Tweehonderd eenentwintig, Tweehonderd tweeëntwintig, tweehonderd drieëntwintig,

tweehonderd vierentwintig, tweehonderd vijfentwintig, tweehonderd zesentwintig,

tweehonderd zevenentwintig, tweehonderd achtentwintig, tweehonderd negenentwintig,

tweehonderd dertig! Eindelijk! Harry liet zich stilletjes uit bed glijden. Vandaag was het de

dag, Vandaag was het zijn dag. Eindelijk zou hij vertellen wat hij voelde. Als hij tenminste de

kans kreeg. Zijn geliefde had de vervelende gewoonte te verdwijnen als Harry hem nodig had.

Daarom hield hij ook zo van hem. Draco. Op school had hij altijd gedaan alsof hij hem haatte,

maar de waarheid, de gehele en onomwonden waarheid was dat hij stilletjes, diep in zichzelf

altijd van hem gehouden had. Toe hij die eerste keer bij madame makelin naast hem op die

stoel had gestaan, had hij bijna, bijna gezegd hoe mooi hij wel niet was. Maar hij had

gezwegen, hij moest het nog niet weten, hij kende hem niet eens. Toen, in de trein, had hij

gezien hoeveel vrienden hij had, en hij was jaloers geweest vanwege dat. Daarna, op school,

elke keer dat hij hem uitgescholden had, elke keer dat hij hem bijna een dreun gegeven had,

was hem weer een van zijn perfecte eigenschappen opgevallen. Had hij die scheldwoorden en

dreigementen nooit gemeend, en het leek alsof Draco dat geweten had. Telkens als Draco het

niet zag, had hij liefdevol naar hem gekeken, en zich vlug weer omgedraaid als het iemand

dreigde op te vallen. Telkens opnieuw, wanneer hij naar Ginny's stipje op de sluipwegwijzer

gestaard had, waren zijn ogen naar dat van Draco gegleden.

Stilletjes sloop hij de slaapkamer uit. 'Sorry, Gin.' Fluisterde hij. In de keuken schreef hij snel

een briefje. "Ben even weg, ben voor het eten weer terug, zo niet, maak je dan geen zorgen,

mijn afspraak zou kunnen uitlopen. Liefs, Harry" Voor het geval dat Draco niet hetzelfde zou

voelen als hij, dan kon hij nog steeds terugkomen. Zachtjes liep hij het huis uit, en

verdwijnselde, zodra hij buiten de beschermende bezweringen die om zijn huis lagen kwam.

Hij ademde diep in en uit. Daar gaat ie dan. Hij duwde op de bel en een vrouw met lang blond

haar, een spits gezicht en een hooghartige uitstraling deed de deur open. Narcissa Malfidus.

'Harry, Wat moet jij hier?' beet ze hem toe. Nou, ze noemde hem in ieder geval Harry, dat

was al iets. 'Euh, ik vroeg me af of Draco thuis was.' Aarzelde hij. Een diepe zucht. 'Ja, die

is hier. Nu tevreden?'

'zou ik hem even kunnen spreken?'

weer een diepe zucht. 'Ja, Ik haal hem even.'

Een vijftal minuten later verscheen het gezicht dat hij zo liefhad, die grijze ogen, waar hij zo

in weg kon dromen. 'Wat doe je hier in godsnaam?' sneerde Draco. 'Ik hou van je' zo, het

was eruit. Hij keek Draco onzeker aan. 'Hou op met die onzin, Potter en ga weg, zodat ik je

weer in alle rust kan haten. Maar hier zou Harry het niet bij laten, hij drukte zijn lippen op die

van Draco en zoende hem, met alle liefde die hij kon opbrengen –en dat was een hele hoop- .

Draco's ogen sperden zich eerst wijd open, maar toen, sloeg hij zijn armen om Harry heen en

zoende hem terug, met meer liefde dan hij ooit voor iemand gevoeld had.


Harry is toen even terug naar huis gegaan om zijn spullen te pakken en Ginny over zijn net

ontstane relatie met Draco te vertellen. Eerst had ze hem geslagen, toen was ze beginnen

huilen, en hij was weggegaan, Om nog lang en gelukkig met Draco te leven.

please leave a comment!!!!