Woah! Mijn allereerste volgende generatie fanfictie :D. Ik liep hier al een tijdje mee rond en ik heb maar besloten het gewoon op te schrijven. Nouja, overduidelijk dus DH spoilers ennuhm… dat was het wel denk ik…

Hoofdstuk 1

"Mevrouw Wemel, ik wil even met u spreken."

Ik draaide me om, Anderling beende door de gang naar me toe, ze zag er geïrriteerd uit. Ik zuchtte en rolde met mijn ogen naar Albus, tegen wie ik zojuist mee had staan praten, hij glimlachte terug maar stopte daar abrupt mee toen Anderling hem even aankeek. Ik voelde met hem mee, hij was zo'n lieve schat maar ontzettend verlegen.

Ik was zo ongeveer het tegenovergestelde… Nouja, ik was ook lief, dat hoopte ik tenminste, maar ik was erg uitbundig en hield van grappen uithalen. Mijn moeder zegt de hele tijd dat ik ontzettend lijk op mijn vader en zijn tweelingbroer die trouwens mijn naamkameraad was, jammer genoeg heb ik nooit de kans gehad hem te ontmoeten… hij stierf ongeveer vijf jaar voordat ik geboren was.

"Juffrouw Wemel!" Anderling's strenge stem brak door mijn gedachten heen en ik schudde mijn hoofd, me concentrerend, tot mijn verrassing zag ik dat Anderling me al voorbij was gelopen en nu driftig aan het gebaren was dat ik haar moest volgen. Ik haalde mijn schouders verontschuldigend naar Albus op, hij knikte en liep verder naar de bibliotheek terwijl ik mijn hoofd boog en achter mijn woedende afdelingshoofd aanliep.

Gedurende de wandeling bereidde ik me voor op wat er zou gaan komen, ik was al wat het was… Vorige week had ik de toiletten opgeblazen, James die me had geholpen en de rest van de leerlingen hadden dubbel gelegen maar het grootste gedeelte van de leraren was razend geweest. En neem aan dat een toiletbril naar huis sturen ook niet zo'n goed idee was geweest. Al denk ik dat mijn vader zich dood heeft gelachen, hij was degene die me geïnspireerd had toen hij me vertelde over het plan van zijn broer en hem om hetzelfde te doen in hun derde jaar. Mam vond het hoogst waarschijnlijk minder grappig gezien ze me een brulbrief heeft gestuurd, die ik gelukkig ontving in mijn slaapzaal.

We stopten, Anderling opende een deur en gebaarde me naar binnen te gaan, terwijl ik een onschuldig gezicht opzette liep ik voorzichtig het lokaal in. Ik hoorde hoe ze de deur dichtdeed maar stopte niet met lopen tot ik bij een bureau in het midden van de kamer was aangekomen. Ik draaide me om en ging erboven op zitten, ik deed mijn best om mijn gezicht onschuldig te houden maar bij het zien van haar blik wist ik dat het moeilijk zou gaan worden, erg moeilijk.

"Juffrouw Fred Wemel…" Begon ze. Ik was dood, het was nooit een goed teken als ze je volledige naam gebruikte. Maar ze ging verder: "vanochtend ontving ik een zorgbarende brief van je moeder," En daar was het al… "ze schreef me over een zeker ongeval dat ongeveer een week geleden hier op deze school is gebeurd. Wil je weten wat ze nog meer stuurde?"

Ik schudde mijn hoofd: "Nee, ik houd niet zo van roddels."

Maar ze ging al weer door: "Ze stuurde me een foto van een ingelijste wc bril en in de brief legde ze me uit dat ze me de eigenlijke bril had willen sturen maar dat je vader er geen afstand van wou doen."

Ik probeerde er lachend onderuit te komen: "Ach, u kent mijn vader-"

Maar ze onderbrak me: "Ja inderdaad, en ik ken jou ook en weet dus dat je op hem lijkt. Maar weet je wat echt mijn aandacht trok, wat ik erg eigenaardig vond? Op de wc bril stond het Zweinstein logo."

Fronsend zei ik: "Nou ja, dat is inderdaad raar."

"Ik ben nog niet klaar, het ziet er naar uit dat meneer en mevrouw potter ook net zo'n toiletbril hadden ontvangen. Jij zou niet toevallig weten wie die brillen heeft verzonden?"

Ik wist dat ik al verloren had maar haalde toch mijn schouders op: "Geen idee, professor."

Ze keek me ongelovend aan: "Dus je hebt geen enkel idee, niet eens een ingeving?"

"Nee, niet echt."

"Oké," Haar gezicht veranderde zo snel van een frons naar een glimlach dat het me nog meer beangstigde dan haar boze gezicht. "dan denk ik dat ik maar eens een praatje moet houden met jou neef, meneer James Potter." Daar was de volledige naam weer. " Als het niet jou grap was dan was het hoogst waarschijnlijk die van hem.

Mijn hart stond stil, ik wist dat als James nog een keer moest nablijven voordat de maand voorbij was tante Ginny hem uit het zwerkbal team zou halen. En sinds de grap mijn idee was geweest…

"Nee! Hij had er niets mee te maken. Straf hem alstublieft niet."

Anderling grijnsde, ik haatte dat ze mijn zwakke plekken wist, "Nou, dan zal ik je voor de rest van de week moeten laten nablijven. Beginnend met morgenavond om zes uur, dan kun je de rotzooi die je gemaakt hebt opruimen."

Ik keek haar geschokt aan: "M-maar dat kunt u niet doen! Morgen om zes uur is er zwerkbaltraining."

Ze haalde haar schouders op: "Dan had je daaraan moeten denken voor je de toiletten opblies."

Terwijl mijn ogen zich vulden met tranen beende ik de kamer uit en sloeg woedend de deur achter me dicht. Ik haatte de Anderlingosaurus, zoals James en ik haar in mijn tweede jaar hadden gedoopt. Ze misbruikte mijn gevoelens om me te pakken te krijgen, ik zweer dat ze al veel te lang les gaf: Ze was al lerares toen mijn grootouders hier op school zaten.

Blindelings liep ik door geheime gangen terwijl ik de drukke gangen probeerde te ontwijken, vol met leerlingen die terugkwamen van een 'leuke' zondagmiddag wandeling, op mijn weg naar de kamer van hoge nood. Het was soort van mijn toevluchtsoord: Ik ging erheen als iets me dwarszat en ik alleen wou zijn.

Net toen ik de hoek om ging ergens op de zesde verdieping botste ik ergens tegen aan.

"Jezus, man. Kun je niet uitk-?" mijn adem stokte in mijn keel, voor me op de grond lag Duncan Yorkshire. SHIT! Ik had staan huilen en was net tegen de leukste jongen van school opgebotst die ook nog een Zwadderich bleek te zijn, mijn dag kon niet meer kapot. Snel veegde ik mijn tanen weg in de hoop dat hij ze niet zou zien.

Maar tot mijn grote verbazing glimlachte hij verontschuldigend en bood aan me weer omhoog te helpen: "We hadden allebei andere dingen aan ons hoofd, laten we maar vergeten en vergeven oké?"

Ik was NIET het type dat snel met een mond vol tanden stond, absoluut niet, maar nu had ik het gevoel dat ze er een voor een uitvielen terwijl hij me aankeek. Ik liet me overeind trekken en knikte: "Oké?"

"Hey Dunc! Wat ben je nu aan het doen?! Zeg me niet dat je met dat achterlijke kind omgaat." Daar kwam Trish DuLac door de gang aanlopen… god wat haatte ik dat kind.

Duncan zuchtte: "Trish, doe nou niet. Daar komt alleen maar ellende van."

Maar ik zette mijn handen in mijn zij: "Een beetje ellende zou haar helemaal geen kwaad doen. Het past prima bij haar kapsel."

Trish's mond zakte erg oncharmant open en ik zag dat Duncan moeite deed een glimlach te onderdrukken: 1-0 voor Fred!

Toen kwam er een grijns op haar gezicht: "Ik loop tenminste niet huilend door de school."

Bitch! "Ach ja, al die tranen. Misschien smelt je suikerspinhaar wel!"

Ze trok haar toverstok, dus trok ik de mijne ook. Als Trish het zo wou oplossen was ze welkom. Maar Duncan ging tussen ons instaan: "Trish, niet doen. En Fred, straks mag je niet zwerkballen."

Ik kreunde ik stopte mijn stok weg: "Best, maar houd trailer-trish bij me vandaan." 3-1 voor moi! Daarna beende boos langs die twee heen, ik snapte niet wat Duncan met dat mens deed.

Snel liep ik de trap op naar de zevende verdieping en liet de deur naar de kamer van hoge nood verschijnen. Eenmaal binnen gooide ik de deur achter me dicht, plofte op het donkerrode bed en begon te snikken.

Waarom moest dit mij nou weer overkomen? Duncan dacht dat ik een ontzettend watje was, ik had me weer door Trish laten opfokken, mam zou weer pissig zijn en niet te vergeten moest ik wéér een hele week nablijven, ook nog tijdens zwerkbaltraining. Een deze dagen zouden ze me nog uit het team zetten. Het zou me niet verbazen als dat er vandaag ook nog eens bij zou komen.

"Stomme Anderlingosaurus." Mompelde ik. Dankzij haar was het allemaal begonnen.

Tot mijn grote schrik hoorde ik gegrinnik, zo snel als ik kon draaide ik me om en zag net nog een roodharig hoofd om de hoek van de deur. Ik duwde mezelf overeind en rende naar de deur, ik zou die persoon eens grondig vervloeken.

Met mijn toverstok in mijn hand duwde ik de deur naar de gang open, ik liep naar buiten en keek om me heen: er was niemand… Het was onmogelijk zo snel de gang uit te lopen zonder dat ik het gehoord had. Misschien had ik het me maar verbeeld. Dat zal het geweest zijn.

Me ongemakkelijk voelend sloot ik de deur en deed voor de zekerheid het slot erop. Daarna plofte ik weer op het bed neer, ik had geen zin meer om te huilen dus pakte ik een willekeurig boek uit de boekenplank boven het bed en begon erin te lezen.

Nou? Wat vonden jullie? Enige suggesties over wie de geheimzinnige roodharige persoon kan zijn??? Laat wat horen!