Hoi lieve lezertjes,
Welkom in Scared of yourself (Ja, de titel komt van dat nummer van Zornik).
Dit is slechts het tweede verhaal dat ik hier plaats (vraag niet waar dat ander naar toe is O.o ), maar laat mijn onervarenheid jullie niet tegenhouden in het fervent reageren xD
Kort gezegd: Lees, geniet en reageer!


I drowned my girlfriend in her wishing well
I'm not afraid of afterlife hell
'Cause I live it everyday
I live it every day
I lit a fire on my neighbour's lawn
I didn't know to me they were my pawns
'Cause I live it everyday
I live it every day

I know it's not considered right
The way I live my days and nights

I always thought I'd rather be considered lucky than good

I buy my porn off the internet
I get so much fucking junk mail...my only regret
'Cause I live it everyday
I live it every day
I know we don't think alike
Your always wrong I'm always right
Acting not so secretly
You wanna be just like me

( SR-71 Lucky )

Lily's POV

'Dit kan u niet menen!' Lily stoof op tegen professor Anderling. Waarschijnlijk was ze de enige van haar jaar – van de hele school – die het recht had dat te doen. 'Je bent haar lievelingetje,' had haar vriendin Morgan een keer gezegd. Maar nu –

'Vertel mij dan even waarom niet. Ik ben leerkracht en ik heb het recht bijles te verplichten wanneer ik dat nodig acht.'

Lily ging zuchtend terug zitten. Bijles, daar kon ze mee leven, maar waarom bijles van het meest onuitstaanbare mannelijke individu in het universum?

'Lily, ik weet dat het moeilijk voor je is, maar juist het feit dat je hem haat, zal maken dat je het zo snel mogelijk onder de knie hebt.'

Lily stond morrend op. Anderling hád gelijk… Niet in staat nog een woord te zeggen, sloag ze het portretgat dicht en liep naar buiten. Bij het meer liet ze zich in het vochtige gras vallen.

Waarom? Welke idiote hersenloze nul had beslist haar – toch al naar de knoppen – leven nóg erger te maken?

'Zo, Evers, aan het mediteren geslagen?' Zijn stem klonk koel in de avondlucht en ze vroeg zich even af wie het was, maar haar gevoel zei het al.

'Ga weg, Potter,'

'Wat is er?' vroeg hij vriendelijk en ging tot haar ergernis naast haar zitten.

'Mijn hele leven hier op deze rotschool volg je me, mijn eer gaat eraan zodra jij verschijnt, mijn beste vriendin staat openbaar te flirten met mijn vriendje, de grootste sukkel van Zweinstein loopt aldoor achter me aan om me uit te vragen en Anderling wil dat ik bijles van je volg!' gilde Lily nu redelijk hysterisch. James keek haar even bedenkelijk aan. Nooit zou ze het toegeven, maar Lily vond die haast niet bedenkelijke vrede die er nu tussen hen heerste, wel kunnen. Helaas komen aan alle leuke dingen een einde zodra je hen doorhebt…

'En wat dan? Wees blij, zou ik zeggen. Weet je, het enige waar jij om geeft is ik-ik-ik. Alleen jíj hebt problemen, he? Je kan alleen maar aan jezelf denken, en als je weer een probleempje hebt dan moet de rest er maar voor boeten! Hoor eens Evers, ik begrijp dat je jezelf heel wat vindt en je zogenaamde eer hoog wil houden, zoals jij mij altijd berispt, maar ik snap niet dat je mij egoïstisch noemt. Waarom zit je altijd te vitten op anderen, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?' Hij stond op en liep naar binnen. Lily bleef achter, versuft door zijn woorden, die ze zelf nooit – maar dan ook nooit van hém verwacht had.

James' POV

James zat in de beste zetel voor de haard. Zijn gelaarsde voet tikte tegen zijn knie. Hij had Lily Evers even de realiteit onder ogen geschoven, maar waarschijnlijk ging ze gewoon verder met zichzelf belangrijk achten. En ze zou razend kwaad zijn…

'He, Gaffel! We hebben je overal gezocht!' Sirius kwam de leerlingenkamer binnen, gevolgd door Remus, die over zijn schouder keek en wachtte tot Peter kwam aanpuffen.

'Sirius, volgens mij zijn loopwedstrijden door de gang niet zo'n goed idee,' merkte hij op. Peter stond met een groen gezicht naar Remus te kijken en knikte. Zijn ogen werden groot.

'Ik – ik moet…' Hij rende naar de slaapzalen. Sirius stond aan de trap te luisteren. 'Kotsen,' vulde hij aan.

'Sirius, hou op,' zuchtte Remus. James keek hem aan. Hij zag er bleek uit.

'Wanneer?' vroeg hij.

'Overmorgen,' antwoordde Remus. Hij was zestien, maar zag eruit alsof hij achteraan de twintig was. Hoe pijnlijk en vermoeiend was weerwolf zijn?

'Heb je het al gehoord?' Sirius zette zichzelf naast Remus en steunde met zijn ellebogen op zijn knieën. 'Voldemort heeft drie dreuzelgezinnen openbaar vermoord.'

'Openbaar?' Remus keek hem niet begrijpend aan. 'Hoe dan?'

'Wil je dat écht weten?'

'Laat maar…' mompelde Remus. James zei niets.

'James?' Sirius ging gehurkt voor hem zitten. 'Sorry dat ik erover begon. Het is gewoon – die gast denkt dat hij…'

'Het is goed, Sirius,' mompelde James en veegde met zijn hand langs zijn wang. Zijn ouders waren deze zomervakantie omgekomen door een eenvoudige maar overduidelijk geplande brand. Later hoorde hij dat zijn moeder had kunnen wegkomen, maar vermoord was door Voldemort. Vanaf dat moment wist James wat hij ging worden: Schouwer. Hij zou niet rusten voor hij Voldemort het leed had toegebracht dat hem was aangedaan. Hoewel hij bij god niet wist wat Voldemort zou missen.

'Laten we erover zwijgen,' zei Remus vermoeid, 'hij houdt zich koest – buiten die drie gezinnen – laten we blij zijn dat hij niet op dit eigenste moment de school aan het bombarderen is.'

'Je hebt gelijk,' Sirius stond op. 'Komt er iemand mee naar de keukens?' Hij keek rond.

'Sirius, we komen net van de keukens!'

'Ja, dus? Mag een mens daarom niet eten!' Hij keek naar zijn maag en wreef er liefdevol over. 'Ja hoor, je krijgt dadelijk eten.'

Remus stond op. 'Ik niet, ik moet dat opstel voor Carmina nog doen…'

'Zolang je niet doet of je zwanger bent en teder over je vetbuik wrijft, kom ik mee,' antwoordde James droog.

'Vet!' riep Sirius uit. Na een zwaai viel er een dure spiegel naar beneden, waarna hij zijn trui omhoog rolde en zichzelf bekeek. Hij spande zijn buikspieren op, waardoor zijn blokjes nog beter zichtbaar werden. James rolde zijn ogen en wist dat Sirius zich er ter dege bewust van was dat een paar vierdejaars lichtjes zaten te kwijlen.

'Kom, Sirius,' grijnsde hij. 'Dadelijk vat je nog kou.'