- Hoofdstuk 1 –

Bezoek

Peinzend keek ik naar mijn vel Perkament. Hoe moest ik deze vraag nou beantwoorden. Met een zucht legde ik mijn huiswerk Toverdranken weg. Professor Sneep kon de pot op met dat Huiswerk. Ik had er gewoon even geen zin in. Mijn twee weken Frankrijk zaten er net op. Het was geweldig geweest. Ik had mijn eigen kamer, het was allemaal super luxe. Mijn bed was superzacht en ik had een eigen badkamer met bad. Ons hotel had ook een eigen Zwembad. Kortom, ik had erg genoten van die twee weken. We zaten verder ook niet ver van de zee, dus met het warme weer van de afgelopen weken zaten we daar perfect. Natuurlijk was het voor mij eerst best wel vreemd geweest, Perkamentus nu echt als een soort vader mee te maken. Maar ik was er langzamerhand aan gewend geraakt. En het was nog heel gezellig geworden.

Gisteren waren we terug gekomen en nu zat ik in Professor Perkamentus' huis. Ook dit was een vreemde ervaring voor me. Je vakantie doorbrengen in het huis van de persoon die je nog geen maand geleden nog echt als een schoolhoofd zag, dat was vreemd. Maar het vreemde was dan toch ook weer dat ik hem nu niet meer echt als een schoolhoofd zag. Of juist weer wel. Hij was nu een soort vader voor me, zo voelde het. Net als Remus een soort vader voor me was. Maar Perkamentus was dat weer op een andere manier. Het voelde allemaal gewoon een beetje vreemd aan. Maar na alles wat ik op school had meegemaakt kon ik eigenlijk niets meer vreemd noemen. Want de Geheime Kamer was toch wel het vreemdste wat ik ooit had meegemaakt. Tot nu toe dan. Maar ik had waarschijnlijk gewoon tijd nodig om eraan te wennen. Dat het gewoon was om hier te zijn, en de vakantie door te brengen met Perkamentus.

Met een zucht stond ik op toen er een uil voor mijn raam verscheen. Een zilveren uil, zijn veren glansden in de zon. Het was prachtig. En het was mijn eigen Zilver. Ik glimlachte. Hij zou waarschijnlijk het antwoord van Remus op mijn vorige brief bij zich hebben. Ik opende het raam en Zilver vloog naar binnen. Hij streek neer op mijn bureau.

'Hallo! Weer terug?' Begroette ik hem.

'Ja, Zoals je ziet.' Antwoordde hij.

'Een brief van Remus?' Vroeg ik terwijl ik Zilver een uilenvelletje gaf.

'Goed gezien, maar van wie zou hij anders komen?' Ik haalde mijn schouders op en pakte de brief aan. Misschien had ik toch stiekem gehoopt dat hij van Ginny kwam, of van iemand anders. Ik had ze hele vakantie nog geen brief ontvangen van mijn vrienden op Zweinstein. En dat vond ik wel jammer, maar nu moest ik het maar met de brief van Remus doen. Zilver was ondertussen naar zijn kooi gevlogen en was gulzig aan het drinken. Ik keek even naar hem, maar opende toen de brief en las:

Lieve Siria,

Ik ben blij te horen dat je Vakantie in Frankrijk leuk was. Ik was zelf ook graag meegegaan, maar zoals je weet kan dan door bepaalde omstandigheden niet

Verder gaat het wel goed met mij en natuurlijk mis ik jou ook. Ik hoop dat ik je binnenkort spreek, want na alles wat ik heb gehoord over de dingen die op Zweinstein zijn gebeurd wil ik wel eens weten wat jij allemaal hebt uitgespookt daar. Van jou laatste brieven werd ik namelijk niet veel wijzer.

Vraag maar aan Professor Perkamentus of het goed is als ik je Binnenkort een keertje ophaal, dan kun je me alles vertellen over jou streken op Zweinstein.

Ik hoop je gauw weer te zien.

Groeten Remus.

Er werd op de deur geklopt, met een schok draaide ik me in de richting van de deur.

'Ja!' Zei ik. De deur ging op en Perkamentus stapte binnen. Hij keek even naar mij en ging toen de kamer rond met zijn blik. Hij grijnsde.

'Je hebt er wel een zooitje van gemaakt hier.' Zei hij uiteindelijk. Ook ik liet nu mijn blik door de kamer gaan. Her en der lagen boeken, afgewisseld met kledingstukken, vellen perkament en ander troep. Ik grijnsde ook.

'Ja, daar lijkt het wel op.' Antwoordde ik. 'Maar ik denk niet dat u kwam om me dat te vertellen.' Hij knikte.

'Juist ja.' Zei hij. 'Ik kwam even zeggen dat ik eventjes weg ben, om wat zaken te regelen.' Ik knikte en keek weer naar de brief van Remus.

Vraag maar aan Professor Perkamentus of het goed is als ik je Binnenkort een keertje ophaal, dan kun je me alles vertellen over jou streken op Zweinstein.

Snel keek ik weer op, Perkamentus was al bijna weer mijn kamer uit.

'Professor?' Vroeg ik. Perkamentus kwam weer terug.

'Ja?' Vroeg hij. Ik aarzelde even.

'Is het goed als Remus me Binnenkort ophaalt' Ik keek naar Perkamentus, hij twijfelde, dat zag ik.

'Schrijf maar dat hij je Woensdag ochtend mag ophalen, als hij je 's avonds maar weer terug brengt.' Antwoordde hij tenslotte. Ik knikte en pakte meteen een nieuw stuk perkament om een brief naar Remus te kunnen schrijven. Aan de andere kant van de kamer hoorde ik de deur dichtgaan. Perkamentus was uit mijn kamer vertrokken. Ik pakte de inkt en een veer en begon te schrijven:

Lieve Remus.

Ik heb het aan Perkamentus gevraagd.

Je mag me op Woensdag komen ophalen, maar wel op de voorwaarde dat je me Woensdag avond weer terug brengt.

K mis je!

- xxx- Sisi

Nog eenmaal las ik het briefje door dat ik had geschreven en ik rolde het toen op.

'Zilver' Zei ik. Hij keek op.

'Kun je dit briefje even naar Remus brengen?' Vroeg ik. Hij keek me verbijsterd aan.

'Mag ik nooit rusten?' Vroeg hij. Ik wist dat hij gelijk had. Hij had vrijwel een aantal dagen achter elkaar door moeten vliegen. Van Mij naar Remus, Van Remus weer naar mij. En zo nog een paar keer.

'Aaah, Kom op Zilver. Een briefje is toch niet zo 'n probleem?' Zei ik. Ik kon het toch proberen. Hij twijfelde, dat zag ik. Maar uiteindelijk kwam hij uit zijn kooi en vloog naar me toe. Ik gaf hem het briefje.

'Naar Remus?' Vroeg hij. Ik zuchtte.

'Ja, naar Remus' Antwoordde ik. Ik nam hem op mijn arm en liep naar het raam dat nog steeds open stond.

'Tot Later' Zei ik.

'Tot Later' Antwoordde hij. Hij spreidde zijn vleugels en vloog weg. Ik keek hem na totdat hij uit het zicht was verdwenen.

De rest van de middag besteedde ik aan mijn huiswerk. Na de vakantie moest het allemaal af zijn. Op Perkamentus' advies was ik er al aan begonnen. Volgens hem kon ik het beter gemaakt hebben, want dan had voor de rest van de Vakantie geen zorgen meer. En daar had hij natuurlijk gelijk in. Dus volgde ik het advies op en was aan de berg huiswerk begonnen. Tegen de tijd dat Perkamentus weer terug kwam lag alleen mijn huiswerk voor Bezweringen nog ongemaakt op mijn bureau. Ik leunde achterover, als ik bezweringen nou eens vanavond zou maken. Dan was ik voor de rest van de vakantie klaar. Dan was alles af en had ik voor de rest van de vakantie geen zorgen meer.

Ik keek op de klok, het was al zes uur geweest. Het eten zou zo wel klaar zijn. Op datzelfde moment hoorde ik beneden de deur open gaan.

´Siria, het eten is klaar.´ Hoorde ik Perkamentus schreeuwen. Ik glimlachte, altijd als ik dacht dat het tijd was om te eten riep Perkamentus wel dat het eten klaar was. Ik beschouwde het maar als toeval, maar echt toevallig begon ik het toch niet meer te vinden. Als twee weken lang gebeurde dit. Vandaar dat ik het toch niet meer echt Toeval wilde noemen. Ik schudde de gedachte´s uit mijn hoofd. Wat maakte het ook uit, het ging erom dat het eten klaar was. Ik stond op en liep mijn kamer uit, de trap af, de gang in, de woonkamer binnen.

Ik verstijfde, Perkamentus zat niet alleen aan tafel. Met grote ogen staarde ik naar de vrouw die niemand minder dan Professor Anderling was. Zij was toch wel bijna de laatste persoon die ik nu wilde zien. Sinds ik vorig jaar de laatste weken niet meer in de lessen was gekomen hadden wij niet zo een goede verstandhouding. Iets wat ik verder ook niet vreemd vond. Het viel me wel op dat ze nu een stuk minder streng leek dan ze op Zweinstein had geleken. Ik kon verder geen verschillen opmerken, behalve de andere soort gewaden die ze nu droeg. Dus waarschijnlijk lag het daaraan.

'Kom je ook aan tafel Siria?' Vroeg Perkamentus. Ik schrok uit mijn gedachten. Geschrokken keek ik om mij heen. Bij het zien van Perkamentus realiseerde ik me weer waar ik was en hervond ik mezelf. Ik knikte naar Perkamentus en nam plaats op mijn eigen plek.

' Goede avond Juffrouw Lupos' Zei professor Anderling.

'Goede avond Professor Anderling' Antwoordde ik terwijl ik het eten bekeek. Hamburgers, aardappels en Sla. Simpel en toch wel lekker. Het viel me opeens op dat het erg stil was aan tafel. Ik keek op, Professor Anderling staarde rustig voor zich uit, evenals Professor Perkamentus.

'Cornelis is laat.' Vulde Perkamentus' stem de kamer.

'Inderdaad' Antwoordde Professor Anderling. 'Hoewel ik van hem toch wel had verwacht dat hij op tijd zou zijn.' Weer viel er een stilte. Maar ik wist waarvoor hij was, we wachtten op Cornelis Droebel, de minister van Toverkunst. Ik mocht hem niet, en hij was dus nog een persoon die ik liever niet in mijn vakantie zou plannen.

Ik schrok van een knal die vanuit de gang kwam. Even gebeurde er niets, maar toen ging de deur open en kwam Droebel binnenlopen. Perkamentus reageerde nauwelijks. Het enige wat hij deed was zijn hoofd in de richting van Droebel draaien. Droebel nam zijn bolhoed af. En liep naar de tafel.

'Goede avond Albus, Minerva en…' Hij keek twijfelend naar mij. Het was duidelijk dat hij niet wist wie ik was. Na een korte stilte besloot hij mij te laten voor wie ik was en ging aan tafel zitten.

'Je bent laat' Zei Perkamentus Rustig. Droebel keek ongemakkelijk.

'Ja…euhh… Overwerk, dingen voor het ministerie. Je snapt het wel' Stotterde hij.

'Ik snap het.' Antwoordde Perkamentus. Ik moest glimlachen door de toon van Sarcasme die er in doorklonk. Droebel had dat duidelijk ook gehoord, maar probeerde te doen alsof hij het negeerde. Dit ging hem niet echt goed af.

'Laten we gaan eten, dan praten we later verder' Zei Perkamentus na een korte stilte. Op deze woorden had ik gewacht. Meteen schepte ik een hele berg op mijn bord en begon Gulzig te eten. Dit tot ergernis van Droebel en Anderling. Dat lieten ze duidelijk merken, Droebel keek snel de andere kant op en Anderling sloeg haar hand voor haar gezicht. Perkamentus keek verbaasd naar beiden en toen naar mij. Hij haalde zijn schouders op en schepte zelf ook op. Ik glimlachte en met smaak begon ik verder te eten.

Toen we allemaal klaar waren met eten pakte Perkamentus zijn stok en zwaaide ermee. Meteen vlogen alle borden, pannen en het bestek naar de keuken waar alles zichzelf keurig opstapelde. Nog eenmaal zwaaide Perkamentus met zijn stok en het tafelkleed begon zichzelf spontaan op de vouwen en verdween in de kast. Vol verbazing had ik gekeken. Zo een soort toverkunst had ik nog niet eerder gezien. Hij borg zijn stok zorgvuldig op en keek van Anderling naar Droebel.

'Zullen we dan maar beginnen? Cornelis, het woord is aan jou.' Zei Perkamentus. Droebel keek Schichtig naar mij. Perkamentus merkte dat duidelijk op.

'Siria, zou jij even naar je kamer willen gaan?' Vroeg hij. Ik knikte en stond op.

'Ik was toch al van plan mijn huiswerk voor Bezweringen te maken. En aangezien dat hier niet kan zal ik het maar op mijn kamer doen.' Ik liep naar de deur. Terwijl ik hem opende keek ik nog even over mijn schouder. Toen liep ik de gang op en sloot de deur achter me.

In de woonkamer klonk er geen geluid, Ik wachtte. Ik wilde weten wat Droebel wilde bespreken waar ik niet bij mocht zijn. Onverwachts hoorde ik Perkamentus' stem.

'Oké Droebel, Begin maar.' Weer was er even een stilte.

'Goed, Ik wilde weten of je zeker bent dat Zweinstein weer helemaal veilig is, want stel je voor dat…' Begon Droebel.

'Maar mijn beste Cornelis, ik verzeker je dat Zweinstein weer helemaal veilig is' onderbrak Perkamentus hem.

'Maar als…' Begon Droebel, maar alweer onderbrak Perkamentus hem.

'Er is geen maar Cornelis. Zweinstein is veilig.' Droebel bracht er geen woord meer tegenin. Er viel een korte stilte.

'Was er verder nog iets?' Vroeg Perkamentus.

'Ja, over dat meisje…Hoe heet ze nou?... Die ene die hier net was.' Zei Droebel.

'Siria?' Vroeg Anderling.

'Ja die' Antwoordde Droebel. Voordat deze woorden hadden geklonken was ik van plan geweest om naar boven te gaan. Maar nu ik mijn naam hoorde verstijfde ik. Op de tweede tree bleef ik staan. Ze hadden het over mij!

'Ja wat is er met haar?' Vroeg Perkamentus.

'Nou, hoe is ze. Ik hoorde allemaal dingen over haar, op school. Het schijnt dat ze de laatste weken van het jaar geen lessen heeft gevolgd?' Zei Droebel.

'Inderdaad' Antwoordde Perkamentus. 'Voor zover ik van Minerva heb gehoord is ze de laatste weken afwezig geweest in bijna al haar lessen. Dat heeft zij verder ook al toegegeven tegenover mij.'

'Maar verder doe je er niets tegen? Je hebt haar niet gestraft?' Vroeg Droebel ongeloofwaardig.

'Ik heb niet gestraft.' Antwoordde Perkamentus. 'Minerva?' Er viel een stilte.

'Ik heb haar een halve week geschorst toen het echt te erg werd. In die tijd heeft ze Meneer Vilder geholpen met Klusjes in en rond Zweinstein.' Antwoordde Anderling.

'Ze is niet van school gestuurd?' Vroeg Droebel verbaast.

'Nee, Hoezo zouden we dat doen?' Vroeg Perkamentus.

'Nou, zij wil zelf geen lessen volgen. Ze overtrad de regels, dus lijkt het me logisch dat ze van school wordt gestuurd.' Mompelde Droebel.

'Zij had redenen, goede redenen om weg te blijven. Althans, goed genoeg voor mij.' Zei Perkamentus.

'Welke dan?' Vroeg Droebel geïnteresseerd.

'Daar is het nu geen tijd voor.' Antwoordde Perkamentus. 'Was er nog meer?'

'Nou…,Euhmm…' Droebel durfde zo te horen niet echt meer. Ik moest mijn lachen inhouden, want als ik maar iets te veel geluid maakte, dan was het afgelopen met de pret.

'Kun je het wel aan?' Vroeg Droebel uiteindelijk. 'Wordt het niet teveel. Zweinstein, en dan ook nog proberen dat kind een beetje normaal op te voeden. Lucius zou…'

Lucius, de naam schoot door mijn hersenen. Nog steeds probeerden ze me weg te krijgen, bij wie ik ook was. Zo te merken wilden ze me allemaal bij de Malfidussen hebben. Alleen Perkamentus stond nog in de weg.

'Het gaat goed Cornelis. Ik kan het allemaal wel aan. Siria is misschien wat koppig af en toe, maar het gaat wel.' Antwoordde Perkamentus.

'Zeker…'

'Zeker weten.' Antwoordde Perkamentus voordat Droebel zijn zin had afgemaakt. Ik sprong zowat in de lucht toen ik Perkamentus hoorde. Ik wilde dus never nooit naar de Malfidussen. Ze hadden me al weggehaald bij Remus, maar bij Perkamentus, dat nooit.

Ik hoorde een stoel naar achter schuiven.

'Dan ga ik maar weer' Hoorde ik Droebel zeggen. Voetstappen kwamen dichterbij. Even verstijfde ik, maar toen schoot ik zo stil al ik kon naar boven. Ik rende mijn kamer in en plofte op mijn bed neer. Dat was op het nippertje. Nog nahijgend dat ik na over alles wat ik net had gehoord. Ik zou deze vakantie nog wel iets te horen krijgen, want ze wilden me hoe dan ook bij de Malfidussen hebben. Anders was Droebel er niet over begonnen. Misschien wel of Perkamentus me aan kon, maar niet over Lucius. Ik snapte het niet meer helemaal. Wat was nou het probleem, ik zat hier toch goed! Ze hadden me weg bij Remus, was dat niet hun doel geweest. Beneden hoorde ik nog een knal, en nog een. Anderling en Droebel waren weer weg.