Beginning of all

Alles is rustig. De zon schijnt het is zomer. En je hoort het gezang van de vogels. Op sommige plaatsen zie je kinderen buiten spelen. Alles is zoals het normaal hoort te zijn. Maar er was een tijd dat het anders was. Ongeveer 50 jaar geleden.

Iedereen onthoud die vreselijke dag. Er waren geen bomen, planten of dieren het was helemaal leeg en kaal. En als je er liep had je het gevoel dat je nooit meer zou lachen en je zag alle erge gebeurtenissen in je leven voorbij flitsen. Op veel plekken zag je doden mensen liggen die roken naar rottend vlees.

En als je levende mensen zag hadden ze een emotieloze of bange gezichtsuitdrukking. Soms zag je een lichtflits of hoorde je een gil. Maar je keek niet op want anders was jij de volgende die gilde en zoveel pijn had. Je wou vluchten maar het kon niet want als je het deed werd je op een vreselijke wijze gedood.

Die manier is zo verschrikkelijk dat het onmogelijk is om het te beschrijven. Er waren veel dappere mensen die in opstand kwamen en 'Hem', hij word ook wel Avada Kedavra of Crucio genoemd, probeerde te doden. Maar al die pogingen waren tevergeefs. En je werd meestal opgepakt en dan dode 'Hij' je op de manier zoals 'Hij' het altijd deed.

Meestal sprak hij eerst de 'crucio' spreuk uit. Die spreuk zorgde ervoor dat je zoveel pijn had. Hij stopte net op het punt dat je dood zou gaan of in coma zou raken. Dan liet 'Hij' je even bijkomen en sprak de bekende 'avada kedavra' vloek uit. Het laatste wat je zag was een groene licht flits.

Heel veel mensen werden bang en vermoorde zichzelf sommige hielden het maar net vol. Maar zelfs de mensen die alles deden wat hun gevraagd werd hadden het slecht. Maar uit angst durfde ze niks te doen. En als je pech had werd je gewoon gemarteld door 'dooddoeners' omdat ze zich verveelde of het leuk vonden om het te doen.

Je wou wel vluchten maar er was weinig hoop in je dat het zou lukken. Want al vele mensen hadden het voor je geprobeerd maar ze werden allemaal gedood en niemand heeft het ooit gered. Overal waar je keek waren 'dooddoeners' zij stonden aan de kant van 'Hem'. Ergens liep een jongen met rood haar te vechten tegen het onaangename gevoel en dat hij de realiteit zou gaan vergeten.

Hij dacht aan zijn familie en aan Hermelien hoe kon het toch dat hij het had gedaan. Waarom had hij het eigenlijk gedaan. Hier denk ik al dagen over na maar ik kom er niet uit. Ik wou dat ik het wist. Ik wou dat ik het kon tegenhouden. En ik wou weten waar de anderen waren. Hopelijk was met hun alles goed.

Ik keek om me heen overal zag ik dementors. Al die dreuzels wisten niet hoe het kwam dat ze het gevoel hadden dat ze altijd ongelukkig zouden blijven, want hun zagen de dementors niet. Eigenlijk wil ik ook dat ik die afzichtelijke wezen niet zie. Maar ja het kan niet anders ik ben nou eenmaal een tovenaar. Ik schrok plotseling want ik had net bedacht dat we achter de verkeerde aanzaten.

En degene die ze zochten was gewoon de hele tijd bij ons. Niet te geloven dat hij dit ooit zou doen. Maar waar heeft hij al die spreuken eigenlijk geleerd. Ik vroeg het me af. Plotseling wist ik het. Daarom ging hij zo vaak weg hij ging de spreuken leren en oefenen. En daarom was hij zo goed in verweer tegen zwarte kunsten.

Maar de rest dat hij ons vertelt had zou hij dat gelogen hebben of misschien niet en een ding bleef ik niet snappen hij was vroeger toch heel anders?. Ondertussen hoorde ik weer een vreselijke gil. Ik was er al aan gewend geraakt maar het was toch verschrikkelijk om te horen.

-We gaan een tijdje terug in de tijd.-

Zoals gewoonlijk werd ik om zeven uur wakker en ging naar beneden. Ik merkte meteen dat er een raam kapot was. Ik vroeg 'Hoe komt dit?'. Mijn tante en oom waren hartstikke stil en keken me boos aan. Het bleef een tijdje stil. Maar de stilte werd verbroken en mijn oom zei op een dreigende toon 'Waarom heb je dat gedaan?'. Ik keek hem verbaasd aan en zei 'Wat heb ik gedaan?'.

Hij werd helemaal rood en schreeuwde ten slotte 'Ontkennen het maar niet! Dirk zag je..'. 'Wat zag hij dan?'. 'Nou heb ik er genoeg van! Met je brutale gedrag! Je moet blij zijn dat we jou in huis hebben genomen. En ons zie je ook geen ramen kapot gooien!' Hij schreeuwde de laatste zinnen uit. Ik was nog steeds verbijsterd tot het me doordrong.

Dirk had vertelt dat ik het raam had kapot gegooid. Ik keek naar Dirk en zag zijn glimlach. Nu wist ik het zeker. Ik had besloten om maar beter niks te zeggen want onderhand ken ik ze al. Als je blijft ontkennen dan word het alleen maar erger. Plotseling sleurde mijn oom me mee naar de kast onderaan de trap en stopte me erin.

Hij deed de deur dicht en op slot. Ik gehoorzaamde dit was ik onderhand wel gewend. Ik zat naar de muur te staren en telde het aantal spinnen die over de muur heen liepen.