Hoofdstuk 1: Een eenzame jager
Het was nacht toen twee wezen over de vlakte wandelde. Aan de lucht was geen wolkje te zien waardoor de twee manen genoeg licht gaven.
"Wat moeten we doen, meester. We kunnen niet eeuwig die wezens dien", zei een vrouw.
"Ik weet het mijn kind maar wij zijn de enigste die zo denken. Iedereen denk dat hij een engel die uit de hemelen is gezonden", zei een oudere man.
"En wat van die plaats waar ze zo'n wezens hebben kunnen overwinnen?"
De oudere man keek bedrukt toen de vrouw dat zei.
"Je weet niet dat het waarheid is", zei de man.
"Maar meester, ik heb het hem horen zeggen toen hij alleen was in zijn kamer. Twee van zijn medewezens waren gedood door mensen op een andere wereld", riep de vrouw.
"Stil nu, straks hoort iemand ons", zei de man en keek vlug rond of hij niemand zag. Hij zag alleen de openvlakte met lichte begroeien van gras. Hier en daar zwierven wat nachtdieren rond en soms hoorden ze een geschal van een vleermuis.
"En daarbij, ook al is dat waar hoe denk je ze te bereiken mijn kind", zei de man en keek en de donkere bruine ogen van de vrouw.
"Dat weet ik nog niet, maar als we ze hierheen konden krijgen dan zoude ze ons kunnen helpen, ze zouden ons van hen kunnen verlossen", zei de vrouw opgewonden en balde haar handen tot vuisten.
"En waarom denk je dat ze ons willen komen helpen", vroeg de man met opgetrokken wenkbrauw.
"Ik weet het niet, maar ik moet het toch proberen. Hoeveel doden moeten er nog vallen", zei de vrouw en een traan viel van haar wang. De oude man zag het en legde zijn hand op de vrouw.
"Ik weet dat het een groot verlies is. Je oudersen je broer op één dag maar je moet je sterk houden mijn kind", zei de man en glimlachte lichtjes naar haar.
"Het is dat wezen zijn schuld dat ze weg zijn. Ze wisten dat hij moeilijkheden ging zijn en daarom vermoorde dat wezen mijn ouders en broer. Hij zal boeten maar ik kan het niet alleen", zei de vrouw.
"Als ik u niet had opgenomen en gezegd had dat je mijn kleinkind was had hij misschien jouw ook gedood", zei de man.
"Ja, daar ben ik nog altijd dankbaar voor", zei de vrouw en glimlachte terug.
"Maar dat lost nog altijd het probleem niet op, we moeten het toch ten minste proberen", zei de vrouw en zweeg dan opeens. Er was een zacht geritsel achter hun. Ze keken met een schok om en keken naar twee gloeiende ogen in de duisternis.
"Redria laat ons niet zo schrikken", zei de vrouw. Uit de duisternis kwam dan een wezen tevoorschijn. Het was een bruine tijger met oranje strepen over zijn lijf. De tijger kwam langzaam naar de twee en ging dan naast de vrouw zitten. De vrouw streelde het hoofd van de tijger waarna de tijger zat te spinnen als een verwende kat.
"Het is nog steeds niet te geloven de band die jullie twee hebben", zei de man glimlachend.
"Zij was er voor mij toen mijn ouders heeft vermoord, ze heeft me naar u gebracht. Zij is het enigste dat mij nog echt herinnert aan mijn ouders en broer", zei de vrouw en liep dan verder terwijl de tijger langzaam naast haar liep.
"Maar jullie kunnen precies elkaar voelen alsof jullie één wezen zijn, en dat is zeer opmerkelijk. Jij bent de enigste in dit land dat een tijger als kompaan heeft bij het jagen. Iedereen vond dat je een andere wezen moest kiezen omdat ze dachten dat Redria ooit tegen jouw zou keren", zei de man en de tijger gromde even toen dat gezegd werd.
"Kan, maar ik zou Redria nooit willen wegdoen, ze is mijn vriendin, nee mijn zus", zei de vrouw en de tijger liep trots naast vrouw.
"Maar is er nu geen enkele kans om die aardlingen te bereiken want je verandert altijd van onderwerp", vroeg de vrouw. De man was stil en keek naar de grond terwijl ze verder wandelde.
"Er is misschien een mogelijkheid", zei de man
"Ja, welk, zeg het me alstublieft meester", zei de vrouw opgewonden.
"Rustig mijn kind. Haast is nooit goed en dit kan wel is heel gevaarlijk worden", zei de man.
"Ik neem het risico wel", zei de vrouw terwijl ze haar hand weer balde.
"Hm, je bent altijd mijn beste student geweest en je bent altijd in alles geslaagd ook al leek het bijna onmogelijk", zei de man.
"Ja, maar mijn doorzettingsvermogen om te hopen mijn ouders trots zouden zijn als ze nog leefden was meer dan genoeg om het allemaal aan te kunnen en nu zelf nog", zei de vrouw.
"Hm, je ouders zijn trots, zeker weten. Ze zien alles vanuit de geestenwereld. Ze zien hoe hard jij vecht voor iedereen", zei de man.
"Ik wou dat ik met ze kon spreken, een laatste keer", zei de vrouw en keek weer sip. De tijger keek haar bazin haan en likte haar hand en gaf dan een stomp met haar hoofd.
"bedankt Redria, ik weet dat ik altijd op jou kan reken", zei de vrouw en glimlachte.
De man keek naar de twee en glimlachte dan ook. Hij vond het altijd leuk om te zien hoe de twee met elkaar zo goed overeenkomen. Als één van de twee in een dip zat zal de andere ze altijd opvrolijken.
"Kyala ben je zeker dat je dit wilt doen, het kan gevaarlijk zijn", zei de man serieus. Kyala verschoot toen hij bij haar naam aansprak. hij had dat nooit gedaan, hij noemde haar altijd kind.
"Ja, meester. Er moet iets gedaan worden", zei de vrouw vastberaden.
"Oké, als verder over de grote vlakte reist richting oosten zul je uiteindelijk een berg tegenkomen", zei de man.
"De verboden berg", zei de vrouw met wijdopen ogen.
"Ja, voordat het wezen kwam en het de verboden berg noemde heb ik daar wat opgravingen gedaan. Ik heb iets gevonden dat zei over reizen door ruimte naar andere werelden. Ik kon het niet lang genoeg onderzoeken maar ik denk dat het van een ras komt dat voor ons leefde. Maar ik heb wel iets gevonden dat het activeert", zei de man en haalde iets vanuit zijn zakken. Het was een oranje bol die lichtjes gloeide.
"Wat is dat", vroeg de vrouw.
"Ik weet het niet, in de schriften stond de benaming materia denk ik", zei de man.
"En hoe werkt het?"
"In de grot stond een groot tablet met allemaal planeten, of daar leken ze op. Volgens de geschriften moest je de afbeelding van de planeet aanraken en dan op de bol concentreren en je zou er dan moeten zijn", zei de man.
"hm, en het risico is bij?"
"Het risico is dat je de juiste planeet eerst moet vinden en als je die vind moet je hopen dat je niet ergens terecht komt dat je dood kan zijn", zei de man bezorgd.
De vrouw bleef even kijken naar de bol die zacht glinsterde in haar handen.
"Hier neem dit ook mee, je zult het misschien nodig hebben", zei de man die een houten boog gaf en dan een koker gevuld met pijlen. Ze pakte de wapens aan en hing die dan aan haar rug. Ze keek naar de man en gaf hem een zoen op de wang.
"Dank je meester, ik zal je niet falen", zei de vrouw en liep dan de duisternis in.
"Redria pas goed op haar", zei de man en streelde de tijger haar hoofd. De tijger knikte met zijn hoofd en liep dan achter de Kyala aan.
"Geest van de jacht leid haar in haar missie en laat haar slagen", bad de man en liep dan terug.
"Zozo, oude man, zo laat nog op", zei een man opeens. De man schrok even en keek dan naar voor. Er stond een oudere man voor hem licht bruin haar dat bijna grijs werd. Donker blauwe tuniek met een donker paarse mantel.
"Mag een oude man nu nog niet eens een nachtwandelingetje maken, Corino",zei de man kwaad.
"Of is dat nu ook verboden?"
"Hm, natuurlijk niet Rhand", zei Corino met en grijns.
"wel, als je me wilt excuseren ik was juist van plan om terug naar het dorp te gaan", zei Rhand en stapte weer door.
"Maar eerst, waar is je studente", vroeg Corino.
"Studente, Kyala is thuis aan het slapen", zei de Rhand.
"Nee, ze werd samen met jouw gezien toen je uit het dorp vertrok voor je nachtwandelingetje."
"hm, dan hebben ze verkeerd gezien", zei Rhand.
"Ik denk van niet", zei Corino maar met een strengere stem en pakte Rhand bij zijn kraag en tilde hem een meter boven de grond.
"Het zou geen goede reputatie voor u zijn als je nu ook al oude man gaat aanvallen", zei Rhand en grijnsde.
"hm, wie zegt dat ik u ga aanvallen", zei Corino en liep de man dan weer vallen.
"Neem hem gevangen!"
"Wat, wat is hier aan de hand", riep Rhand toen twee gespierde mannen Rhand aan de armen vastnamen.
"Rhand Altor, hierbij word je gevangengenomen wegens moord op de familie Salandria", riep de Corino terwijl de twee mannen Rhand zijn handen vastbonden.
"Wat, ik zou ze nooit vermoorden. Ik had altijd goede relatie met Kiala en Kenten Salandria", riep de gevangene kwaad.
"Neem hem maar mee en sluit hem op", riep de Corino. De twee gespierde mannen gehoorzaamde en sleepte Rhand mee die steeds kwaad riep.
"En nu voor ons klein wegloopstertje", zei de man en knipte in zijn handen.
"Ja, meester", zei een man in zwart kledij.
"Volg haar en als je haar hebt ingehaald…dood je haar", zei de Corino koel.
"Ja, meest", zei de man en pakte een stevige zwarte boog. Hij floot in zijn handen en een zwart wezen kwam vanuit de duisternis tevoorschijn. Het was een zwarte panter.
"Talad, zoek onze prooi", zei de man streng waarna de panter de duisternis weer in sprong gevolgd door de man.
"Als zij uit de weg geruimd is, zal er niets van tegenstand meer zijn", zei de man en lachte luid.
Het was al ochtend toen Kyala en Redria de grote vlakte overstaken. De grote zon kwam langzaam aan de horizon op. De twee liepen vlak naast elkaar. Kyala wist dat Redria sneller kon lopen dan haar maar toch bleef ze altijd bij haar, om haar te vergezellen. In de verte kwam de grote berg in zicht. Een eenzame berg die als een spits omhoog ging. De ingang van de grot zou aan de zuidkant van de berg zijn. Volgens haar meester zouden de gangen glad als metaal zijn en blinken als diamant in licht. Ze was er nog nooit want sinds, dat wezen gekomen was mocht niemand meer in de beurt komen van de berg. Ze wist nooit waarom net zoals iedere ander persoon in Kioko dorp. Ze dacht nog een keer aan haar dorpje. Het was een simpele plaats waar kinderen buiten speelde, vrouwen eten klaarmaakte en andere zaken en de mannen gingen jagen. Ze moest er nog steeds om lachen toen, de reactie dat zij ook een jager ging worden. Haar meester was toen de enigste die haar wilde trainen als jager en dat was goed ook want hij was de beste aller tijden. Ze heeft haar geleerd hoe ze meesterlijk met pijl en boog moest werken. Hoe ze onzichtbaar moest blijven voor haar prooi. Hoe ze zonder een geluid te maken haar prooi moest besluipen. Het enigste wat ze soms moeilijkheden mee had was het in bedwang houden van haar staart. Als ze opgewonden raakte zwierde haar staart van de éné kant naar de andere. Ze had dit opgelost door haar staart rond haar middelste te draaien maar dat zat niet altijd gemakkelijk. Na een lange tijd haar staart rond haar middel te dragen begint het zeer te doen en zeker als ze gebukt zit. De zon scheen nu al helder in de lucht. Iedereen zal nu wakker aan het worden zijn, dacht ze in haarzelf. Ze liep samen met haar tijger door totdat ze aan de voet van de berg stonden. Ze ging naar de zuidkant van de berg en zag de opening. Ze keek eerst goed rond maar zag niemand als bewaking. Ze dacht dat dit wel mogelijk zou zijn vanwege dat het verboden was hierheen te komen. Maar toch had ze het gevoel dat er iets was. Ze liep langzaam en laag tegen de grond naar de ingang. Ze keek voorzichtig naar binnen maar er stond niemand. Iedereen denk er toch niet aan om naar hier te komen dus waarom beschermen; dacht de vrouw. Ze ging naar binnen en keek met verbijsterde ogen naar de gladde muren die blinken als diamant in de zon. Vanwege dat was de grot goed verlicht. Het zon licht weerkaatste op de muren zo naar binnen. Ze liep verder en kwam dan een grote zaal tegen. Overal aan de muren stonden vreemde tekens in de muur gegraveerd, er waren ook tabletten van een onbekend materiaal waar allemaal apparatuur op lag die onder het stof lagen.
De tijger keek rond maar vond er niet aan. De Vrouw daartegen zat vol verwondering te kijken. Ze keek wat rond en uiteindelijk ze een grote cilindervormige tablet dat recht tegen een muur stond. Op het tablet stonden allemaal cirkels met namen op. Ze zag ergens Spira staan, daar Van en Solaria. Er stonden wel honderden cirkels op. Sommigen waren dan waren ook weer doorstreept. Dit moest het tablet met de planeten zijn, dacht ze en keek verder. Toen ze het gesprek afluisterde van dat wezen hoorde ze de naam aardlingen vallen dus misschien met ze een naam zoeken met de aard in. De tijger gromde even en keek naar een afbeelding onderaan. Kyala keek er even aan en glimlachtte dan.
"Goed gedaan Redria. Dit moet het zijn, de Aarde", zei de vrouw en nam de oranje bol vast.
"Blijf dicht bij mij staan oké", de vrouw en de tijger kwam vlak bij haar staan.
Opeens begon Redria laag te grommen en Kyala keek ook op. Ze voelde iemand komen. Twee wezens kwamen langzaam de grot in.
"Shit, ze hebben ons gevonden", zei Kyala stil. Redria wou er heen gaan maar Kyala hield haar vast zodat ze niet weg kon.
"Als we dit ding kunnen activeren moeten we geen zorgen maken", zei de vrouw en begon naar de oranje bol te kijken. Ze keek er naar en concentreerde er zich op maar niets gebeurde. Twee zwarte gedaante stapten langzaam de grot in en lachte naar hun prooi.
"Zo leuk dat je blijft zitten dat maakt het voor mij makkelijker", zei de man met een grijns en nam zijn boog klaar. Kyala keek naar de man en trok haar ogen open. Dat wezen had de jager des dood op haar gestuurd. Hij wou haar uit weg net zoals haar ouders en haar broer. Ze keek naar de man en zag iets van herkenning in zijn ogen maar negeerde het. Ze begon harder op de bol te concentreren terwijl de ma, langzaam een pijl uit zijn koker haalde. De pijl zelf was ook pikzwart net als de boog. Hij legde de pijl klaar en aarzelde dan even. De bol in haar handen begon opeens op te lichten. De oranje gloed werd groter en groter en omsingelde Kyala en Redria. De zwarte jager vermande zich en schoot de pijl af. De pijl vloog recht op het doel. Wanneer de pijl juist de vrouw wou doorboren verdween ze in het niets en de pijl vloog gewoon tegen het tablet. De man vloekte in zichzelf en ging naar het tablet om te zien wat ze aanraakte.
"Aarde", zei hij in zichzelf en ging dan weg gevolgde daar zijn trouwe panter; Talad.
