Disclaimer: alles behoort Suzanne Collins toe, op mijn eigen personages na.
Dood is onvermijdelijk. Je kunt het accepteren of het negeren. Beide zal het niet beter maken.
Yue Marbles – 17
District 5
Hier sta ik dan voor een podium, wachtend totdat de naam van de vrouwelijke tribuut wordt getrokken, zodat ze later afgeslacht kan worden tijdens de Hongerspelen. Nog een doodgewone dag in District 5. Leuk hoor.
Rustig kijk ik om me heen. Het is nu al drie jaar na de opstand. Dit is de derde keer dat we de Hongerspelen houden. Ik herinner me de eerste Hongerspelen nog helemaal perfect. District 3 had toen gewonnen door puur geluk. De winnaar was een jongen, genaamd Magnus Adena. Hij is nu 18 jaar oud. Magnus had niemand hoeven te doodden. De tributen hadden elkaar al afgemaakt. Het waren loyalisten tegen rebellen. Die verraders waren best geshockt. Ze hadden niet verwacht dat ze ook hoefden mee te doen. Maar dat moesten ze wel. Ze moesten boeten, samen, met de rest van ons.
Wat ze niet beseften, was dat ze geluk hadden. De eerste keer dat je iets doet, is meestal om het uit te testen. Daarna kun je een aantal dingen verbeteren. Dus waren de tweede Hongerspelen veel gruwelijker en bruter dan de eerste. Er werden mutanten ingezet om de tributen op te jagen en onnatuurlijke omstandigheden gecreëerd om de tributen bij elkaar te drijven, zodat er een gedwongen bloedbad ontstond. Toen won District 7 en de winnaar was een meisje genaamd Echo Illiam. Over Echo en haar hakbijl heb ik nog steeds nachtmerries.
En nu worden dus de derde Hongerspelen gehouden. Niet dat het me nog wat kan schelen. Mijn hele familie en al mijn vrienden zijn dood, dankzij de opstand. Niet omdat we rebellen of loyalisten waren. Nee, wij waren neutralisten. Dat boeide niemand natuurlijk wat. Niemand hield rekening met mijn familie. Niemand bedacht dat niet alles zwart-wit was. Nee, omdat mijn familie geen kant koos, waren we vijand van beide kampen. Op dat moment was ik de stad ingegaan, om eten te halen. Noem het wat je wilt, geluk, genade, wat dan ook, maar ik zat niet in dat huis. Het bleek dus dat de rebellen ons huis hebben gebombardeerd.
Ik vluchtte meteen weg. Natuurlijk had mijn familie het niet overleefd. Ik ben ook niet gek genoeg om een bezoekje te brengen aan hun verscheurde lijken. District 5 uitkomen is gelukkig makkelijker dan je denkt. Wij liggen aan de grenzen van ons land. Ik ben meteen de bergen ingetrokken. Nauwelijks had ik het daar overleefd en meer mensen voegden zich bij mij, totdat we uiteindelijk een gezelschap hadden van vijf mensen.
We zorgden er zorgvuldig voor dat we niet hecht werden. Het is beter om maar om niemand te geven, want anders kan het Capitool het tegen je gebruiken. Toen we hoorden dat District 5 al bijna aan het verliezen was, gingen we weer terug. Al gauw kwam alles weer terecht in de handen van het Capitool en leefden we weer onder zijn tirannie.
Ja, natuurlijk vind ik het Capitool slecht. Ik ben niet op mijn achterhoofd gevallen. Maar dit hadden we ook op een diplomatieke manier kunnen oplossen. Alles om een oorlog te voorkomen. Maar luisterde iemand naar ons!? Natuurlijk niet! Geweld is altijd de oplossing geweest. En nu geeft het Capitool ons een koekje van ons eigen deeg.
Dankzij de rebellen sta ik nu hier, klaar om afgeslacht te worden. Als ik geluk heb, word ik dit en volgend jaar niet getrokken en kan ik daarna in vrede leven, voor zover dat gaat in District 5. Maar ik kan er vanuit gaan dat dat niet gaat gebeuren. Het is beter om het slechtste te verwachten, zodat als het gebeurt, je tenminste voorbereid bent.
Een bekende stem onderbreekt abrupt mijn gedachtes. Het is onze nieuwe burgemeester. Hij begint met een kort verhaaltje over waarom de Hongerspelen worden gehouden. Hij laat het lijken alsof we het allemaal verdiend hebben. Misschien hebben sommige mensen dat ook. Maar ik in ieder geval niet. Ik ben geen moordenaar. Dat weet ik van mezelf. Ik wed dat vele anderen dat niet kunnen nazeggen.
Nadat de burgemeester eindelijk klaar is met zijn verhaaltje komt een lange, atletische man het podium oplopen. Hij draagt een kanariegeel pak met extreem veel glitters. Zijn haren zijn hemelsblauw geverfd wat een schril contrast tekent met zijn kleren. De mensen van het Capitool hebben echt géén gevoel voor mode. Niet dat ik het heb, maar nooit van mijn leven zou ik zoiets dragen.
'Goedemorgen District 5!' begroet de man ons joviaal, met een brede glimlach. Waarschijnlijk is het hartstikke nep. 'Welkom bij de derde Hongerspelen! Wat spannend allemaal! Het is me toch echt een eer om hier te staan. Maar goed, laten we meteen ter zake komen.'
Op dit moment zou je een speld kunnen horen vallen. Ik bedoel, we hebben best wel wat vreemde begeleiders gehad, maar nog nooit met zo'n… enthousiasme als deze jongeman.
'Ik ben Clovis Aniketos en zal de twee tributen van jullie District begeleiden', gaat Clovis vrolijk verder. De glimlach blijft mooi op zijn gezicht gepleisterd als hij langzaam het plein rondkijkt. Een ander meisje dat naast me staat, slaakt een geïrriteerde zucht. Ik moet mijn gegrinnik inhouden. Het is niet mijn bedoeling om in contact te komen met andere mensen, op wat voor een manier dan ook.
Mijn ogen gaan weer terug naar Clovis. Terwijl hij langzaam op de bol afloopt met honderden papiertjes, klem ik mijn kaken op elkaar.
'Dames gaan voor', zegt hij voordat hij zijn hand in de bol steekt. Ik bal mijn vuisten als ik hem een papiertje zie vissen uit de zee van andere papiertjes. 'En de meisjestribuut van dit jaar is… Yue Marbles.'
Als eerste instantie reageer ik niet. Want Clovis sprak mijn naam verkeerd uit. Om een of andere reden vind ik dat best grappig. Maar daarna open ik mijn mond en vorm ik woorden die ik zelf niet eens hoor. Vanuit mijn ooghoeken kan ik al vredebewakers mijn kant op zien lopen.
'Mijn naam spreek je uit als joe-wee.'
Het hele plein valt stil. Nou, dat hadden ze waarschijnlijk niet verwacht. Zoiets doodnormaal als het verkeerd uitspreken van een naam tijdens de boete. Er verschijnen een paar glimlachen op de gezichten van omstanders. Ook hun vinden het idee zó absurd dat het grappig wordt. Ik hoor Clovis ongemakkelijk lachen.
'Het spijt me. Kom naar voren Yue Marbles', moedigt hij me aan. Ik gehoorzaam en begin met lopen, voordat de vredebewakers me kunnen bereiken. Zonder te trillen loop ik het podium op. Het is best eng dat nog geen enkel besef inzinkt. Dat zal hopelijk wel later komen. Clovis steekt zijn hand uit en ik schud hem vriendelijk. Beide glimlachen we naar elkaar. Ik weet dat de mijne gedwongen was, maar wat was die van Clovis?
Na handen geschud te hebben, loopt Clovis op de andere bol af, waar allerlei jongensnamen in zitten. Zonder te aarzelen haalt hij er een papiertje uit en leest hij de naam voor.
'Ravi Grandeur! Ravi Grandeur is onze jongenstribuut.'
Ik kijk naar het publiek die een open weg maakt voor de jongen. Tot mijn grote schrik ziet hij eruit als een grote beer. Ik weet dat ik niet lang ben, maar ik ben sterk en snel. Deze Ravi is echter minstens 1.90 en ziet eruit alsof hij mij met gemak door midden kan knakken, als een twijgje. Zo angstaanjagend is hij. Clovis reageert daarentegen compleet tegenovergesteld van mij.
'Geweldig! De Hongerspelen van dit jaar zullen zeker interessant zijn', zegt hij, terwijl Ravi langzaam het podium komt oplopen. Ik zie geen angst in zijn ogen. Hij is super intimiderend, maar dat maakt me op dit moment niks meer uit. Ik bedoel maar, we gaan allemaal ooit dood en ik heb niemand om van te houden en niemand houdt van mij, dus kan het Capitool me niks doen.
'Schud elkaars handen maar', spoort Clovis ons enthousiast aan. Ik steek mijn hand als eerste uit. Ravi grijpt hem en schudt hem stevig. Ondertussen scant hij me uitgebreid wat ervoor zorgt dat er een aangename rilling door mijn lichaam gaat. Hij is best knap, dat moet ik toegeven, maar dat zal niks meer uitmaken als we in de arena zitten.
Nadat Clovis zijn laatste woorden heeft gezegd, worden Ravi en ik weggebracht naar een andere ruimte. Een ruimte om afscheid te nemen van familie en geliefden. Het is duidelijk dat niemand zal komen voor mij en daar ben ik blij mee. Het Capitool heeft niemand om te pijnigen door mij heen.
Ravi Grandeur – 15
District 5
Ik kan bijna niet geloven dat ze mij eruit hebben gevist. Bijna. Maar gelukkig ben ik goed in de waarheid onder ogen komen. En de waarheid is dat ik een kans kan maken. Ik kan dit winnen. De oorlog heeft mij goed getraind en mijn conditie is nog steeds in orde. Ik weet hoe ik moet overleven in het wild, hoe ik moet vechten voor mijn leven, hoe ik voorwerpen kan gebruiken tot mijn voordeel. Ik heb kennis en lichaam.
Mijn ogen dwalen af naar Yue, mijn medetribuut. Ze is klein, maar ziet er taai uit en niet te vergeten, is ze een lust voor het oog. Als we niet in deze situatie zaten, als we niet hoefden mee te delen aan de Hongerspelen, had ik zeker mijn best gedaan om bij haar in de broek te komen. Maar het heeft geen zin om over dit soort dingen na te denken, nu ik op het punt sta om in een arena gegooid te worden met drieëntwintig andere tributen, zodat er uiteindelijk maar één zal overleven.
Mijn nicht Lucille en haar vriendje Terenzo verschijnen in de deuropening. Lucille ziet eruit alsof ze elk moment in huilen kan uitbarsten. Als ze me ziet, stormt ze op me af en omhelst ze me stevig. Haar tranen vallen op mijn versleten shirt. Lucille en Terenzo is alles wat nog over is van mijn familie. Ze zijn alles wat ik nog heb.
'Hé, maak je geen zorgen', mompel ik in Lucille's haar. Zij en Terenzo hebben geluk dat ze negentien zijn. Net te oud voor de Hongerspelen. Dus ik hoef me niet zorgen te maken over geliefden die kans hebben om mee te moeten doen aan de Hongerspelen. Ik snuif eens diep Lucille's geur in. Ze ruikt nog steeds naar schone kleren.
Twee andere armen omhelzen me nu ook. Het zijn de comfortabele, sterke armen van Terenzo. Hij huilt niet zoals Lucille. Met z'n drieën blijven we zo even staan. Totdat Lucille stopt met snikken en zich los worstelt uit de omhelzing. Ze grijpt mijn gezicht met beide handen vast en staart me met haar gouden ogen aan.
'Beloof me dat je terug komt, Ravi.'
Ik schud mijn hoofd. Ook al maak ik grote kans om dit te overleven, ik wil geen beloftes maken die ik misschien niet zal kunnen nakomen. Het is van uiterst belang voor mij om realistisch te blijven. Ik wil niet in de waan zijn dat ik dit kan overleven, daardoor arrogant worden, mijn vijanden onderschatten en daardoor sterven.
'Lucille, ik beloof dat ik mijn uiterst best zal doen om terug te komen', zeg ik in plaats daarvan. Lucille schudt verdrietig haar hoofd en wendt haar ogen van me af.
'Dat is niet genoeg', fluistert ze met een trillende stem. Ik leg mijn handen op haar schouders.
'Dat is alles wat ik heb.'
Voordat Lucille kan reageren, komen de vredebewakers naar binnen. Terenzo haalt Lucille bij me weg en kijkt me ernstig aan.
'Wat er ook gebeurd, Ravi, we houden van je. Je bent nooit alleen.'
Terenzo weet hoe hij me kan breken, want nadat ze weg zijn begin ik te huilen. Voor het eerst na jaren. Het doet me pijn dat ik Terenzo en Lucille waarschijnlijk nooit meer zal zien. Het doet me pijn dat ik uit deze wereld wordt gerukt. Het doet me pijn dat ik moet veranderen in een moordenaar. Maar bovenal doet het pijn, omdat het Capitool me al gebroken heeft.
