Het was donker. Zijn ogen brandden, en toen hij ze langzaam opende besefte hij dat hij niet meer kon zien. Alles was zwart. Het enige dat hem zich bewust van zijn omgeving maakte, was de hitte van de koplampen van zijn jeep die op hem neerschenen. Aanvankelijk had hij gedacht dat het donker was, omdat het laat was, en hij zijn bril was verloren. Hij stond op en terwijl hij voelde naar zijn ogen, in de verwachting om zijn bril toch te raken, begon een warme, slijmerige substantie die rook naar zweet, naar beneden te druipen van zijn handen, en begon hij in paniek te raken. Duizenden dingen begonnen te spelen in zijn hoofd, en hij begon te huilen.

Het laatste wat hij zich herinnerde, was dat hij zijn hoofd had gestoten tegen het bovenste deel van zijn jeep, voordat hij viel en bewusteloos raakte. Nadat hij wakker was geworden, begon zijn hoofd pijn te doen en had hij moeite met het terugkeren richting zijn Jeep. Hij moest naar de haven, om Dodgson's mannen te ontmoeten en hen de CryoCan te overhandigen tegen een enorme hoeveelheid geld, maar zijn Jeep had vast komen te zitten bij een boomstronk en hij had geprobeerd de Jeep los te trekken. Met zijn blindheid, kon hij het plan met Dodgson wel vergeten. Nu was zijn enige doel de Jeep te bereiken en zich te verstoppen voor hetgene dat hem had aangevallen, voordat het terugkeerde voor een tweede poging. De man maakte zijn weg omhoog richting de helling door de hitte van de koplampen te volgen, bereikte zijn voertuig en blindelings zocht hij naar de deurklink. Eenmaal in de Jeep, voelde hij in zijn jaszak naar de CryoCan.

Het was verdwenen. Hij zou zweren dat hij het in zijn zak had gedaan, maar het was weg. Hij dacht dat het misschien uit zijn zak was gevallen toen hij zijn hoofd stootte. Voordat de arme man ook maar iets kon doen, voelde hij een reeks vlijmscherpe tanden diep in zijn dijbeen glijden, voelde een ondraaglijke pijn, en begon te gillen. Hij kon niet zien wat hem had aangevallen, maar slaagde er in om de tanden van het dier los te rukken uit zijn dijbeen. Hij kon de oppervlakte van zijn been en spieren voelen en moest overgeven. Hij voelde weer de slijmerige substantie, en begon te beseffen dat het dier dat hem eerder aan had gevallen hem naar zijn jeep had gevolgd. Op het moment dat hij erover na dacht, hoorde hij een luid krijsend geluid en voelde weer een scherpe, ondraaglijke pijn.

Het dier had op hem gesprongen en vestigde zijn scherpe klauwen in de borst van de zeer ongelukkige man, en begon zijn hulpeloze prooi af te maken. De man was onder de indruk en bang tegelijk, want hij voelde niet zo veel pijn als hij had verwacht. Tijdens zijn laatste paar seconden van helder denken, herinnerde hij zich dat Henry Wu iets zei over een dinosaurus genaamd Dilophosaurus en dat ze hun gif spugen op de prooi, waarmee het werd verlamd. Hij was verlamd en werd aangevallen door een Dilophosaurus, dacht hij.

Richard Graves schreeuwde nog een keer in de hoop dat iemand hem zou horen, net voordat hij voelde dat zijn buik werd opengereten, en zijn ingewanden naar buiten kwamen. Het was de sensatie zijn eigen organen in handen te hebben, dat de man deed flauwvallen.

Alles werd zwart.