1 september werd
dat jaar gekenmerkt door dikke mist en vochtig, smerig weer, zoals de
hele zomer al was geweest. Het kwam door de Dementors, die nu overal
vrij rondliepen. Die datum was ook de dag dat het nieuwe schooljaar
weer begon. De Zweinsteinexpres, die anders afgeladen was met
zenuwachtige eerstejaars en oudere leerlingen die vaak na twee
maanden niks doen ook wel weer zin hadden om opnieuw lessen te gaan
volgen in het kasteel, was nu veel leger dan normaal gesproken.
Leerlingen wiens ouders Dreuzels waren hadden namelijk niet terug
kunnen komen, omdat ze of op de vlucht waren geslagen nadat het
Ministerie hen had gevraagd te komen voor verhoor of waren daar wel
heen gegaan, maar zaten nu in Azkaban. Terwijl de trein gestaag
richting het noorden denderde bladerde Loena Leeflang verveeld de
Kibbelaar door. Eigenlijk moest ze uitkijken, want men kon dat maar
beter niet zien. De anders zo nutteloze artikelen, al dacht Loena
daar natuurlijk anders over, hadden plaats gemaakt voor het laatste
nieuws. Dat het Ministerie was overgenomen en dat men vooral Harry
Potter moest helpen als dat nodig was bijvoorbeeld. Op dat moment
schoof de deur van de coupé open. Verschrikt schoof Loena het
tijdschrift onder haar jas, die naast haar op de bank lag.
'Sorry,'
mompelde ze toen ze Marcel Lubbermans in deuropening zag staan. 'Ik
was even bang dat...'
'Maakt niet uit. Leuke vakantie gehad?'
'Oh
ja, hoor,' zei Loena. 'We zijn op zoek geweest naar Snottifanten. En
jij?' Marcel haalde zijn schouders op.
'Zeg, er zijn veel mensen
niet op komen dagen, hè?'
'Nee,' beaamde Loena en ze begon op
haar vingers te tellen. 'Daan, Ron, Hermelien, Harry...'
'Nou, ik
had ook niet verwacht dat Harry terug zou komen,' antwoordde Marcel
en hij ging op de bank tegenover haar zitten. 'Ik bedoel, hij is
Ongewenst Persoon Nr.1. Hermeliens ouders zijn Dreuzels en Ron is
ziek. Het schijnt dat hij Smetbroei heeft.'
'Ik heb hem nog gezien
van de zomer,' vertelde Loena. 'Op de bruiloft van zijn broer... Hij
leek niet zo ziek toen.' Ze keek afwezig uit het raam.
'Het is wel
raar op het moment, hè, op het Ministerie...' Maar Marcels woorden
werden overstemd door de deur die opnieuw opengleed. Dit keer was het
Ginny.
'Hoi,' zei ze. 'Leuke zomer gehad?' Terwijl ze de deur weer
zorgvuldig achter zich sloot vertelde Loena opnieuw over haar
Snottifanten-expeditie.
'We hadden het net over wat er allemaal
gebeurd is deze zomer,' zei Marcel nadat hij Loena uit had laten
praten. 'Er zijn vreemde dingen aan de hand, hè?' Ginny controleerde
of de deur goed dicht zat en boog zich toen naar de andere twee
toe.
'Het Ministerie is overgenomen,' fluisterde ze. 'Door
Jeweetwel.'
'Zeker weten?' vroeg Marcel onzeker en hij wierp een
blik op de deur alsof hij daarmee voorkwam dat er mensen
meeluisterden. 'Hoe weet je dat?'
'Ik woon in het hoofdkwartier
van de Orde, weet je nog? Op de avond van Bills bruiloft kwam de
Patronus van Romeo Wolkenveldt ons waarschuwen. Sindsdien worden we
in de gaten gehouden.'
'Dat weet ik nog,' mompelde Loena vaag en
ze had haar Kibbelaar weer tevoorschijn gehaald. 'Papa heeft er ook
over geschreven. Hij volgt de lijn van het Ministerie niet, weet
je.'
'Dat is mooi,' antwoordde Ginny. 'Ik hoop alleen dat mensen
het serieus zullen nemen. Nou ja, ik bedoel, de meeste mensen
geloofden niks van de artikelen die er eerst in stonden.'
'Als je
'm uit hebt, kun je 'm dan aan mij geven?' vroeg Marcel.
Een paar uur
later kwamen ze aan op Zweinstein. Toen ze in de koetsen,
voortgetrokken door Terzielers zaten, dacht iedereen duidelijk aan
hetzelfde: Wat een geluk het was dat ze daar droog zaten, terwijl de
eerstejaars de, met dit weer onaangename, oversteek over het meer
moesten maken. Eenmaal bij het bordes van het kasteel wilden de
leerlingen niets liever dan zo vlug mogelijk door de eikenhouten
deuren naar binnen rennen, niet al te nat wordend, en in de
behaaglijke Grote Zaal weer warm worden onder het genot van het
feestmaal. Eenmaal binnen namen Marcel en Ginny afscheid van Loena,
die naar de tafel van Ravenklauw liep en namen zelf plaats aan die
van Griffoendor. Marcel keek de zaal rond. Natuurlijk was nog niet
iedereen er, maar het was onaangenaam stil. Niet alleen omdat er
minder leerlingen waren dan anders, maar ook omdat iedereen in
gedachten verzonken was. Er was veel gebeurd die zomer. Lang niet
iedereen wist van Voldemorts coupe, maar toch konden de plotselinge
ommezwaai van het Ministerie, de angstige sfeer en de vermissing van
vrienden, waaronder Dreuzeltelgen, niemand ontgaan zijn. Ook aan de
oppertafel waren er twee lege plaatsen. Anderling ontbrak, maar dat
was normaal aangezien ze zich altijd ontfermde over de eerstejaars.
Ook de stoel waar Perkamentus altijd had gezeten was leeg en Marcel
vroeg zich af wie hem op zou volgen. Vast Anderling... Plotseling
stootte Ginny, die naast hem was gaan zitten, hem aan.
'Marcel,
kijk eens,' fluisterde ze geschokt en ze knikte onopvallend naar het
uiteinde van de oppertafel. Marcel, die al de hele tijd die kant op
had gekeken, viel het nu pas op. Twee nieuwe gezichten maakten deel
uit van het lerarenkorps.
'Zijn dat niet...?' Hij durfde
nauwelijks zijn zin af te maken.
'Dooddoeners, ja.' Ginny's stem
trilde. 'Ze waren er bij in juni... Tijdens dat gevecht.' De vrouw
zag ze kijken en wierp hen een zeer onaangename blik toe. Marcel keek
onmiddelijk naar het tafelblad. Het duurde nog even voordat de
sorteerceremonie begon. Al die tijd zeiden ze niks tegen elkaar en
keken bedrukt voor zich uit. De stilte werd als maar ondragelijker en
Marcel was dan ook blij toen Anderling binnen kwam, gevolgd door een
akelig korte rij eerstejaars. Het was allemaal zo anders als anders.
De Sorteerhoed zong geen lied en het sorteren was zo vlug afgelopen.
'Voordat we dit feestmaal beginnen wil ik eerst een paar
mededelingen doen,' klonk een vertrouwde stem en Marcel keek op. Het
was Sneep die op Perkamentus' stoel zat. Hij en Ginny keken elkaar
ontzet aan en overal door de zaal klonk geroezemoes. Alleen Loena
leek meer oog te hebben voor haar zelfgemaakte ketting.
'Stilte!'
Sneep zei het op uiterst kalme toon, maar iedereen leek daaraan te
gehoorzamen. Waar haalde die man het lef vandaan? vroeg Marcel zich
af. Hoe durfde hij zich nog te vertonen tegenover de leerlingen? Hoe
kon hij daar zitten, op de plaats van zijn slachtoffer? 'Zoals jullie
misschien al in de Ochtendprofeet hebben gelezen zal ik professor
Perkamentus opvolgen als schoolhoofd. Verder is de staf uitgebreid
met twee nieuwe leraren: Amycus Kragge, die Zwarte Kunsten zal gaan
geven...' Amycus toverde een duivelse grijns tevoorschijn. '...En
Alecto Kragge voor Dreuzelkunde, een vak dat van nu af aan verplicht
is voor iedereen.' Niemand durfde iets te zeggen.
