A/N: Dit is de eerste fic die ik in het Nederlands hier op plaats. Dat het maar vele mensen mag trekken! Ik ben benieuwd of er uberhaupt animo is voor Nederlandstalige fics voor Les Misérables. We zullen zien. Deze fic was geschreven ter aanleiding van 'het maandelijkse zetje' op de dutchfanfics community op livejournal. Het is de eerste keer dat ik over deze personages geschreven heb. Veel plezier!


Wees niet bang

Grantaire voelde de tekst vanuit zijn borst opwellen. Een groot gevoel van neerslachtigheid overviel hem en hij deed een paar stappen achteruit. Met een bonzend hart luisterde hij naar de stemmen om hem heen. De revolutionaire studenten, zijn kameraden, zijn metgezellen, zijn vrienden, spraken over dagen die voorbij waren gegaan. Lang verloren tijd over zongekleurde middagen die ze met een aantrekkelijke mademoiselle aan hun zij doorbrachten. De studenten van het ABC hieven hun glazen op elkaar. Hoewel Grantaire de alcohol adoreerde zoals hij nimmer iets of iemand anders lief had, vertrok zijn gezicht in lichte walging. Hij wankelde naar voren en hief spottend zijn karaf. De wijn sprong plagend over de rand.

"Drink met mij op lang verloren dagen.

Kan het soms zijn dat je de dood vreest?

Zal de wereld je herinneren wanneer je valt?

Of zal jouw dood helemaal niets betekenen?

Is jouw leven gewoon weer een andere leugen…?"

Gevuld met wanhoop keek hij in het rond naar de verschrikte gezichten. Zijn blik kruiste die van Feuilly die zijn ogen gauw neersloeg, hoewel hij zo pas nog zo opgetogen over zijn vroegere verkregen dames had gesproken. Grantaire zette zijn karaf met een harde bons op tafel en verdween naar achteren. Daar in die achterkamer vond hij een eenzame stoel die hem precies deed denken aan hoe hij zich voelde. Hij nam er plaats op en begroef zijn hoofd in zijn handen.

Plots voelde hij een kalme hand op zijn schouder. Toen hij op keek staarde hij in de felblauwe ogen van zijn beste vriend en hun revolutionaire leider, Enjolras. Beschaamd wendde Grantaire zijn blik af maar Enjolras berispte hem hierom.

"Voor een goede vriend hoef je je toch niet te schamen?"

Grantaire draaide zich snel naar Enjolras toe. De lange blonde man keek met een strak gezicht op hem neer. Duizend emoties waren achter dat knappe, enigszins vrouwelijke gezicht aan het werk. De blonde student was een geboren leider. De studenten hadden hem stilzwijgend eeuwige trouw belooft en zij wisten dat hij hen de verlossing zou brengen. Enjolras had maar één liefde en dat was zijn moederland, la France. Hij werd door velen bewonderd en bemind, en Grantaire was geen uitzondering op die regel.

"Het is een verloren zaak," zuchtte Grantaire.

Even leek Enjolras door deze opmerking uit het veld geslagen. Er waren vele dingen die hij zijn vriend zou kunnen zeggen maar geen enkel woord leek de juiste.

"Zelfs al vinden wij de dood dan nog zullen wij ons doel bereiken. Frankrijk zal van ons horen en zij zal eindelijk wakker worden uit haar middagslaap. Wij hebben een nobel doel en omdat het een nobel doel is, zullen wij nimmer sterven en nimmer vergeten worden."

Tranen vulden Grantaire's ogen. Hij keek naar Enjolras en hij keek naar hem. Woorden waren onnodig in wat er tussen hen besproken werd. Na wat vele minuten leek gaf Enjolras Grantaire een kleine knik en schonk hij hem zijn witte lach. Grantaire grijnsde breed terug.

Het volk zal overwinnen.