchtte hij.
"Je hebt ons alleen vertelt wat zijn plannen zijn, niet over hoe hij zelf is. Je hebt toch bij hem in de klas gezeten op Zweinstein?"
"Dat klopt, zoon. Maar Heer Voldemort zei nooit zoveel over andere mensen, hij was vooral bezig met leren. En ook wel met andere dingen maar daar had ik geen weet van."
"Rodolphus zei dat hij je wel eens hielp met je huiswerk."
"Zelden hoor Rabastan. Heer Voldemort had het zelf ook druk en hij deed daarnaast ook nog heel veel dingen. Hij was niet vaak in de leerlingenkamer van Zwadderich."
Het bleef even stil en toen werd er geklopt.
"Dat zal Bellatrix zijn, ik doe wel open," zei Rodolphus blij.
"Hoi Bellatrix, hoe gaat het?" Hij liet haar binnen en sloot de deur.
"Niet zo best Rodolphus, ik ben net bij Heer Voldemort geweest."
"Wat zeg je? Bij Heer Voldemort? Wat ging je daar doen?" Zei Rodolphus ongelovig.
"Ik bood hem mijn diensten aan en hij accepteerde die, maar…"
"Dat is toch geweldig? Wouw, dat is echt te gek, maar waarom gaat het dan niet zo best me je?" Viel hij haar in de rede.
"Nee wacht nou even," zei Bellatrix ongeduldig. "Er was wel een voorwaarde."
Rodolphus staarde haar aan. "Laten we maar even naar boven gaan."
Ze liepen naar boven en gingen in de kamer van Rodolphus op bed zitten.
"Het is dus zo dat als je je aansluit bij Heer Voldemort dat je dan ook geen genade mag tonen voor dreuzels en modderbloedjes."
"Ja en? Wat maakt dat nou uit, die zijn toch ook slecht dus daar hoef je geen genade voor te tonen."
Bellatrix keek hem twijfelend aan.
"Ik weet het niet hoor, de drie onvergeeflijke vloeken regelmatig gebruiken? Ik denk niet dat ik dat kan."
"Maar je wilt toch graag Heer Voldemort dienen?"
"Jazeker, heel graag," zei ze met een klein stemmetje.
"Nou dan is het toch duidelijk Bella, zet je over je angsten heen en dien hem!"
Bellatrix keek hem lang aan en dacht na. "Je hebt gelijk," zei ze toen.
"Wat zit ik me nou aan te stellen, ik krijg deze kans en dan zal ik hem aanpakken ook!"
"Juist, zo ken ik mijn meisje weer."
Hij gaf haar een kus en voor ze het wisten waren ze aan het zoenen.
Opeens stopte Bellatrix.
"Maar Rodolphus, ga jij je diensten ook aanbieden?"
"Zeker weten, ik ga gelijk."
Hij rende naar beneden en verdwijnselde even later.
Toch twijfelde Bellatrix. Hoe kon ze ooit iemand vermoorden, dat is toch wreed?