Legolás
y
Niàmh
Bevend van de pijn zat ze daar, op haar knieën, en veegde met een bevende hand bloed uit haar oog.
Het brandde.
Het deed pijn.
Daar kwam het weer!
Langzaam probeerde ze te ontsnappen, maar het had te lang geduurd, en het deed te veel pijn. Al zeker drie dagen zat ze hier vast, en al zeker twee en een halve dag was het martelen al bezig.
Het raakte haar weer. En weer... En weer!
Wat had ze nou weer fout gedaan? Wie had ze kwaad gedaan?
Niemand voor zover zij wist, en toch ging het steeds maar weer door.
Kwam er dan echt niemand? Gaf er dan echt niemand om haar? En Hij dan? Hij wel! Hij zeker! Die week, die ene week! DIE week vertelde haar alles wat ze wilde weten, en dat was dat Hij van haar hield.
Voor een onsterfelijke was een week toch wel wat weinig, maar het was de beste week van haar lange leven.
Maar nu had ze wel wat anders aan haar hoofd.
Het bloed drupte op de grond. Steeds sneller. Het kleine plasje bloed werd steeds groter, tot het een poel was geworden.
Ze zag de ironie er wel van in; zij, de sterkste Elf-heks van Middel-Aarde, werd gevangen door een aantal hersenloze Uruk-Hai. Ze kwamen met een licht aantal van tweeduizend, waardoor ze merkte dat ze al een hele lange tijd niet gevochten had, en zich niet bemoeid had met de oorlogen van de Mensen en Elfen voor een nog langere tijd. Toen er nog maar twee Uruk-Hai over waren, was ze uitgeput. Een een of andere oude man met witte haren en een zeer onaangenaam gezicht sprong tevoorschijn uit het niets, en toverde haar in een te klein kooitje met –blijkbaar-, een magieslot.
Die oude man deed haar denken aan een oude vriend van haar, een tovenaar. Zijn naam was –als ze het zich goed herinnerde-, Saruman... Maar deze oude man leek niks op die vriend van vroeger! Peinzend werd ze in haar kooi weggedragen.
'Mellon-nin, we hebben niks gevonden... Misschien moeten we maar weer terug gaan?'riep Gallagher.
'Nee! We moeten blijven zoeken! Ze moet hier ergens zijn!'antwoordde hij.
Gallagher antwoordde:'Maar, mellon-nin... We zijn nou al zeker 2 dagen op zoek naar melalle, en er is geen enkel spoor van haar behalve een hele boel verschroeide en verminkte Uruk-Hai!'
'Dat zou genoeg moeten zijn! Ze is trouwens niet alleen Mela en' coiamin, maar ook Cala'quessir! Dat zou genoeg moeten zijn!'
'Ze is een Cam'wethrin en een moordenares!'
'Dat is een leugen! Dat is niet waar dat is niet waar!'
Gallagher liep naar hem toe en hield zijn schouder vast, als vriendelijk gebaar. 'Als jij haar wilt vinden, zul je inderdaad moeten zoeken. Maar onze vrienden zijn moe, en we kunnen niet voor altijd zoeken.'
Teleurgesteld gaf hij toe.
Hij zag wel in dat hij met deze eeuwige zoektocht niet populair werd tussen zijn vrienden.
Hij zou zelf wel zoeken, een privé zoektocht.
Hij moest en zou haar vinden, de liefde van zijn leven, zíjn Niàmh.
En en en en?
wat vinden mon lezertjes van dit verhaal?
is t goed?
xxx! hier de woordenlijst en maar weer tot hoofdstuk 2 ;)
Mellon-nin Vriend van mij
Melalle Jouw geliefde
Mela en' coiamin De liefde van mijn leven
Cala'quessir Hoge Elf
Cam'wethrin Dief
