"Hé, Cho!" riep Harry Potter, hij liep de coupé in waar Cho Chang zat. "Heb je een leuke vakantie gehad?" Cho keek hem aan en trok haar wenkbrauwen op. "Nee," zei ze. "Hoezo?" vroeg Harry. "Klinkt het gek dat ik ben lastig gevallen door brieven? Jouw brieven?" vroeg Cho kwaad. "Ik heb helemaal geen brieven gestuurd," zei Harry, "echt niet." "Laat jouw handtekening dan eens zien! Overal stond die stomme handtekening, een bliksemschicht met een brilletje, en jouw naam eronder," zei Cho. Harry pakte zijn toverstok en schreef zijn handtekening in de lucht. iH. Potter/i in krullerige letters. "Sorry, dan waren die brieven niet van jouw, het spijt me zeer, Harry," zei Cho verlegen, ze keek Harry aan. "Harry!" De coupédeur werd opengegooid en Hermelien Griffel stond in de deuropening. "Hallo, Hermelien, moet je horen wat Cho mij daarnet vertelde!" "Wat dan?" vroeg Hermelien. "Ik kreeg telkens liefdes brieven." begon Cho, maar ze werd onderbroken door Harry. "Liefdes? Waarom zei je dat daarnet niet?" riep hij. Cho ging onverstoord door: "Ze waren ondertekend door ene Harry Potter, de handtekening die eronder stond was een bliksemschicht met een brilletje en daaronder uHarry Potter/u. Ik dacht dat ze van Harry waren!" "Ron zoekt je, Harry," zei Hermelien, Cho geen aandacht schenkend. "Ron?" vroeg Harry. "Ja, in onze coupé, Ron Wemel, weet je nog wel?" zuchtte Hermelien. "Net was Ron er nog niet, en we hebben ruzie, dus," zei Harry.